Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1991/4: - Toepassing van art. 56octies G.W. in het raam van de inwerkingtreding van de programmawet van 22 december 1989.

    Wanneer een werknemer - rechthebbende bij toepassing van art. 56octies G.W., een zelfstandig beroep uitoefent is er sedert 1 april 1987 conform art. 56octies, 3e lid G.W. een beletsel indien hij rechthebbende is als zelfstandige.

    De omzendbrief MO 466 van 31 oktober 1988 geeft richtlijnen aangaande de toepassing van deze bepaling. In dit verband moet tot een terugvordering van de kinderbijslag als werknemer worden overgegaan met terugwerkende kracht tot op de datum waarop het recht als zelfstandige bestaat.

    Rekening houdend met de programmawet van 22 december 1989 is het de vraag of de werknemer (eventueel rechthebbende bij toepassing van art. 56octies G.W.) de hoedanigheid van rechthebbende behoudt over het daaropvolgend trimester, voor zover hij de hoedanigheid van rechthebbende bezat tijdens de referentiemaand en ongeacht het feit dat hij een mogelijk rechthebbende is in het stelsel van de zelfstandigen tijdens dit trimester.

    De onderrichtingen in verband met de programmawet van 22 december 1989 geven hierover immers geen uitsluitsel vermits noch art. 59 G.W. noch art. 60 G.W. hier van toepassing zijn.

    De vraag is dan ook tot welke datum het recht op kinderbijslag in het stelsel van de werknemers kan bestaan, indien de rechthebbende tijdens een trimester de hoedanigheid van rechthebbende in het stelsel van de zelfstandigen bezit.

    Rekening houdend met de onderrichtingen gegeven door middel van de omzendbrief 485 van 23 juli 1990 moet immers voor de toepassing van art. 59 G.W. het systeem van trimesterialisering onverminderd worden gehanteerd.

    Volgende situaties kunnen zich voordoen:

    1. Een rechthebbende (met arbeidsprestaties) tijdens de referentiemaand mei 1991 is sedert 1 juni 1991 een volledige loopbaanonderbreking. Hij heeft een zelfstandig beroep (in hoofdberoep) aangevat op 1 juni 1991 en kan als dusdanig rechthebbende zijn in het stelsel van de zelfstandigen sedert 1 april 1991 (toepassing van art. 2 van het KB dd. 8 april 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen).
      Bestaat er recht op kinderbijslag in het stelsel van de loonarbeiders tot 30 september 1991 rekening houdend met zijn statuut van rechthebbende tijdens de referentiemaand mei 1991 of moet het recht op kinderbijslag geweigerd worden vanaf 1 april 1991 niettegenstaande er nooit een recht op kinderbijslag kan geopend worden bij toepassing van art. 56octies G.W.?
    2. Een rechthebbende bij toepassing van art. 56octies G.W. (volledige loopbaanonderbreking sedert 1 januari 1991) begint op 1 juni 1991 een zelfstandig beroep (in hoofdberoep) en kan als dusdanig rechthebbende zijn in het stelsel van de zelfstandigen sedert 1 april 1991 (zie onder A).
      Bestaat er recht op kinderbijslag in het stelsel van de loonarbeiders tot
      1. 31 maart 1991 - toepassing van de omzendbrief MO 466 van 31 oktober 1988 (met eventuele terugvordering)
      2. 30 juni 1991 - trimesterialisering van het recht conform art. 54 G.W.
      3. 30 september 1991 - trimesterialisering van het recht conform art. 54 G.W. en niettegenstaande de rechthebbende tijdens de referentiemaand mei 1991 voor het derde trimester een potentieel rechthebbende is in het stelsel van de zelfstandigen vanaf 1 april 1991. Toepassing van de trimesterialisering in dezelfde zin als voor de toepassing van art. 59 G.W. (aanvatten van een zelfstandig beroep op 1 juni 1991 geeft een mogelijk recht tot 30 september 1991).

    Van het Ministerie van Sociale Voorzorg dd. 28 januari 1991. Ref.: AB/2743/H.V.5386/90/I18

    Gevolggevend aan uw voormeld schrijven kan ik U mededelen dat de rechthebbende bij toepassing van art. 56octies G.W. de hoedanigheid van rechthebbende behoudt over het daaropvolgend trimester, voor zover hij de hoedanigheid van rechthebbende bezat tijdens de referentiemaand en ongeacht het feit dat hij een mogelijk rechthebbende is in het stelsel van de zelfstandigen tijdens dit trimester.

    Bijgevolg zal in de eerste aangehaalde situatie in uw schrijven (rechtheb bende met arbeidsprestaties tijdens de referentiemaand mei 1991, sedert 1 juni 1991 loopbaanonderbreking, zelfstandig beroep aangevat op 1 juni 1991) een recht bestaan op kinderbijslag in het stelsel van de loonarbeiders tot 30 september 1991.

    In de tweede aangehaalde situatie (rechthebbende bij toepassing van art. 56octies G.W. - loopbaanonderbreking sedert 1 januari 1991 - begint op 1 juni 1991 een zelfstandig beroep) bestaat er eveneens een recht op kinderbijslag in het stelsel van de loonarbeiders tot 30 september 1991.

    Top