Kruimelpad
Artikel 34 Groeipakketdecreet
Tekst
dit artikel werd gewijzigd door artikel 8 van het decreet van 1 juli 2022 tot tot wijziging van artikel 5 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, tot wijziging van het Groeipakketdecreet van 2018 en tot uitlegging van artikel 8 van het Groeipakketdecreet van 2018 (B.S. 29.07.2022)
§1. Aan een rechthebbende leerling als vermeld in artikel 24, wordt geen selectieve participatietoeslag secundair onderwijs toegekend in een van de volgende gevallen:
1° in het schooljaar in kwestie is hij niet ingeschreven in een onderwijsinstelling of centrum als vermeld in artikel 32;
2° hij is ongewettigd afwezig geweest;
3° uiterlijk vijftien kalenderdagen na de datum van uitschrijving uit een instelling voor secundair onderwijs of uit de leertijd in een centrum zoals bedoeld in artikel 32 is hij niet opnieuw ingeschreven in een instelling voor secundair onderwijs of in de leertijd in een centrum zoals bedoeld in artikel 32.
In afwijking van het eerste lid, 3°, behoudt de rechthebbende leerling in het secundair onderwijs die op 30 juni van het schooljaar in kwestie niet langer ingeschreven is in een instelling voor secundair onderwijs of een centrum zoals bedoeld in artikel 32, zijn toelage, op voorwaarde dat hij in de loop van dat schooljaar zijn kwalificatie behaalde.
§ 2. Een leerling wordt tijdens een schooljaar geacht niet voldoende aanwezig te zijn als de leerling gedurende het schooljaar in kwestie 30 al dan niet gespreide halve schooldagen ongewettigd afwezig is geweest tijdens de lessen in de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor voltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, en/of het werkplekleren dat deel uitmaakt van de opleiding in de periode van 1 september tot en met 30 juni, en als hij gedurende het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar in kwestie 30, al dan niet gespreide halve schooldagen ongewettigd afwezig is geweest tijdens de lessen in de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor voltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs of de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs, en/of het werkplekleren dat deel uitmaakt van de opleiding in de periode van 1 september tot en met 30 juni.
§ 3. Een leerling in het secundair onderwijs en het deeltijds leerplichtonderwijs wordt geacht aanwezig te zijn wanneer deze tijdens de lessen of het werkplekleren daadwerkelijk aanwezig is of niet ongewettigd afwezig is.
Een leerling is ongewettigd afwezig wanneer deze problematisch afwezig is, zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken.
In afwijking van het tweede lid is een leerling die met een erkende leerovereenkomst of -verbintenis in het kader van de leertijd een opleiding volgt in een erkend en gesubsidieerd centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, onwettig afwezig wanneer deze problematisch afwezig is als vermeld in de uitvoeringsreglementering aangenomen door de Vlaamse Regering in het kader van de leertijd krachtens artikelen 58 en 59 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.
§ 4. In afwijking van paragraaf 2, bepaalt de Vlaamse Regering het aantal halve schooldagen dat een leerling in het voltijds secundair onderwijs maximaal per schooljaar ongewettigd afwezig mag zijn, wanneer de onderwijsinstelling in kwestie overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs, over een afwijkende uurregeling beschikt.
Historiek
Decreet van 21 mei 2021 tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin (B.S. 18.06.2021) - hoofdstuk 12 - artikel 60 - inwerkingtreding 01.01.2019
In artikel 34, §4, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 maart 2019, wordt de zinsnede “paragraaf 1, eerste lid, 2°” vervangen door de zinsnede “paragraaf 2”.
________________________________________
Decreet van 22 maart 2019 tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid (B.S. 15.05.2019) - artikel 53 - inwerkingtreding 01.01.2019
1° in de bestaande tekst, die paragraaf 1 zal vormen, wordt in het eerste lid, 2°, de zinsnede "als vermeld in artikel 16, § 1, 2° juncto § 2 en § 3, van het decreet van 8 juni 2007" opgeheven;
2° er worden een paragraaf 2 tot en met 4 toegevoegd, die luiden als volgt:
" § 2. Een leerling wordt tijdens een schooljaar geacht niet voldoende aanwezig te zijn als de leerling gedurende het schooljaar in kwestie 30 al dan niet gespreide halve schooldagen ongewettigd afwezig is geweest tijdens de lessen in de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor voltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, en/of het werkplekleren dat deel uitmaakt van de opleiding in de periode van 1 september tot en met 30 juni, en als hij gedurende het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar in kwestie 30, al dan niet gespreide halve schooldagen ongewettigd afwezig is geweest tijdens de lessen in de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor voltijds gewoon of buitengewoon secundair onderwijs of de erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling voor gewoon of buitengewoon basisonderwijs, en/of het werkplekleren dat deel uitmaakt van de opleiding in de periode van 1 september tot en met 30 juni.
§ 3. Een leerling in het secundair onderwijs en het deeltijds leerplichtonderwijs wordt geacht aanwezig te zijn wanneer deze tijdens de lessen of het werkplekleren daadwerkelijk aanwezig is of niet ongewettigd afwezig is.
Een leerling is ongewettigd afwezig wanneer deze problematisch afwezig is, zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken.
In afwijking van het tweede lid is een leerling die met een erkende leerovereenkomst of -verbintenis in het kader van de leertijd een opleiding volgt in een erkend en gesubsidieerd centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, onwettig afwezig wanneer deze problematisch afwezig is als vermeld in de uitvoeringsreglementering aangenomen door de Vlaamse Regering in het kader van de leertijd krachtens artikelen 58 en 59 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap.
§ 4. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 2°, bepaalt de Vlaamse Regering het aantal halve schooldagen dat een leerling in het voltijds secundair onderwijs maximaal per schooljaar ongewettigd afwezig mag zijn, wanneer de onderwijsinstelling in kwestie overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs, over een afwijkende uurregeling beschikt.".
Referenties
Gewijzigd door
21 mei 2021 - Decreet tot wijziging van diverse decreten over welzijn, volksgezondheid en gezin (B.S. 18.06.2021) - hoofdstuk 12 - artikel 60
22 maart 2019 - Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid (B.S. 15.05.2019) - artikel 53