Kruimelpad
Artikel 227 Groeipakketdecreet
Tekst
§1. De rechtsopvolger van het kinderbijslagfonds dat instond voor de uitbetaling van de kinderbijslag overeenkomstig de kinderbijslagreglementering, staat na de inwerkingtreding van dit decreet, in voor de uitbetaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid voor een rechtgevend kind dat recht geeft op kinderbijslag als vermeld in artikel 210, §1, of op kinderbijslag voor wezen als vermeld in titel 2.
§2. De personen aan wie de toelagen worden uitbetaald in het kader van het gezinsbeleid voor een rechtgevend kind dat recht geeft op kinderbijslag als vermeld in artikel 210, §1, of op kinderbijslag voor wezen als vermeld in titel 2, kunnen op zijn vroegst na het verstrijken van een periode van één jaar na de inwerkingtreding van dit decreet met een schriftelijk verzoek een andere uitbetalingsactor aanwijzen, overeenkomstig artikel 64 en 65.
§3. De personen die onder toepassing van artikel 225, §1, eerste lid, en §2, reeds voor het verstrijken van de in de tweede paragraaf bepaalde termijn begunstigde werden, kunnen ook voorafgaand aan het verstrijken van de periode in deze paragraaf een andere uitbetalingsactor aanwijzen.
§ 4. In afwijking van de paragrafen 1 tot en met 3 worden, wanneer een bijslagtrekkende rechtgevende kinderen heeft voor wie de gezinsbijslagen worden uitbetaald door verschillende uitbetalingsactoren, deze dossiers vanaf 1 januari 2019 samengevoegd bij de uitbetalingsactor van het oudste rechtgevende kind.
Deze samenvoeging gebeurt ten laatste op 30 juni 2019 en zal vanaf 1 januari 2019 ook gebeuren op het ogenblik dat een van de volgende situaties zich voordoet:
1° elke wijziging in de gezinssituatie van de bijslagtrekkende uit het eerste lid, in het ouderlijk gezag voor een van de kinderen van de bijslagtrekkende of in de opvoedingssituatie van een van de kinderen van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
2° elke wijziging in de plaatsing van een kind bij de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
3° een recht op wezenbijslag als vermeld in artikel 214, § 1 en § 3, artikel 215, § 2, eerste lid, en artikel 216 ontstaat of verdwijnt voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
4° het recht op een sociale toeslag of een hogere sociale toeslag, vermeld in artikel 222, ontstaat of verdwijnt voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
5° er ontstaat of verdwijnt een recht op een zorgtoeslag als vermeld in artikel 218 voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
6° het recht op kinderbijslag, vermeld in artikel 210, of op de gewone wezenbijslag, vermeld in artikel 214, § 2, eindigt voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid.
Na het verstrijken van een periode van een jaar na de inwerkingtreding van dit decreet kan de bijslagtrekkende uit het eerste lid met een schriftelijk verzoek een andere uitbetalingsactor aanwijzen, overeenkomstig artikel 64 en 65.
Historiek
Decreet van 22 maart 2019 tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016 en het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wat betreft de afstemming op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid
Art. 60. Aan artikel 227 van hetzelfde decreet wordt een vierde paragraaf toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 4. In afwijking van de paragrafen 1 tot en met 3 worden, wanneer een bijslagtrekkende rechtgevende kinderen heeft voor wie de gezinsbijslagen worden uitbetaald door verschillende uitbetalingsactoren, deze dossiers vanaf 1 januari 2019 samengevoegd bij de uitbetalingsactor van het oudste rechtgevende kind.
Deze samenvoeging gebeurt ten laatste op 30 juni 2019 en zal vanaf 1 januari 2019 ook gebeuren op het ogenblik dat een van de volgende situaties zich voordoet:
1° elke wijziging in de gezinssituatie van de bijslagtrekkende uit het eerste lid, in het ouderlijk gezag voor een van de kinderen van de bijslagtrekkende of in de opvoedingssituatie van een van de kinderen van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
2°elke wijziging in de plaatsing van een kind bij de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
3°een recht op wezenbijslag als vermeld in artikel 214, § 1 en § 3, artikel 215, § 2, eerste lid, en artikel 216 ontstaat of verdwijnt voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
4° het recht op een sociale toeslag of een hogere sociale toeslag, vermeld in artikel 222, ontstaat of verdwijnt voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
5° er ontstaat of verdwijnt een recht op een zorgtoeslag als vermeld in artikel 218 voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid;
6° het recht op kinderbijslag, vermeld in artikel 210, of op de gewone wezenbijslag, vermeld in artikel 214, § 2, eindigt voor een kind van de bijslagtrekkende uit het eerste lid.
Na het verstrijken van een periode van een jaar na de inwerkingtreding van dit decreet kan de bijslagtrekkende uit het eerste lid met een schriftelijk verzoek een andere uitbetalingsactor aanwijzen, overeenkomstig artikel 64 en 65.".