Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1986/34: - Art. 62, §6 G.W. - Schorsing van de wachttijd wegens bevalling. - Geen recht op kinderbijslag tijdens deze schorsingsperiode. - Geen verlenging van de toekenningsperiode van 180 dagen.

    Door de werkloosheidsreglementering wordt, wanneer een werkzoekende een kind ter wereld brengt tijdens de oorspronkelijke wachttijd, deze wachttijd geschorst gedurende acht weken en met dezelfde periode verlengd.
    Tijdens deze schorsing wordt betrokkene niet meer beschouwd als ingeschreven werkzoekende ingevolge onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt.

    Aangezien één van de voorwaarden om rechtgevend op kinderbijslag te zijn gesteld in het KB van 12 augustus 1985 tot uitvoering van art. 62, 6 G.W. erin bestaat dat het kind moet ingeschreven zijn als werkzoekende kan tijdens bedoelde schorsingsperiode geen kinderbijslag worden toegekend.

    Bovendien kan, aangezien de oorzaak van deze schorsing niet voorkomt onder de opsomming van art. 4 van voornoemd KB van 12 augustus 1985 de oorspronkelijke toekenningsperiode van 180 dagen ook niet worden verlengd met de periode van schorsing.

    Een voorbeeld:
    Een studente volgt de lessen tot 30 juni 1985 en laat zich, na herexamen, inschrijven als werkzoekende op 23 september 1985.
    Normaal einde wachttijd +/- 24 maart 1986.
    Zij krijgt een kind op 2 december 1985. De RVA schorst de wachttijd voor een periode van 8 weken nl. van 2 december 1985 tot 24 januari 1986 en verlengt de oorspronkelijke wachttijd met de schorsingsperiode dus tot 19 mei 1986.

    Inzake kinderbijslag is er recht van 23 september 1985 tot 1 december 1985 en van 25 januari 1986 tot eind maart 1986 (einde recht: toepassing art. 48 G.W.).

    Bron: Nota van de Juridische Studiën, met kenmerk: E 6290/Dir. D

    Top