Kruimelpad
CO 1262 van 16 juli 1992 - Rechthebbende die zijn arbeidsprestaties onderbreekt en die een zelfstandige activiteit uitoefent - Art. 56octies SWKL
Tekst
De M.O. 466 van 31 oktober 1988 heeft U de nodige richtlijnen gegeven betreffende de rechthebbende die een zelfstandig beroep aanvat terwijl hij een uitkering wegens loopbaanonderbreking geniet.
De C.O. 1238 van 20 december 1990 verzocht U het standaardformulier P12 te zenden wanneer het recht geopend werd ingevolge een volledige beroepsloopbaanonderbreking (art. 56octies G.W.).
De inlichtingen op dit formulier zullen U toelaten na te gaan of betrokkene een zelfstandige activiteit uitoefent of aanvat.
Wanneer deze activiteit bijkomstig is blijft de kinderbijslag in het stelsel van de werknemers verder verschuldigd, zolang betrokkene uitkeringen geniet bij loopbaanonderbreking.
U gelieve derhalve jaarlijks, in de loop van het tweede semester, een attest bij het sociaal verzekeringsfonds te vragen waaruit moet blijken dat betrokkene geen recht op kinderbijslag in het stelsel van de zelfstandigen kan openen.
In dergelijk geval zal U het sociaal verzekeringsfonds van de zelfstandigen verwittigen van uw tussenkomst met het oog op een eventuele latere regularisatie.
De betrokken gezinnen zullen door U op de hoogte worden gesteld dat ingeval zij toegelaten worden tot het recht op kinderbijslag in het stelsel van de zelfstandigen, zij het saldo van de ten onrechte verleende bijslagen zullen moeten terugbetalen. Deze terugbetaling kan o.m. gebeuren door inhoudingen op de later verschuldigde bijslagen, alsook en daarenboven door een rechtstreekse aanzuivering, door betrokkene, van zijn debet.