Kruimelpad
A/20 van 4 augustus 2020 - Toeslag op de gezinsbijslag voor wegens invaliditeit gepensioneerde werknemers
Tekst
Mededeling van het VUTG - Algemeen 20
4 augustus 2020
Betreft: toeslag op de gezinsbijslag voor wegens invaliditeit gepensioneerde werknemers
Onder de Algemene kinderbijslagwet behield een invalide werknemer na zijn pensionering het recht op de verhoogde bijslag voor kinderen van invalide werknemers, indien hij op het ogenblik van zijn pensionering deze bijslag genoot of de voorwaarden vervulde om erop aanspraak te maken. (Artikel 56, §2 en 57 AKBW).
Op basis van artikel 222, §2 van het Groeipakketdecreet kan een gepensioneerde invalide werknemer de toeslag van artikel 56, §2 AKBW krijgen voor de kinderen die geboren zijn voor 1 januari 2019. Deze rechtgevende kinderen kunnen dus recht geven op de maandelijkse sociale toeslag bepaald in artikel 222 wanneer de jaarlijkse gezinsinkomsten niet hoger zijn dan de grenzen bepaald in artikel 18, tweede lid, 1° en 2° van het Groeipakketdecreet.
De controle door een arts1 die onder de Algemene kinderbijslagwet gebeurde drie jaar nadat de pensioengerechtigde leeftijd bereikt werd om vast te stellen dat de voorwaarden om recht te hebben op de toeslag voor invalide werknemers vervuld bleven na de pensionering, wordt echter sedert 1 januari 2019 niet meer uitgevoerd.
De afgelopen jaren is gebleken dat deze controle slechts in een heel beperkt aantal gevallen resulteerde in een geweigerde aanvraag. Daarom werd beslist om de ontwikkelingen die noodzakelijk zijn voor de verwerking van deze medische controles en die een aanzienlijke kostprijs met zich meebrengen, niet uit te voeren.
Indien de voorwaarde om recht te hebben op de toeslag voor invalide werknemers vervuld is op het ogenblik van de pensionering, wordt de toeslag toegekend. Er wordt geen medische controle meer uitgevoerd 3 jaar na de pensioengerechtigde leeftijd.
- 1CO 1085 van 22 oktober 1980 – Art. 56 en Art. 57 KBW – Wegens invaliditeit gepensioneerde werknemers (opgeheven)