Kruimelpad
24 december 2021 - Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de samenwerking tussen de deelentiteiten met betrekking tot de gezinsbijslagen (nog niet gepubliceerd in B.S.)
Tekst
(... - ...)
Overwegende de opzegging van 20 november 2020 door de Vlaamse Gemeenschap van het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2018 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de oprichting van het interregionaal orgaan voor de gezinsbijslagen;
Overwegende het feit dat de Vlaamse Gemeenschap de vzw Orint verlaat op 31 december 2021;
Overwegende de opdrachten uit artikel 4 van het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2018 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de oprichting van het interregionaal orgaan voor de gezinsbijslagen;
Overwegende dat over een gedeelte van die opdrachten nieuwe afspraken nodig zijn;
In dit Samenwerkingsakkoord worden praktische regels vastgelegd om de uittreding van de Vlaamse Gemeenschap uit de vzw Orint te regelen;
In dit Samenwerkingsakkoord wordt ook vastgelegd hoe de samenwerking tussen de deelentiteiten zal verlopen vanaf 1 januari 2022;
Overwegende artikel 23 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 92bis en artikel 94, § 1bis, ingevoegd door 44 van de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming;
Overwegende de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 4 §2;
Overwegende het bijzondere decreet van de Franse Gemeenschap van 3 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie wordt overgedragen en het decreet van het Waalse Gewest van 11 april 2014 betreffende de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap waarvan de uitoefening aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie overgedragen wordt;
Overwegende artikel 2 van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, gewijzigd bij artikel 6 van het Decreet van 3 december 2015 betreffende het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles” (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen);
Overwegende de Ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, artikel 2;
Overwegende het Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
Overwegende het Decreet van het Waals Gewest van 8 februari 2018 met betrekking tot het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen;
Overwegende het Groeipakketdecreet van de Vlaamse Gemeenschap van 2018;
Overwegende artikel 54 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap;
Overwegende het Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 29 november 2018 tot uitvoering van het decreet van 23 april 2018 betreffende de gezinsbijslagen;
Overwegende de Ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de Gezinsbijslag;
Overwegende het op in het Overlegcomité bereikte akkoord;
de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister-president en de minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding;
het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door de minister-president en de minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met de Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid;
de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door de minister-president en de viceminister-president, minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting;
de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door de voorzitter van het Verenigd College en de Leden van het Verenigd College belast met Gezinsbijslagen;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. (01/01/2022- ...)
Definities
1° Deelentiteiten: de Vlaamse Gemeenschap, voor de gebiedsomschrijving van het Nederlandse taalgebied; het Waalse Gewest, voor de gebiedsomschrijving van het Franse taalgebied; de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, voor de gebiedsomschrijving van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en de Duitstalige Gemeenschap, voor de gebiedsomschrijving van het Duitse taalgebied;
2° Samenwerkingsakkoord van 6 september 2017: het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren, het beheer van de lasten van het verleden, de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen en de praktische regels betreffende de bevoegdheidsoverdracht tussen de kinderbijslagfondsen;
3° vzw Orint: de vzw die werd opgericht ingevolge het samenwerkingsakkoord van 30 mei 2018 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de oprichting van het interregionaal orgaan voor de gezinsbijslagen.
Artikel 2. (01/01/2022- ...)
De deelentiteiten vervullen met betrekking tot de gezinsbijslagen gezamenlijk de functie als verbindingsorgaan, zoals bepaald in artikel 1, §2, b) van Verordening 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. De deelentiteiten verzekeren gezamenlijk eenzelfde functie bij de toepassing van bilaterale verdragen met betrekking tot de gezinsbijslagen.
Artikel 3. (01/01/2022- ...)
De deelentiteiten verzekeren met betrekking tot de opdrachten vermeld in artikel 2 de correcte toepassing van de aanknopingsfactoren zoals opgenomen in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017.
De aanvragen die, met betrekking tot de toepassing waarnaar wordt verwezen in het eerste lid, de deelentiteiten bereiken, worden over de deelentiteiten verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel die werd vastgelegd in art. 47/5, § 5 van de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
De deelentiteiten evalueren deze verdeelsleutel om de twee jaar. De regeringen van de deelentiteiten kunnen via een uitvoerend samenwerkingsakkoord een verdeelsleutel bepalen die nauwer aansluit bij de administratieve realiteit van de behandeling van de aanvragen.
Er wordt voorzien in een structurele rapportering aan de regeringen van de deelentiteiten met betrekking tot de toepassing waarnaar verwezen wordt in het eerste en tweede lid. De modaliteiten met betrekking tot deze rapportering worden verder uitgewerkt in een uitvoerend samenwerkingsakkoord tussen de regeringen van de deelentiteiten.
Artikel 4. (01/01/2022- ...)
De aanvragen, waarvan sprake in artikel 3, lid 2, worden binnen de 3 werkdagen na schriftelijke of telefonische ontvangst, toegewezen aan een deelentiteit overeenkomstig de verdeelsleutel waarvan sprake in artikel 3, lid 2.
Een deelentiteit aan wie een aanvraag werd toegewezen behandelt deze binnen de achtste werkdag. Indien een deelentiteit vaststelt dat zij niet bevoegd is, bezorgt zij de aanvraag ten laatste de achtste werkdag nadat de aanvraag haar werd toegewezen. Deze termijn wordt geschorst tijdens de periodes waarvan sprake in onderstaande leden.
De deelentiteit die een verzoek moet behandelen, verzamelt zo veel mogelijk uit eigen beweging alle ontbrekende inlichtingen om de toepassing van de aanknopingsfactoren, zoals opgenomen in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017, te kunnen beoordelen. De deelentiteit kan inlichtingen die noodzakelijk zijn om een beslissing te nemen, opvragen bij een binnenlandse of buitenlandse dienst of instelling, alsook bij de betrokkene zelf.
Als de deelentiteit uiterlijk binnen een termijn van drie maanden geen antwoord ontvangt, verstuurt deze een rappel waarin aan de binnenlandse dienst of instelling of de betrokkene een laatste termijn van één maand toegekend wordt om te antwoorden. Als de deelentiteit geen antwoord ontvangt binnen die termijn, neemt deze een beslissing op basis van de gegevens waarover hij beschikt.
In afwijking van hetgeen in het voorgaande lid bepaald is, wacht de deelentiteit het antwoord van de betrokkene of de binnenlandse dienst of instelling zelf af als de betrokkene of binnenlandse dienst of instelling binnen de termijn om te antwoorden, vermeld in het voorgaande lid, een reden opgegeven heeft die een langere antwoordtermijn rechtvaardigt.
Als de deelentiteit inlichtingen opvraagt bij een buitenlandse dienst of instelling die noodzakelijk zijn om een beslissing te nemen, wordt de termijn, vermeld in het tweede lid, geschorst vanaf het moment dat de deelentiteit de vraag gesteld heeft totdat hij een antwoord ontvangen heeft.
Een deelentiteit die een verzoek om inlichtingen ontvangt, in het kader van een onderzoek met betrekking tot de in het eerste lid vermelde aanknopingsfactoren, van een andere deelentiteit, bezorgt de inlichtingen binnen een termijn van acht werkdagen na ontvangst van de vraag. Als de deelentiteit niet over de nodige gegevens beschikt, brengt hij de deelentiteit die de vraag stelde daarvan op de hoogte binnen dezelfde termijn.
De deelentiteiten bepalen in een uitvoerend samenwerkingsakkoord de nadere voorwaarden met betrekking tot de behandeling van de aanvragen waarvan sprake in dit artikel.
Artikel 5. (01/01/2022- ...)
De deelentiteiten verwerken met het oog op de correcte toepassing van de aanknopingsfactoren, zoals bepaald in artikel 3, lid 1, de volgende categorieën van
persoonsgegevens over de kinderen en de sociaal verzekerde waarvan sprake in artikel 2 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017:
1° identificatiegegevens;
2° persoonlijke kenmerken;
3° de samenstelling van het gezin;
4° beroepsmatige of gelijkgestelde situaties;
5° gegevens over gerechtelijke maatregelen.
De deelentiteiten zijn, elk wat hen betreft, verwerkingsverantwoordelijke voor bovenvermelde persoonsgegevens die zij verwerken. De deelentiteiten bepalen in een uitvoerend samenwerkingsakkoord de nadere voorwaarden voor de verwerking van deze gegevens.
De persoonsgegevens, vermeld in het eerste lid, worden door de Vlaamse Gemeenschap. het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap bewaard overeenkomstig de bewaartermijnen voorzien in respectievelijk artikel 7, §11 van het Groeipakketdecreet van 2018, artikel 109 van het Decreet van 8 februari 2018 met betrekking tot het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen, artikel 34 van de Ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag en artikel 23 van het Besluit van de Regering van 29 november 2018 tot uitvoering van het decreet van 23 april 2018 betreffende de gezinsbijslagen.
Artikel 6. (01/01/2022- ...)
De kosten die samenhangen met de toepassing van artikel 2, worden over de deelentiteiten verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel die werd vastgelegd in artikel 47/ 5, § 5 van de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. De deelentiteiten evalueren deze verdeelsleutel om de twee jaar. De regeringen van de deelentiteiten kunnen via een uitvoerend samenwerkingsakkoord een verdeelsleutel of kostenverdeling bepalen die nauwer aansluit bij de administratieve realiteit van de behandeling van de aanvragen.
Artikel 7. (01/01/2022- ...)
De eventuele meningsverschillen die ontstaan tussen de deelentiteiten met betrekking tot de interpretatie of de uitvoering van onderhavig samenwerkingsakkoord en het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 worden opgenomen in de schoot van een ad hoc commissie samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke deelentiteit. Bij gebrek aan overeenstemming, wordt het meningsverschil onderworpen aan een samenwerkingsgerecht in de zin van artikel 92bis, § 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 met betrekking tot de hervorming der instellingen. De leden van dit samenwerkingsgerecht zullen aangeduid worden door de respectievelijke regeringen van de deelentiteiten. De werkingsmiddelen van het samenwerkingsgerecht zullen verdeeld worden over de deelentiteiten overeenkomstig de verdeelsleutel die werd vastgelegd in artikel 47/5, § 5 van de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
Artikel 12, lid 1 en 2 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 wordt opgeheven.
Artikel 8. (01/01/2022- ...)
De deelentiteiten staan in voor het beheer van de archieven van FAMlFED en de vzw Orint. Zij sluiten daartoe gezamenlijk de nodige overeenkomsten af met een derde partij of staan zelf in voor het beheer van deze archieven.
De kosten die samenhangen met de toepassing van het eerste lid worden over de deelentiteiten verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel die werd vastgelegd in artikel 47/5, § 5 van de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. De deelentiteiten evalueren deze verdeelsleutel om de twee jaar. De regeringen van de deelentiteiten kunnen via een uitvoerende samenwerkingsakkoord een verdeelsleutel of kostenverdeling bepalen die nauwer aansluit bij de administratieve realiteit van de behandeling van de aanvragen.
Artikel 9. (01/01/2022- ...)
De deelentiteiten staan gezamenlijk in voor de afwikkeling van FAMIFED na de opheffing ervan. Zij staan gezamenlijk in voor de facturen gericht aan FAMIFED vanaf 1 januari 2022. Na de uitstap van de Vlaamse Gemeenschap uit de vzw Orint op 1 januari 2022 staan de deelentiteiten gezamenlijk in voor de facturen gericht aan deze vzw met betrekking tot de periode voorafgaand aan 1 januari 2022.
Deze facturen worden verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel die werd vastgelegd in artikel 47/5, § 5 van de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten die van toepassing is in het jaar waarin de factuur werd opgesteld door de betrokken schuldeiser, met uitzondering van facturen met betrekking tot het Kadaster en de Trivia-toepassing, op dewelke de verdeelsleutel wordt toegepast zoals deze werd gehanteerd binnen de vzw Orint tijdens het werkingsjaar 2021.
Artikel 10. (01/01/2022- ...)
De kosten die samenhangen met de uitstap van de Vlaamse Gemeenschap uit de vzw Orint op 1 januari 2022 worden over de deelentiteiten verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel die werd vastgelegd in artikel 47/5, § 5 van de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
De deelentiteiten evalueren deze verdeelsleutel om de twee jaar. De regeringen van de deelentiteiten kunnen via een uitvoerend samenwerkingsakkoord een verdeelsleutel of kostenverdeling bepalen die nauwer aansluit bij de administratieve realiteit van de behandeling van de aanvragen.
Artikel 11. (01/01/2022- ...)
Iriscare staat in voor het informaticatechnische beheer van het Kadaster en de Triviatoepassing, dewelke in stand worden gehouden door de deelentiteiten overeenkomstig
artikel 8 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017. Iriscare zal voor dit informaticatechnische beheer rechtstreeks kunnen factureren aan de overige deelentiteiten, overeenkomstig de contractuele bepalingen die met de respectievelijke deelentiteiten zullen worden overeen gekomen.
Artikel 12. (01/01/2022- ...)
Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 1 januari 2022.
Referenties
Met dit Samenwerkingsakkoord werd ingestemd bij:
- decreet van het Vlaams Parlement van 10 februari 2023, BS 21 februari 2023;
- decreet van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap van 27 maart 2023, BS 1 juni 2023;
- Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 13 april 2023, BS 23 juni 2023;
- decreet van het Waals Parlement van 12 oktober 2023, BS 3 januari 2024;