Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1986/44: - Inhouding op de kinderbijslag. - Geplaatste wezen die recht geven op de gewone bedragen. - Art. 45 G.W.

    Het voorgelegde geval betreft wezen (broers en zusters) waarvoor kinderbijslag uitgekeerd wordt tegen de tarieven van art. 40 en art42 G.W. en die in verschillende instellingen geplaatst zijn.

    Voor de toepassing van KB nr. 228 van 9 december 1983 dient vastgesteld te worden of die kinderen een enkel gezin vormen en of er maar een inhouding dient te gebeuren die dan over de wezen wordt verdeeld, ofwel of de inhouding geldt voor elk kind.

    Art. 45 G.W. bepaalt dat, wanneer verschillende wezen uit hoofde van dezelfde overleden of overlevende persoon recht hebben op kinderbijslag tegen de tarieven van art. 40 en 42, rekening wordt gehouden met de in die artikelen vastgelegde rangorde, voor wezen die deel uitmaken van hetzelfde gezin en voor wezen die eventueel zijn geplaatst zoals bedoeld in art. 70 G.W. (Cfr. CO 1117 van 8 december 1983 voor de toepassing van dat artikel.

    Anderzijds bepaalt art. 1 van het koninklijk besluit nr. 228 van 9 december 1983 (houdende vermindering van de kinderbijslag voor werknemers en voor de personeelsleden van de openbare sector) dat voor elke rechthebbende op kinderbijslag tegen de tarieven van art. 40 en art. 42 G.W. en ook voor de in art. 45 G.W. bedoelde gevallen, de bijslag wordt verminderd met 375 fr. per maand.

    CO 1118 van 18 januari 1984 bevat richtlijnen inzake de toepassing van dat KB nr. 228.

    Voor zover het op grond van art. 45 G.W., dat in het voorgelegde geval van toepassing is (geplaatste wezen als bedoeld in artikel 70 G.W.), mogelijk is de wezen te beschouwen als behorend tot een enkel gezin voor de vaststelling van de rangorde en voor zover art. 1 van KB nr. 228 van 9 december 1983 op het door art. 45 G.W. bedoelde geval van toepassing is, dient een enkele inhouding van 375 fr. te gebeuren (d.w.z. op het globale bedrag van de voor de wezen verschuldigde kinderbijslag).

    De aldus verminderde kinderbijslag moet bovendien worden uitgekeerd conform art. 70 G.W. (2/3 - 1/3) en moet over de verschillende bijslagtrekkenden worden verdeeld conform art. 70bis G.W. (evenredige verdeling).

    Bron: Juridische Studiën. Ref.: E6334/C.24

    Top