Kruimelpad
Informatienota 1989/18: - Erkende leerovereenkomst met uitwerking op een latere datum dan die van het begin van de uitvoering ervan. - Toepassing van art. 62, §2 G.W.
Tekst
Een rechtgevend kind sluit een leerovereenkomst die, zonder het onderwerp uit te maken van een uitdrukkelijke weigering, slechts erkend wordt met uitwerking op een latere datum dan die van het begin van de uitvoering ervan, aangezien het kind zich te laat aan het vereiste geneeskundig onderzoek heeft onderworpen.
De vraag is welke datum in overweging moet genomen worden voor de toekenning van de kinderbijslag.
Het KB van 24 juni 1987 (B.S. van 10 juli 1987), tot wijziging van KB van 6 maart 1979 tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat gebonden is door een leerovereenkomst, genomen in uitvoering van art. 62, §2 G.W. betreffende de kinderbijslag voor werknemers, en van kracht sedert 1 april 1987, bepaalt dat, indien de leerovereenkomst of -verbintenis het onderwerp uitgemaakt heeft van een weigering van erkenning, de kinderbijslag evenwel verleend kan worden voor een periode tijdens welke de overeenkomst reeds uitgevoerd werd vóór de datum van genoemde weigering, deze periode evenwel beperkt zijnde tot maximum 6 maand.
Het is duidelijk dat het in de bedoeling van de wetgever ligt om de leerlingen in de mogelijkheid te stellen kinderbijslag te genieten voor de perioden tijdens welke zij hun overeenkomst uitgeoefend hebben, zelfs indien deze laatste naderhand niet erkend wordt.
Wij mogen beschouwen dat een overeenkomst die het onderwerp uitgemaakt heeft van een erkenning waarvan de uitwerking niet teruggaat tot de datum van het begin van uitvoering, impliciet het onderwerp uitgemaakt heeft van een weigering van erkenning voor de periode begrepen tussen de datum van het begin van uitvoering en de datum van uitwerking van de erkenning. Deswege dient men de bepalingen voorzien bij het voormeld KB toe te passen, voor zover alle andere basisvoorwaarden voorzien bij art. 62, §2 G.W. vervuld zijn in hoofde van betrokkene.
Afgezien van het voorbehoud gemaakt in de vorige paragraaf, kan het rechtgevend kind, dat zijn verplichtingen nagekomen is welke resulteren uit zijn leerovereenkomst bij het ingaan ervan, krachtens het voormeld KB, vanaf die datum kinderbijslag genieten, overeenkomstig de bepalingen van art. 62, §2 G.W. betreffende de kinderbijslag voor werknemers en met inachtneming van art. 48 van diezelfde wetten.