Kruimelpad
996/16 van 18 juli 2001 - Gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag - Betaling van de kinderbijslag. Beroep. Art 69 KBW
Tekst
Sedert de inwerkingtreding op 1.10.1997 in de kinderbijslagwetten van het stelsel van de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijke gezag door de beide ouders, bedoeld in artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek, gaf de uitbetaling van kinderbijslag aanleiding tot verschillende administratieve of gerechtelijke beroepen.
Het lijkt me nuttig om de modaliteiten ervan in herinnering te brengen om zo iedere dubbelzinnigheid in verband met de uitvoering ervan op te heffen.
Wanneer de twee ouders, die niet samenwonen, het ouderlijke gezag uitoefenen over een kind dat bij een van hen wordt opgevoed in de zin van artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek, gaat men ervan uit dat ze allebei het kind bij hen opvoeden; op die manier is de vader de voorrangsgerechtigde rechthebbende en de moeder de bijslagtrekkende (artikels 64 en 69 van de gecoordineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers).
Indien de vader wil dat de kinderbijslag aan hem wordt uitbetaald, dan kan hij op verschillende manieren beroep aantekenen:
Beroep gebaseerd op de kinderbijslagwetgeving
- indien het kind bij hem woont, kan hij een eenvoudige aanvraag (per brief, verstuurd of afgegeven aan het loket: een schriftelijke uitdrukking) indienen bij de kinderbijslaginstelling die verplicht is hem te beschouwen ais bijslagtrekkende vanaf dit moment (uitwerking op de eerste dag van de volgende maand- art. 69, § 1, 3de lid, 2de zin);
- de vader kan (en de moeder bezit hetzelfde recht) aan de arbeidsrechtbank vragen om hem aan te wijzen ais bijslagtrekkende (art. 69, § 1, 3de lid, laatste zin); aangezien de kinderbijslaginstelling een van de partijen van het rechtsgeding is, is ze zonder andere formaliteit gebonden door het vonnis;
- de vader kan "bezwaar maken tegen de betaling" aan de moeder voor de vrederechter: het betreft dan een procedure aangespannen op basis van de artikels 69, § 3 KBW en 594, 8° van het Gerechtelijk Wetboek; aangezien de beslissing direct in het raam van de gecoordineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers genomen is, volstaat het versturen van de kopie van het vonnis ais verplichting voorde kinderbijslaginstelling;
Beroep buiten het toepassingsgebied van de kinderbijslagwetgeving
- men stelt vast dat jeugdrechters bij vonnissen uitgesproken op het vlak van het ouderlijk gezag beslissen tot de betaiing van de kinderbijslag aan de vader; de vereiste formaiiteit is de betekening door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder, tenzij de beslissing is getroffen op basis van artikel379 van het Burgerlijk Wetboek ofartikel29 van de wet 8.04.1965 op de jeugdbescherming: in die laatste gevailen volstaat de kennisgeving door de griffier;
- in het raam van de (dringende) overgangsmaatregelen die moeten getroffen worden ten opzichte van de kinderen kan de vrederechter (voor het begin van een scheidingsprocedure) of de voorzitter van een rechtbank van eerste aanleg (vanaf de indiening van de scheidingsaanvraag) beslissen dat de kinderbijslag moet betaald worden aan de vader; aangezien de kinderbijslaginstelling geen partij is van het rechtsgeding, is de beslissing enkel inroepbaar via formaiiteiten, en te rekenen vanaf deze: voor de vrederechter, kennisgeving door de griffier (artikels 221 en 223 van het Burgerlijk Wetboek), voorde voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, betekening door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder (artikel1208 van het Gerechtelijk Wetboek)- (omzendbrieven van de Rijksdienst 1307 en 1315 van 20.06.1997 en 10.04.1998);
- tenslotte kunnen ook scheidingsvonnissen (om een bepaalde reden of met gemeenschappelijke instemming) de betaling van de kinderbijslag aan de vader voorzien; deze vonnissen zijn inroepbaar voor de kinderbijslaginstellingen via betekening door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder.
U merkt dat wanneer beslissingen getroffen worden buiten het toepassingsgebied van de kinderbijslagwetgeving, die onderworpen zijn aan strikte formaliteiten om inroepbaar te worden voor derden, in dit geval de kinderbijslaginstellingen.
Ter vermijding van de vaak hoge kosten verbonden aan een kennisgeving voor de betrokkenen, betekenen talrijke griffiers zelf deze beslissingen aan de kinderbijslaginstellingen, hoewel de wet een dergelijke modaliteit niet voorziet. Aangezien het niet de taak van de kinderbijslaginstellingen is om een controle uit te voeren naar de wettelijkheid van dergelijke modaliteiten, verzoekt de administratieve jurisprudentie de kinderbijslaginstellingen deze kennisgeving in aanmerking te nemen, hoewel de betekening vereist is.