Kruimelpad
Informatienota 1988/19: - Kind met dubbele hoedanigheid student/werkzoekende.
Tekst
A) Het komt voor dat een kind zich, na beëindiging van de studies, in de loop van de vakantie laat inschrijven als werkzoekende, tijdens de zomervakantie een winstgevende activiteit uitoefent en na de vakantie opnieuw studies hervat.
Voor de toepassing van art. 124 van de werkloosheidsreglementering worden dergelijke personen verder als studenten beschouwd.
De vraag werd gesteld of men dergelijk kind voor de toekenning van de kinderbijslag gedurende de zomervakantie moet beschouwen als student of als werkzoekende. Met andere woorden, moeten de regels vervat in art. 12 van KB van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt (cfr. uitvoering van art. 62, §4 G.W.) of de regels vervat in art. 4, §4 van KB van 12 augustus 1985 tot uitvoering van art. 62, §6 G.W. worden nageleefd?
B) Bepaalde activiteiten zoals het volgen van onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan, het volgen van bepaalde lessen gekoppeld aan stages (bv. voor het behalen van de graad van geagregeerde in het muziekonderwijs) zijn geen beletsel voor het in aanmerking nemen van de inschrijving als werkzoekende, noch voor het verlenen van uitkeringen na toelating tot de werkloosheid. Dit onderwijs voldoet soms aan de voorwaarden van KB van 30 december 1975, tot uitvoering van art. 62, §4 G.W.
Ingeval het kind uitkeringsgerechtigde werkloze en student is vervalt het recht op kinderbijslag tenzij het genot van de sociale uitkering voortvloeit uit een toegelaten winstgevende activiteit (art. 12 van KB van 30 december 1975).
Ingeval het kind de dubbele hoedanigheid bezit van ingeschreven werkzoekende en student stelt zich echter dezelfde vraag als onder punt A).
Antwoord van de Directie van de Juridische Studiën dd. augustus 1988. Ref.: E8275/Dir.D.
Art. 124, tweede lid, van KB van 20 december 1963 stelt inderdaad dat de vakantie tussen twee opeenvolgende studiejaren gelijkgesteld wordt met het volgen van studies. Concreet betekent dit dat deze vakantie niet meetelt als wachttijd. Ons inziens heeft dit verder geen weerslag op het recht op kinderbijslag.
Wie ingeschreven is als werkzoekende verliest zijn recht op kinderbijslag voor de volledige maand tijdens dewelke het kind een winstgevende activiteit uitoefent of van een sociale uitkering geniet (art. 4, §4 van KB van 12 augustus 1985). Diezelfde regel blijft geldig wanneer betrokkene ter zelfdertijd student is, want art. 12 van KB van 30 december 1975 begint met: "behalve indien het gaat om een kind dat is ingeschreven als werkzoekende..."
Praktisch wil dit zeggen dat wie de dubbele hoedanigheid van student en werkzoekende bezit, enerzijds wel het recht op kinderbijslag behoudt als student, maar anderzijds wat het uitoefenen van een winstgevende activiteit betreft onder het strenge regime van de werkzoekende valt. Dit geldt zowel voor de studiejaren zelf als voor de vakanties.