Ter uitvoering van artikel 222, §2, tweede lid, van het decreet van 27 april 2018, wordt de toepassing van artikel 222, §2, eerste lid, uitgebreid van de begunstigde en bijslagtrekkende, tot de vader, moeder, stiefvader, stiefmoeder, de persoon waarmee een vader of een moeder een feitelijk gezin vormt of de persoon waarmee de begunstigde of bijslagtrekkende een feitelijk gezin vormt, op voorwaarde dat die personen een gezin vormen met het rechtgevend kind.
Als het kind gedomicilieerd is bij de ene ouder, wordt het kind vermoed ook deel uit te maken van het gezin van de andere ouder. Dat vermoeden kan echter worden weerlegd door een vonnis, waarin het ouderlijke gezag wordt toegekend aan een van beide ouders.