Kruimelpad
CO 1070 van 7 juni 1979 - KB 29 tot wijziging van SWKL en KB 48 betreffende de toekenning van gezinsbijslag aan de gedetineerden, BS 31 januari 1979 (uittreksel)
Tekst
Artikel 56bis uit Kinderbijslagwet werknemers
(...)
Afdeling IV: Nieuwe voorwaarden inzake beroepsloopbaan (artikelen 9, 10, 11, 12, 13)
2) Wezen (artikel 10)
Dit artikel betreft het recht op kinderbijslag voor wezen.
Er wordt overgegaan zoals voor de andere categorieën van werknemers tot een andere techniek inzake beroepsloopbaan: het bewijs van "tewerkstelling" gedurende 150 dagen op de 365 vóór het overlijden, wordt vervangen door de voorwaarde
"over dezelfde periode aanspraak gehad te hebben op kinderbijslag krachtens de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, (...).
De Koning zal de gelijkgestelde dagen bepalen in het kader van artikel 57bis, G.W. (zie artikel 13).
Artikel 56quater uit Kinderbijslagwet werknemers
(...)
Afdeling IV: Nieuwe voorwaarden inzake beroepsloopbaan (artikelen 9, 10, 11, 12 en 13)
(...)
3) Weduwe1 die een overlevingspensioen geniet (artikel 11)
Dit artikel betreft het recht op kinderbijslag voor de weduwe die een overlevingspensioen geniet waarvan sprake in artikel 56quater, KBW.
Het eerste lid wordt aangepast in de zin dat de werknemer gedurende 150 dagen op 365 dagen welke aan het overlijden onmiddellijk voorafgaan, aanspraak moet hebben gehad op kinderbijslag krachtens de samengeordende wetten, (...).
De Koning zal de gelijkgestelde dagen bepalen in het kader van artikel 57bis, G.W. (...).
De nieuwe tekst vereist dat op het ogenblik van het overlijden van de echtgenoot2 de kinderen deel uitmaken van het gezin en er blijven deel van uitmaken, daar waar voorheen wel vereist was dat de kinderen op het ogenblik van het overlijden van de echtgenoot3 deel uitmaakten van het gezin, doch gesteld werd dat de kinderen door de weduwe4 moesten worden grootgebracht.
Bijgevolg moet de kinderbijslag niet meer worden geweigerd daar waar bijvoorbeeld de aanwezigheid van de moeder in het gezin van de grootmoeder weduwe,voorheen als een beletsel voor de toekenning beschouwd werd.