Kruimelpad
Artikel 155 uit Kinderbijslagwet werknemers
Tekst
Wordt gestraft met een boete van 26 tot 50 EUR de aan de wet onderworpen werkgever die de bepalingen van artikel 96 overtreedt. (1)
Wanneer het een vennootschap geldt, of een instelling of welke andere groepering, dan wordt de strafbepaling toegepast op de persoon die met het dagelijks beheer van de zaken der gemeenschap is belast.
Indien de belanghebbende compensatiekas (2) zich niet burgerlijke partij heeft gesteld, zal het vonnis dat de strafrechterlijke geldboete toepast, de individuele werkgever of de collectiviteit, binnen de bij artikel 164, alinea 1, vastgestelde grenzen ambtshalve veroordelen tot het storten aan de belanghebbende kas (2), van de achterstallige bijdragen, alsook van de verhoging en van de nalatigheidsinteresten, verschuldigd ingevolge artikel 97.
Het vonnis bepaalt terzelfder tijd de termijn binnen dewelke bewuste sommen dienen gestort.
Indien de werkgever niet binnen de bepaalde termijn de stortingen doet, wordt de gedwongen uitvoering van dat deel van het vonnis op initiatief van de belanghebbende kas (2), gevorderd.
Het uitvoerbaar afschrift van het vonnis wordt op hun verzoek aan de belanghebbende kas (2) afgeleverd door de griffie van de rechtsmacht die de uitspraak heeft gedaan.
De publieke rechtsvordering wegens de overtreding bedoeld in het eerste lid verjaart door verloop van vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan.
--------------
Ten opzichte van de werknemers die vóór 1 januari 1999 in dienst zijn getreden, blijft dit artikel van toepassing op de betrokken werkgevers als volgt:
- een tweede alinea dient te worden toegevoegd:
"Het minimum en het maximum van de boete worden onderscheidenlijk gebracht op:
51 en 100 euro indien de werkgever van tien tot vijftig personen tewerkstelt;
101 en 150 euro indien hij van éénenvijftig tot honderd personen tewerkstelt;
151 en 200 euro indien het aantal tewerkgestelden hoger is dan honderd."
(1) Zie wet 26.6.2000, art. 2 (B.S. 29.7.2000), van kracht vanaf 1.1.2002: De bedragen van de geldsommen waarop de opdeciemen bedoeld in de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten worden toegepast, worden geacht rechtstreeks te zijn uitgedrukt in euro, zonder omrekening.
(2) Lezen: "de belanghebbende kas of de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers".
----------------------------
Art. 38 van de wet van 3.7.2005, (BS 19.7.2005), in werking vanaf 1.1.2009, zal de verjaringstermijn van de publieke rechtsvordering van 5 jaar op 3 jaar terugbrengen.
Historiek
De wet van 10.06.1998, art. 14 (B.S. 15.08.1998), van kracht vanaf 01.01.1999,heeft volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede lid wordt opgeheven;
2° in het vierde lid worden de woorden "of de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers" en de woorden "of de Rijksdienst, naargelang het geval," weggelaten.
3° in het zesde lid, worden de woorden "of Rijksdienst, naargelang het geval," weggelaten;
4° in het voorlaatste lid worden de woorden "of Rijksdienst" weggelaten.