Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

CO 1383 bijlage 3 van 14 februari 2011 - Uitbreiding van de personele werkingssfeer van Europese Verordening 883/2004 en 987/2009 op onderdanen van landen die geen deel uitmaken van de EU

    Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 20101 heeft, met ingang van 1 januari 2011, de bepalingen van VO 883/2004 en VO 987/2009 van toepassing gemaakt op onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen.

    Met deze verordening wordt elke discriminatie tussen onderdanen van de EU-lidstaten en onderdanen van derde landen die sociaal verzekerd zijn overeenkomstig de regeling van een lidstaat en zich binnen de Unie verplaatsen, weggewerkt.

    Hierna wordt nagegaan welke de invloed is van VO 1231/2010 op de VO 883/2004 en 987/2009.

    I. Personele werkingssfeer

    De VO 883/2004 was tot nu toe inzake nationaliteit van toepassing op:

    1. onderdanen van één van de lidstaten van de Europese Unie,
    2. op het grondgebied van één der lidstaten wonende staatlozen of vluchtelingen,
    3. de gezinsleden en de nagelaten betrekkingen (wezen) van 1 en 2.
    4. de nabestaanden van personen - ongeacht hun nationaliteit - die onderdanen zijn van één van de lidstaten, staatlozen of vluchtelingen en in één van de lidstaten wonen.

    De VO 1231/2010 voegt daar, met ingang van 1 januari 2011, de onderdanen van landen die geen lidstaat zijn van de EU aan toe2 . De bepalingen van de VO 883/2004 zijn op deze onderdanen van een derde land slechts van toepassing voor zover zij op een legale manier op het grondgebied van een lidstaat van de EU verblijven.

    De uitbreiding is, op hun vraag, niet van toepassing op Denemarken3 en op het Verenigd Koninkrijk4 . Voor onderdanen van landen die geen lidstaat zijn van de EU geldt in relatie met het Verenigd Koninkrijk nog VO 1408/71. Dit is niet het geval in relatie met Denemarken, waarop
    VO 859/2003, die voorliggende materie regelde met betrekking tot VO 1408/71, evenmin van toepassing was5 .

    II. Territoriale toepassingssfeer

    De uitbreiding van de personele werkingssfeer van VO 883/2004 geldt enkel op het grondgebied van de lidstaten van de EU. De inwerkingtreding van VO 1231/2010 heeft immers geen invloed op het feit dat VO 883/2004 niet van toepassing is op het grondgebied van de lidstaten van de EER die geen lid zijn van de EU, met name, IJsland, Noorwegen en Liechtenstein, noch op Zwitserland. Op deze situaties blijft VO 1408/71 van toepassing.

    III. Materiële werkingssfeer

    VO 1231/2010 bepaalt uitdrukkelijk dat de verordeningen (883/2004 en 987/2009) op onderdanen van derde landen niet van toepassing zijn in situaties die in alle opzichten enkel verband houden met de interne wettelijke regeling van één enkele lidstaat. De Europese coördinatieverordeningen inzake socialezekerheidsstelsels veronderstellen immers dat minstens één element van de te coördineren situatie zich in een andere lidstaat van de Unie bevindt.

    Enkele voorbeelden ter verduidelijking:

    De verordeningen (883/2004 en 987/2009) zijn wel van toepassing:

    • bij de vaststelling van het recht op kinderbijslag voor de in Frankrijk opgevoede kinderen van de
      onderdaan van Japan die in België tewerkgesteld is;
    • voor het bepalen van de voorrang en de regeling van de samenloop, wanneer de Turkse moeder
      die met haar kinderen in België verblijft de gewaarborgde gezinsbijslag aanvraagt en
      de Turkse vader in Nederland een AOW-uitkering ontvangt (art. 64 KBW is niet van toepassing,
      wel art. 68 VO 883/2004);

    De verordeningen zijn niet van toepassing:

    • wanneer de kinderen van de in België werkende Peruviaanse onderdaan in België worden
      opgevoed en er verder geen rechten op kinderbijslag kunnen vastgesteld worden;
    • wanneer de kinderen van de in België werkende Turkse onderdaan in Turkije worden opgevoed.
      In dit geval is het bilateraal verdrag gesloten tussen België en Turkije van toepassing.

    IV. Ingangsdatum en uitwerking in de tijd

    1. De VO 883/2004 en 987/2009 zijn op onderdanen van derde landen van toepassing met ingang van 1 januari 2011, ook op grond van feiten of gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

    2. Tijdvakken van verzekering of arbeid in een andere lidstaat, die zich hebben voorgedaan vóór deze datum kunnen in aanmerking worden genomen.

    Als bijlage vindt u een kopie van VO 1231/2010.

    • 1Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 344 van 29 december 2010.
    • 2Onderdanen van landen die geen lid zijn van de EU vallen in relatie met de lidstaten van de EER die geen lid zijn van de EU - op dit ogenblik: IJsland, Noorwegen en Liechtenstein - verder onder de toepassingssfeer van VO 1408/71; dit is ook het geval in hun relatie met Zwitserland (zie bijlage 65 bij de CO 949 van 19 september 2003).
    • 3Artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
    • 4Artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht.
    • 5Zie bijlage 65 bij de CO 949 van 19 september 2003.
    Top