Bestuurlijke maatregelen worden opgelegd aan burgers in de vorm van een regularisatiemaatregel.
Bij de ontvangst van een proces-verbaal van inbreuk of een kopie ervan kan het bevoegde bestuursorgaan de overtreder bevelen binnen een bepaalde termijn maatregelen te nemen om de inbreuk te beëindigen en herhaling ervan te voorkomen.
De regularisatiemaatregel kan onder meer het volgende inhouden:
1° maatregelen nemen om aan een toestand van woonplaatsfraude een einde te stellen;
2° maatregelen nemen om de werkelijke samenstelling van het gezin kenbaar te maken en te registreren in de bevolkingsregisters;
3° maatregelen nemen om de inkomsten van het gezin kenbaar te maken.
Als dat bij kennelijke onwilligheid van de overtreder redelijkerwijs nodig is om een regularisatie van de vastgestelde inbreuken te bewerkstelligen, kan het bevoegde bestuursorgaan de regularisatiemaatregel opleggen met gehele of gedeeltelijke opschorting van betaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid. De opschortingstermijn bedraagt hoogstens twaalf maanden. De toelagen in het kader van het gezinsbeleid waarvan de betaling is opgeschort, worden integraal betaald nadat de uitvoering van de regularisatiemaatregel is vastgesteld en uiterlijk na het verstrijken van de voormelde termijn van twaalf maanden. De opschorting van betaling geeft geen aanleiding tot een verhoging met interesten.
De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de vaststelling en oplegging van de regularisatiemaatregelen, vermeld in dit hoofdstuk.
Tegen de beslissing waarbij het bevoegde bestuursorgaan met toepassing van artikel 131 of artikel 132 een regularisatiemaatregel oplegt, kan de persoon aan wie de maatregel is opgelegd, beroep instellen bij de bevoegde rechtbank. Het beroep wordt ingesteld binnen een termijn van negentig dagen na de kennisgeving van de beslissing tot oplegging van de regularisatiemaatregel.