Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

A/51 van 16 april 2024 - Decreet en BVR diverse bepalingen

     

    1. Situering

    • Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin waaronder het verbod op winst op zorg (…) - (nog niet gepubliceerd in het B.S.)

    2. Wijzigingen

    2.1. Wettelijk samenwonende descendenten

    Binnen het Groeipakket wordt het statuut van wettelijk samenwonenden gelijkgesteld met het statuut van gehuwden.1

    Hierop wordt een uitzondering voorzien: een persoon die wettelijk samenwoont met één van zijn ascendenten (ouder of grootouders).

    Deze bepaling treedt in werking op de dag na publicatie in het B.S. zonder overgangsmaatregel. Dat betekent dat deze uitzondering impact heeft op alle beslissingen met betrekking tot de begunstigden- en de inkomstenkern vanaf publicatiedatum. Het gaat hier evenwel om zeer uitzonderlijke situaties en dit werd in de praktijk ook zo reeds toegepast.

    2.2. Aanduiding begunstigden voor kinderen met materiële ondersteuning

    Sinds 25 maart 2022 wordt het groeipakket van het rechtgevende kind met materiële ondersteuning uitbetaald aan de huidige begunstigden en niet langer aan de begunstigden van voor de plaatsing.2

    Het rechtgevend kind wordt voor de bepaling van de gezinsgrootte bij de berekening van de sociale toeslag meegeteld in het gezin van de begunstigden.3

    Dit werd zo reeds toegepast gelet op de gewijzigde begunstigdenregeling. Deze bepaling treedt in werking op de dag na publicatie in het B.S.

    2.3. De controle van de inschrijving voor de kleutertoeslag voor 4-jarigen

    Om recht te kunnen hebben, dient de 4-jarige kleuter ingeschreven te zijn in een onderwijsinstelling. De inschrijving wordt gecontroleerd op de dag dat de leerling vier jaar wordt. Indien de leerling op dat moment niet ingeschreven is in het kleuteronderwijs, voldoet de leerling aan de voorwaarden indien hij uiterlijk 21 kalenderdagen na uitschrijving opnieuw ingeschreven wordt in het kleuteronderwijs.

    Hiermee wordt vermeden dat kleuters die tijdens bv. een schoolvakantie worden uitgeschreven omwille van een wijziging van school, hun recht op de kleutertoeslag zouden verliezen.

    Deze bepaling treedt in werking op de dag na publicatie in het B.S

    2.4. Aanduiding van de begunstigden voor de gezinsbijslagen door de bevoegde rechtbank en de plaatsende overheid

    In het Groeipakketdecreet van 2018 wordt uitdrukkelijk voorzien dat de bevoegde rechtbank, de familierechtbank of de jeugdrechtbank en de plaatsende overheid de begunstigden kunnen aanduiden.4

    Dit betekent dat de uitbetalingsactor geen partij meer is in deze procedure en dus ook niet moet tussenkomen in de procedure. Dit is een wijziging ten opzichte van punt 4 en 5.1 van TN 7, bijlage 2.

    Enkel indien de familierechtbank de begunstigden van het Groeipakket aanduidt en dit ook zo uitdrukkelijk benoemt in de beslissing, wordt dit beschouwd als een aanduiding begunstigden. In alle andere situaties blijft het een beslissing m.b.t. de betaalmodaliteit.

    Een akkoordvonnis of een homologatie van een bereikt akkoord tussen de partijen in het kader van het familierechtelijke regeling5 of echtscheiding bij onderlinge toestemming6  is eveneens een beslissing van de rechtbank. De rechtbank komt tussen en spreekt de homologatie van het bereikte akkoord uit.

    Dit geldt niet voor een geregistreerde overeenkomst met betrekking tot meerderjarige kinderen. Hier komt de rechtbank niet tussen.

    De jeugdrechter/jeugdrechtbank kan vonnissen en beschikkingen nemen die jeugdbeschermingsmaatregelen bevatten. De jeugdrechter/jeugdrechtbank kan in deze procedures dezelfde maatregelen nemen als de familierechtbank.7

    Wanneer de jeugdrechter minderjarigen plaatst in een instelling of bij pleegouders, worden de uitbetalingsactoren via het plaatsingsbericht op de hoogte gesteld van de financiële beslissing (zie verder). De jeugdrechter/jeugdrechtbank kan ter bescherming van de minderjarigen ook andere maatregelen opleggen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat de jeugdrechter/jeugdrechtbank de kinderen toevertrouwt aan één van de ouders, de grootouders of derden eventueel met een beperking/verbod op contact. De uitbetalingsactor wordt hiervan niet op de hoogte gesteld door het plaatsingsbericht. De ouders of andere betrokkenen moeten de uitbetalingsactor zelf op de hoogte stellen en het vonnis of beschikking ter kennis geven aan de uitbetalingsactor. De jeugdrechtbank/jeugdrechter die een beslissing neemt met betrekking tot het Groeipakket moet kiezen of de beslissing een aanduiding begunstigden dan wel een betaalmodaliteit betekent. Net zoals bij de familierechtbank moet de beslissing uitdrukkelijk benoemen dat het gaat over de aanduiding van begunstigden, zoniet wordt dit beschouwd als een betaalmodaliteit.

    Vonnissen of beschikkingen van de jeugdrechter/jeugdrechtbank die geen beslissing bevatten over het Groeipakket, houden geen aanduiding van begunstigden of betaalmodaliteit in.8

    Voorbeeld:

    • de beslissing van de jeugdrechter die “de minderjarige toevertrouwt aan het milieu van de moeder” zonder verdere beslissing over het Groeipakket, is geen beslissing tot aanduiding van begunstigde of betaalmodaliteit. Deze beslissing heeft wel een impact op de verblijfsregeling.
    • De beslissing om de minderjarige toe te vertrouwen aan de maternale grootouders, is geen aanduiding van begunstigden door de jeugdrechtbank. De dossierbeheerder moet hier de algemene regels tot aanduiding van de begunstigden toepassen. Dit kan wel een aanwijzing zijn dat de grootouders beschouwd moeten worden als opvoeders volgens de algemene regels met betrekking tot het aanduiden van de begunstigden.

    Bij een plaatsing in een instelling kan de plaatsende overheid ook de begunstigden aanduiden. De plaatsende overheid is de Intersectorale toegangspoort, de jeugdrechter of de jeugdrechtbank. De financiële beslissing wordt aan de uitbetalingsactor bezorgd via het plaatsingsbericht (D227). Indien op het plaatsingsbericht (D227) een specifiek persoon (personen) of een bestemming spaarboekje wordt aangeduid, wordt dit beschouwd als een aanduiding begunstigde. Dit betekent dat TN 16, punt 3.3.3 niet langer correct is.

    Hetzelfde geldt voor vonnissen/beschikkingen van de jeugdrechtbank of jeugdrechter in protectionele procedures. Dit zijn procedures waarbij de jeugdrechtbank/jeugdrechter tussenkomt ter bescherming van de minderjarige maar niet overgaat tot een plaatsing vermits bij plaatsing de beslissing m.b.t de begunstigden met betrekking tot het 1/3de via de D227 wordt gecommuniceerd. De jeugdrechtbank of de jeugdrechter die een beslissing neemt met betrekking tot het Groeipakket moet kiezen of de beslissing de aanduiding begunstigden betreft dan wel een betaalmodaliteit. Indien er geen duidelijke beslissing is m.b.t. de aanduiding van begunstigden, wordt de minst ingrijpende beslissing aangenomen en geldt dat enkel de ontvanger en dus de betaalmodaliteit wordt aangeduid. Beslissingen die geen betrekking hebben op het Groeipakket, hebben geen wijziging van de aanduiding begunstigden of betaalmodaliteit tot gevolg. Indien de rechtbank één van de ouders aanduidt als begunstigde en dus met uitsluiting van de andere ouder, wordt deze ouder de enige begunstigde en dit ongeacht de verblijfsregeling. Zie verder punt 4, TN 7, bijlage 2.

    De bewindvoerder/voogd kan enkel worden aangeduid als begunstigde indien de bewindvoerder of voogd, eveneens een begunstigde is volgens de toepassing van de algemene regels inzake de aanduiding van de begunstigde, en dus ofwel ouder, pleegouder of opvoeder is volgens de bepalingen van het Groeipakketdecreet van 2018. Indien de aangeduide bewindvoerder/voogd niet voldoet aan voormelde voorwaarden, dan werd hij/zij slechts als ontvanger aangeduid.

    Vonnissen en plaatsingsberichten die een wijziging van begunstigde met zich meebrengen, hebben uitwerking voor de toekomst en dus vanaf de eerste dag van de maand na ontvangst. Het vonnis is op dat ogenblik slechts tegenstelbaar aan de uitbetalingsactor. Dit betekent dus dat de huidige praktijk dat de begunstigdenkern door de uitbetalingsactor niet wordt rechtgezet voor het verleden, blijft gelden. Er worden geen terugvorderingen of bijpassing opgemaakt. De partijen/begunstigden moeten dit onderling regelen.

    Deze bepaling treedt in werking op de dag na publicatie in het B.S. en wordt toegepast op alle plaatsingsberichten en vonnissen die na de datum van inwerkingtreding worden ontvangen en/of verwerkt.

    Vonnissen gewezen vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsbepaling die de begunstigden aanduidt, en die de UA ter kennis worden gegeven ná publicatie van deze bepaling in het B.S., hebben uitwerking vanaf de 1ste van de maand volgend op die kennisgeving.  Indien deze vonnissen reeds gekend zijn in het kader van het dossierbeheer, wordt de wijziging van de begunstigden onmiddellijk doorgevoerd op het ogenblik dat de dossierbeheerder hier kennis van neemt.

    Mededeling A48 met betrekking tot de schooltoeslag blijft onverkort gelden.

    Vragen tot verduidelijking met betrekking tot de aanduiding van begunstigden via het plaatsingsbericht, worden bezorgd aan mailto:plaatsingen@opgroeien.be.

    2.5. Nooit goede trouw in de hoofde van een rechtspersoon

    Indien een beslissing moet ingetrokken worden en rechtgezet wegens een juridische of materiële fout waardoor er een debet ontstaat ten laste van een rechtspersoon, wordt dit debet steeds ingevorderd. Er bestaat geen goede trouw in hoofde van een rechtspersoon.

    2.6. De halvering van de leeftijdsbijslag voor het oudste kind

    De halvering van de leeftijdsbijslag voor het oudste kind in de overgangsregeling geldt wanneer er gezinsbijslag wordt toegekend aan het kind met het laagste bedrag (92,09 euro niet-geïndexeerd). De gezinsbijslag moet worden toegekend en niet effectief worden betaald aan het kind met het laagste bedrag. Dit wil zeggen dat wanneer de betaling voor het kind met het laagste bedrag wordt geschorst ook de halvering van de leeftijdsbijslag voor het oudste kind wordt toegepast.

    Deze bepaling treedt in werking op de dag na publicatie in het B.S.

    2.7. Opleiding van bedienaars van de erediensten

    Jongeren die de opleidingen van bedienaars van de erediensten volgen, hebben recht op de gezinsbijslagen en dit vanaf 1.1.2019. Het is nooit de bedoeling geweest om deze opleidingen, die reeds recht gaven onder de AKBW, uit te sluiten. Deze bepaling treedt in werking op 1 januari 2019.

    2.8. Vrijstelling voor kinderen geboren in het buitenland

    De algemene vrijstelling voor de kinderen geboren in het buitenland, waardoor er recht is op gezinsbijslagen tijdens de periode dat het kind in het buitenland verblijft voor zover het verblijf van de moeder en van het kind buiten België niet langer dan twee maanden na de geboorte duurt, wordt genderneutraal. Dat betekent dat het verblijf van de moeder en/of de vader en kind in het buitenland niet langer dan twee maanden na de geboorte duurt.

    De voorwaarde dat één van de ouders zijn woonplaats in het Nederlandse taalgebied moet hebben, blijft onverkort gelden.

    Deze wijziging treedt in werking op 1 mei 2024.

    2.9. De schorsingsgronden voor de ondersteuningstoeslag. (TN 23, punt 3)

    De schorsingsgrond wanneer een kind ingeschreven is in een internaat wordt geschrapt met ingang vanaf 1.1.2023 en wordt dus geacht nooit bestaan te hebben.

    De schorsingsgrond wanneer een kind verblijft in een medisch pedagogisch instituut van het Gemeenschapsonderwijs wordt ingevolge de inkanteling van onderwijs, naar welzijn, met ingang vanaf 1 september 2023 geschrapt in de regelgeving. Dit betekent niet dat het betrokkene rechtgevend kind niet geschorst kan blijven omdat de ondersteuning die geboden wordt onder een andere schorsingsgrond begrepen wordt.

    Vragen betreffende deze mededeling kunnen gericht worden aan advies@vutg.be, met vermelding van de titel van deze mededeling in het onderwerp van uw mail.

    • 1Artikel 3, §1, 16°, b) Groeipakketdecreet van 2018
    • 2Zie Med. A34 van 1 april 2022.
    • 3Artikel 18, 10de lid Groeipakketdecreet van 2018
    • 4Artikel 61/1 Groeipakketdecreet van 2018
    • 5Artikel 1253ter/3, §3 en 1256 Gerechtelijk Wetboek
    • 6Artikel 1298 Gerechtelijk Wetboek
    • 7Artikel 7 en 7/1 Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade
    • 8Dit doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de jeugdrechtbank om op vordering van het openbaar ministerie de personen of de sociale dienst bij de Jeugdrechtbank aan te wijzen die de gezinsbijslagen en andere sociale uitkeringen van minderjarige ontvangen (artikel 29 Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade). De beslissing van de jeugdrechtbank wordt door de griffie aan de uitbetalingsactor betekend.
    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top