Dit artikel werd gewijzigd door artikel 21 van het decreet tot wijziging van artikel 5 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, tot wijziging van het Groeipakketdecreet van 2018 en tot uitlegging van artikel 8 van het Groeipakketdecreet van 2018 (B.S. 29.07.2022)
§1. De bijslagtrekkende voor het rechtgevende kind op 31 december 2018 blijft de bijslagtrekkende voor dat kind, tenzij een wijziging in het ouderlijk gezag of in de opvoedingssituatie van het kind zich voordoet. In dat geval worden de bepalingen voor de aanwijzing van de begunstigden en de regels van de uitbetaling overeenkomstig boek 2, deel 4, titel 1, hoofdstuk 1, en boek 2, deel 4, titel 2, hoofdstuk 1, toegepast. De bepalingen van boek 2, deel 4, titel 2, hoofdstuk 3, zijn van toepassing zowel op de bijslagtrekkende als de begunstigde.
De wijziging in het ouderlijk gezag wordt vastgesteld door de bevoegde rechtbank.
De bijslagtrekkende die de forfaitaire pleegzorgbijslag, vermeld in artikel 219, ontving op 31 december 2018, blijft die pleegzorgbijslag ontvangen zolang zich geen wijziging in de plaatsing in het pleeggezin voordoet ten aanzien van het rechtgevende kind en zolang de toekenning ervan niet wordt herroepen onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering daarvoor heeft bepaald.
De bijslagtrekkende kan van bankrekening veranderen mits naleving van de regels opgelegd door artikel 64.
§2. Een bijslagtrekkende die een gezin vormt met een persoon die in aanmerking komt voor de toeslag voor langdurig zieken en arbeidsongeschikten en minder- validen, vermeld in artikel 50ter juncto artikel 56, §2, artikel 56quinquies, §1, en artikel 57, eerste lid, van de Algemene kinderbijslagwet, kan de uitbetalingsactor schriftelijk verzoeken onmiddellijk de bepalingen over de aanwijzing van begunstigden en over de uitvoeringsregels van uitbetaling, vermeld in boek 2, deel 4, titel 1, hoofdstuk 1, en boek 2, deel 4, titel 2, hoofdstuk 1, toe te passen.
De Vlaamse Regering kan het eerste lid van deze paragraaf uitbreiden tot andere personen dan de bijslagtrekkende.
§3. Vanaf 1 januari 2020 kan een bijslagtrekkende of een mogelijke begunstigde die dat wil, in afwijking van paragraaf 1 en met een schriftelijk verzoek, de uitbetalingsactor vragen om de bepalingen over de aanwijzing van begunstigden en over de regels over de uitbetaling, vermeld in boek 2, deel 4, titel 1, hoofdstuk 1, en deel 4, titel 2, hoofdstuk 1, toe te passen.
In afwijking van het eerste lid kan een bijslagtrekkende niet vragen om de bepalingen inzake begunstigden toe te passen wanneer onder toepassing van artikel 210, §5, nog een proportionele verdeling loopt. Deze kan wel van bankrekening wijzigingen onder toepassing van paragraaf 1, vierde lid, en van uitbetalingsactor wijzigen overeenkomstig artikel 227, §2, van dit decreet.