Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1990/13: - Beurtouderschap. - Art. 60 en art. 69.

    Verschillende regelingen

    Aanvullend bij de informatienota 1990/2 van 18 januari 1990 vindt U hierna de voornaamste punten uit het antwoord van de directie Juridische Studiën van 6 maart 1990. Ref.: E045/C.41 (uittreksel):

    Ten gevolge van het stijgend aantal ouders die beurtelings voor hun kinderen zorgen en gezien de problemen die hierdoor ontstaan op het vlak van de kinderbijslag, is binnen de Rijksdienst een vergadering gehouden om het standpunt te bepalen dat in deze zaak moet worden ingenomen.

    Het leek logisch, voor zover het principe gehanteerd bleef volgens hetwelk gescheiden ouders die hun kinderen beurtelings opvoeden, geacht worden deze kinderen gezamenlijk te blijven opvoeden net alsof ze nog één gezin vormden, om dit principe toe te passen ongeacht de regeling (loontrekkend of zelfstandig) van de betrokken ouders.

    Voor de vaststelling van de bijslagtrekkende in geval van beurtouderschap, zijn wij van mening, uitgaande van het hierboven aangehaalde principe (de ouders blijven hun kinderen gezamenlijk opvoeden) dat het in onze brief van 5 juni 1987 meegedeelde standpunt geldig blijft. De moeder moet dus als bijslagtrekkende beschouwd worden omdat zij verondersteld wordt het kind op te voeden (art. 69, §1, lid 1 G.W.). Dit vermoeden kan natuurlijk steeds weerlegd worden wanneer het tegenbewijs is geleverd.

    Het staat de vader uiteraard vrij om bezwaar in te dienen tegen de uitbetaling van de kinderbijslag aan de moeder (art. 69, §3 G.W.) of om het geschil bij de arbeidsrechtbank aanhangig te maken (art. 117 G.W.).

    Binnen het raam van de toepassing van art. 69 G.W. achten wij het nuttig om U mede te delen dat wanneer in principe de kinderbijslag dient te worden uitbetaald op grond van de feitelijke toestand (vaststelling van de persoon die het kind werkelijk opvoedt), de gerechtelijke beslissingen die uitdrukkelijk de persoon aanwijzen aan wie de kinderbijslag moet worden uitbetaald, toch moeten worden nageleefd. Voor zover een dergelijke beslissing echter in strijd is met art. 69 G.W. moet zij aan de instelling die de kinderbijslag uitbetaalt, bij deurwaardersexploot betekend worden.

    Top