Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Artikel 94 van de Algemene kinderbijslagwet

    § 1. De krachtens artikel 19 erkende vrije kinderbijslagfondsen en de in artikel 31 bedoelde bijzondere kinderbijslagfondsen zijn verplicht een fonds voor administratiekosten, hierna beheersrekening genoemd, tot stand te brengen.

    §2. De beheersrekening wordt gestijfd met:

    a) een toelage verleend door FAMIFED.
    Deze toelage waarvan de berekeningswijze en toekenningsvoorwaarden door de Koning worden bepaald, kan verschillend zijn naargelang het gaat om vrije, krachtens artikel 19 erkende kinderbijslagfondsen of om in artikel 31 bedoelde bijzondere kinderbijslagfondsen.
    Wat betreft de vrije, krachtens artikel 19 erkende kinderbijslagfondsen kan de Koning een deel van deze toelage toewijzen aan het reservefonds;

    b) de andere dan in a) bedoelde subsidies;

    c) de intresten, met uitzondering van de intresten bedoeld in artikel 91, § 2, c);

    d) de opbrengsten en meerwaarden van alle fondsen, roerende en onroerende goederen in het bezit van het kinderbijslagfonds;

    e) de aanvullende bijdrage die het kinderbijslagfonds eventueel onder zijn aangesloten werkgevers vordert overeenkomstig paragraaf 8.

    §3. De middelen van deze beheersrekening worden aangewend voor de dekking van de administratiekosten.

    De Koning kan maatregelen nemen inzake de uitgaven voor administratiekosten.

    Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 94, § 2, a), kan het kinderbijslagfonds op 31 december van elk dienstjaar een gedeelte of het geheel van het overschot van de beheersrekening overdragen naar het reservefonds. Wanneer op 31 december van het dienstjaar de middelen van het reservefonds van het kinderbijslagfonds onvoldoende zijn voor de aanwending bedoeld in artikel 91, § 4, 1° tot 6°, moet het kinderbijslagfonds minstens 5 % van de overschotten van de beheersrekening overdragen naar het reservefonds. Deze overdrachten zijn definitief.

    §4. De krachtens artikel 19 erkende vrije kinderbijslagfondsen en de in artikel 31 bedoelde bijzondere kinderbijslagfondsen zijn verplicht een administratieve reserve tot stand te brengen.

    §5. De administratieve reserve wordt gestijfd met:

    a) het vermogen van de administratieve reserve van het kinderbijslagfonds op 30 juni 2014;

    b) de overschotten van de beheersrekening op 31 december van het dienstjaar, na aftrek van het deel dat eventueel naar het reservefonds wordt overgedragen overeenkomstig het derde lid van § 3.

    §6. De Koning kan het vermogen van de administratieve reserve van het kinderbijslagfonds begrenzen en het eventuele overschot toewijzen.

    §7. De administratieve reserve wordt aangewend:

    1° tot voorlopige financiering van de administratiekosten die in de loop van het dienstjaar niet kunnen worden gedekt door de middelen van de beheersrekening;

    2° tot financiering van de roerende en onroerende investeringen die noodzakelijk zijn voor de goede werking van het kinderbijslagfonds;

    3° tot definitieve aanzuivering op het einde van het dienstjaar van de tekorten op de beheersrekening;

    4° tot voorlopige financiering van de onverschuldigde gezinsbijslagen, na aanwending van het reservefonds overeenkomstig artikel 91, § 4, 1°;

    5° tot aanzuivering van de vereffeningskosten van het kinderbijslagfonds.

    6° tot stijving van het reservefonds, naar believen van het fonds, door een onomkeerbare overdracht

    §8. Indien de administratieve reserve ontoereikend is tot definitieve dekking van de administratiekosten, kan het kinderbijslagfonds van zijn aangesloten werkgevers een aanvullende bijdrage vorderen om die ontoereikendheid te dekken, ongeacht elke strijdige bepaling in de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid der zeelieden ter koopvaardij.

    Het bedrag van de aanvullende bijdrage per aangesloten werkgever wordt als volgt berekend. Het bedrag van de ontoereikendheid bedoeld in het vorig lid wordt vermenigvuldigd met het aantal rechthebbenden ingeschreven bij de aangesloten werkgever op 31 december van het laatst afgesloten dienstjaar. Dit produkt wordt gedeeld door het totaal aantal rechthebbenden ingeschreven op dezelfde datum bij het kinderbijslagfonds.

    §9. Voor het dienstjaar 2005 wordt het bedrag van de toelagen verschuldigd aan de vrije kinderbijslagfondsen, bedoeld in artikel 2, 1e lid, 3° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende het Fonds voor administratiekosten en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, verminderd met een miljoen euro. De vermindering wordt proportioneel over die fondsen gespreid in verhouding tot het aandeel waarop ze recht hebben.

    Voor dienstjaar 2012 wordt het bedrag van de toelagen verschuldigd aan de vrije kinderbijslagfondsen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende het Fonds voor administratiekosten en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, verminderd met 2,8 miljoen euro. De vermindering wordt proportioneel over die fondsen gespreid in verhouding tot het aandeel waarop ze recht hebben.

    Voor het dienstjaar 2013 wordt het bedrag van de toelagen verschuldigd aan de vrije kinderbijslagfondsen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende debeheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, verminderd met 5,5 miljoen euro. De vermindering wordt proportioneel over die fondsen gespreid in verhouding tot het aandeel waarop ze recht hebben.

    Voor het dienstjaar 2014 wordt het bedrag van de toelagen verschuldigd aan de vrije kinderbijslagfondsen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 7°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, verminderd met 5,5 miljoen euro. De vermindering wordt proportioneel over die fondsen gespreid in verhouding tot het aandeel waarop ze recht hebben.

    Vanaf het dienstjaar 2015 wordt het bedrag van de toelagen verschuldigd aan de vrije kinderbijslagfondsen en bedoeld in artikel 2, eerste lid, 7°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, verminderd met 5,5 miljoen EUR. De vermindering wordt proportioneel over die fondsen gespreid in verhouding tot het aandeel waarop ze recht hebben.

    De programmawet van 19.12.2014, art. 176 (B.S. 29.12.2014, ed. 2), van kracht vanaf 01.01.2015, heeft aan het artikel 94, § 9 een nieuw lid toegevoegd dat luidt als volgt:

    "Vanaf het dienstjaar 2015 wordt het bedrag van de toelagen verschuldigd aan de vrije kinderbijslagfondsen en bedoeld in artikel 2, eerste lid, 7°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, verminderd met 5,5 miljoen EUR. De vermindering wordt proportioneel over die fondsen gespreid in verhouding tot het aandeel waarop ze recht hebben."

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top