Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Toelichtingsnota 2 van 19 december 2018 - Gemachtigd om in België te verblijven (opgeheven)

    Toelichtingsnota 2 van 19 december 2018

    Topic: Voorwaarde toelating/machtiging om in België te verblijven voor kinderen die niet de Belgische nationaliteit hebben

    Opgeheven door Toelichtingsnota 2bis van 18 april 2019 - Voorwaarde toelating/machtiging om in België te verblijven voor kinderen die niet de Belgische nationaliteit hebben

     

    Mevrouw, Mijnheer,

    1. Context

    Om aanspraak te maken op gezinsbijslagen, selectieve participatietoeslagen1 en andere toelagen moet het kind dat niet kan aantonen de Belgische nationaliteit te hebben, toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen) - artikelen 8, § 1, 1ste lid, 1°; 24, 1ste lid, 1°; 51, 1ste lid, 1°; 53, 1ste lid, 1° van het Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid van 27/04/2018.

    Een persoon die over een verblijfsrecht beschikt omdat hij gemachtigd is in België te verblijven om er te studeren of een beroepsopleiding te volgen, om er vrijwilligerswerk uit te oefenen of om er als au-pairjongere te werken, geeft geen recht op gezinsbijslagen.  De kinderen van die personen die verblijfsrecht hebben, geven wel recht op gezinsbijslagen - artikel 8 §1, 5de lid van het Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid van 27/04/2018.

    Het startbedrag kan worden vooraf betaald voor zover de zwangere die niet de Belgische nationaliteit heeft toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de vreemdelingenwet - artikel 9 § 1, 3de lid van het Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid van 27/04/2018.
     

    1. Interpretatie

    De termen 'toelating' en 'machtiging' waarnaar verwezen wordt, worden geïnterpreteerd in de betekenis zoals die vermeld wordt in de vreemdelingenwet:

    • toelating en machtiging tot verblijf: de toelating en de machtiging om gedurende meer dan 3 maanden in België te mogen verblijven bedoeld in de artikelen 9 tem 13 van de Vreemdelingenwet:
      • Artikel 9: machtiging door de Minister
      • Artikel 10 tem 13:toelating van rechtswege
    • machtiging tot vestiging die verleend wordt aan de vreemdeling die onbeperkt in België mag verblijven bedoeld in de artikelen 14 en volgende van de Vreemdelingenwet.
       

    In de verdere tekst moet de termen 'verblijfsrecht' en 'verblijfsvoorwaarde' als volgt begrepen worden:

    • Verblijfsrecht:  'toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de vreemdelingenwet (wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen);
    • Verblijfsvoorwaarde: de voorwaarde betreffende verblijf bedoeld in de bepalingen waar naar verwezen wordt in punt 1

      3.Verblijfsdocumenten

    3.1. Overzicht van de verblijfsdocumenten die het bewijs leveren van verblijfsrecht

    Verblijfskaart (elektronische versie/Papieren versie) Ingeschreven in  Voor wie Geldigheidsduur
    A-kaart/ Bijlage 6 Verblijfsbesluit VR2
    • Gezinshereniger met derdelander
    • Derdelander  met humanitaire regularisatie
    • Derdelander  met medische regularisatie
    • Erkend vluchteling
    • Vreemdeling met statuut subsidiaire bescherming
    • Niet-Europese onderdaan op basis van tewerkstelling
    • Niet-Europese student3
    • Niet-Europese onderdaan die het statuut van langdurig ingezetene  in een ander EU-land heeft
    • Niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV)
    • Slachtoffer van mensenhandel en mensensmokkel
    Afhankelijk van de procedure
    B-kaart/ Bijlage 6 Verblijfsbesluit VR
    • Niet-Europese onderdaan die toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van onbeperkte duur
    • Niet-Europese onderdaan die gedurende een onafgebroken periode van 5 jaar in het bezit is geweest van een A-kaart
    5 jaar
    C-kaart/bijlage 7 BR4
    • Onderdaan van derde land met onbeperkt en onvoorwaardelijk verblijf in België:
      • die een regelmatig en ononderbroken verblijf van 5 jaar in het Rijk kan aantonen
      • die een aanvraag tot vestiging heeft ingediend en wiens aanvraag is goedgekeurd.
    • familielid van gevestigde derdelander die na het voorwaardelijk verblijf van 3 jaar in het bezit is van een B kaart en succesvol een aanvraag tot vestiging indient.
    5 jaar - wordt onvoorwaardelijk verlengd
    D-kaart/bijlage 7bis BR De onderdaan van een derde land die de status van langdurig ingezetene in België heeft verworven 5 jaar
    E-kaart (bijlage 8) VR Unieburgers die voor een verblijf van meer dan 3 maanden naar België komen Maximum 5 jaar,  indien Unieburger aangeeft korter in België te verblijven wordt duur beperkt tot duur gepland verblijf
    E+-kaart/bijlage 8bis BR Unieburger die de status van duurzaam verblijf heeft verworven 5 jaar
    F-kaart/bijlage 9 VR Onderdaan van derde land die in België verblijft en op basis van een recht op gezinshereniging met een Belg of Unieburger en wiens verblijfsaanvraag is goedgekeurd. 5 jaar
    F+kaart/bijlage 9bis BR De onderdaan van een derde land die in België verblijft op basis van gezinshereniging met een Belg of Unieburger, en die een duurzaam verblijf heeft bekomen 5 jaar
    H-kaart VR Hoogopgeleide werknemers uit derde landen, die met succes de verblijfsprocedure voor het bekomen van een Europese blauwe kaart hebben doorlopen (Europese blauwe kaart à verblijfskaart en arbeidskaart voor hoogopgeleide derdelanders die in een EU-lidstaat willen komen verblijven en werken (omzetting Europese richtlijn 2009/50/EG). wordt uitgereikt voor een éénmalig hernieuwbare termijn van 13 maanden. Na 2 jaar wordt de H kaart toegekend voor 3 jaar

     

    3.2.  Belangrijkste verblijfsdocumenten die GEEN bewijs leveren van verblijfsrecht

     

    Verblijfskaart

    Ingeschreven in

    Voor wie

    Geldigheidsduur

    Attest van immatriculatie (AI)/oranje kaart

    WR5

    • Asielzoeker in procedure
    • Familielid van een derdelander in procedure wanneer gezinshereniging wordt aangevraagd in België
    • Als derdelander familielid van een Belg of als derdelander familielid van Unieburger als gezinshereniging wordt aangevraagd in België
    • Derdelander student in procedure
    • Medische regularisatie in procedure
    • Slachtoffer van mensenhandel en mensensmokkel als na reflectieperiode van 45 dagen medewerking wordt verleend aan gerechtelijk onderzoek
    • Derdelander  met medische regularisatie
    • Niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) in procedure wanneer aanvraag wordt ingediend en als niet direct een duurzame oplossing wordt gevonden.

    Afhankelijk van de procedure (van 3 maanden tot 9 maanden)
     

     

    Bijlage 35

    NVT/WR

    Vreemdeling die opschorsend beroep indiende bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV)- afschrijving wegens verlies van verblijfsrecht. Als asielzoeker een beroep indient bij de RvV6 blijft deze ingeschreven in wachtregister
    Volgens DVZ betreft de schorsende werking alleen het uitwijzingsbevel en niet de negatieve verblijfsbeslissing zelf.

    bij afgifte 3 maanden, daarna maandelijks verlengbaar tot zolang de onderzoeksprocedure loopt.

     

    3.3  Bijzonder document 'bijlage 15'

    Dit document dekt voorlopig het verblijf van de vreemdeling

    Voor wie?

    1. Aanvraag tot vestiging of tot het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene  --ingeschreven in het RR.
    2. Aanvraag tot vernieuwing van de verblijfsvergunning, vestigingsvergunning of EG-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene -ingeschreven in het RR.
    3. Terugkeer na ongewilde langdurige afwezigheid - niet ingeschreven in het RR.
    4. Aanvraag voor een duurzaam verblijf - ingeschreven in het RR.
    5. Grensarbeid- niet ingeschreven in het RR.
    6. Aanmelding procedure slachtoffer mensenhandel en mensensmokkel- niet ingeschreven in het RR.
    7. Aanmelding voor inschrijving (wanneer de vreemdeling bij aanmelding op de gemeente om een verblijfsprocedure op te starten nog niet onmiddellijk ingeschreven kan worden) - niet ingeschreven in het RR.
    8. Wachten op de afgifte van een verblijfsdocument nadat het verblijfsrecht werd goedgekeurd - ingeschreven in het RR.

    1 tot en met 4 -->  In deze gevallen wordt aan de verblijfsvoorwaarde voldaan voor de duur van de bijlage zover deze gevolgd wordt door een geldige verblijfskaart.

    5 tot en met 7 --> verblijfsvoorwaarde niet voldaan.

    8 --> verblijfsvoorwaarde voldaan vanaf afgifte van de bijlage 157 .
     

    3. 4.  Studenten, vrijwilligers, au-pairjongeren

    Personen die een verblijfsrecht hebben op basis van studies, vrijwilligerswerk of werk als
    au-pairjongere geven geen recht op gezinsbijslagen.   Eu-onderdanen zijn in deze situatie in het bezit van een E-kaart, derdelanders in het bezit van een A-kaart.
    De kinderen van die personen geven wel een recht op gezinsbijslagen voor zover ze verblijfsrecht hebben.

    3.5.  Kinderen jonger dan 12 jaar

    Voor kinderen jonger dan 12 jaar worden geen verblijfskaarten (of equivalent) afgeleverd.  Op verzoek kunnen ze wel in het bezit gesteld worden van een identiteitsbewijs.  Dit document is geen verblijfsdocument die het bewijs levert van verblijfsrecht.

     

    1. Uitbreiding wanneer het kind geen verblijfsrecht heeft of zijn verblijfsrecht niet kan bewijzen

    4.1 Wanneer het kind geen verblijfsrecht heeft of dit niet kan aantonen, voldoet het aan de verblijfsvoorwaarde wanneer het deel uitmaakt van een gezin waartoe minstens één persoon behoort die verblijfsrecht heeft.  De band van verwantschap tussen deze persoon en het kind is hierbij niet relevant.

    Het 'deel uitmaken van hetzelfde gezin' blijkt uit een gemeenschappelijke woonplaats (artikel 3, 49° Decreet). 

    Praktijk:

    Het kind, wordt geacht, tot bewijs van het tegendeel, deel uit te maken van het gezin van de persoon met verblijfsrecht voor zover het gedomicilieerd is op zijn adres.

    Afwijkingen op het domicilie van het kind:
    - Het kind voor wie aan de hand van één van de volgende bewijzen blijkt dat zijn werkelijke verblijf niet overeenstemt met zijn wettelijke verblijfsplaats (domicilie). Dit wordt in de praktijk vastgesteld in samenhang met de bewijzen voor het vormen van een feitelijk gezin (zie rubrieken 2.2.1. en 2.2.2. van de administratieve instructie voor de vaststelling en de betaling van sociale toeslagen), nl.:

    • Het ontvangstbewijs van de gemeente van de adreswijziging: het model 2;
    • een attest van de politie dat vaststelt dat de werkelijke toestand niet overeenstemt met die in het Rijksregister.  Het moet gaan om een vaststelling van de politie zelf, niet een document waarin de politie de verklaring van de betrokkene heeft genoteerd;
    • een beschikking, vonnis, of arrest van een rechtbank of hof;
    • een attest van het OCMW dat vaststelt dat de toestand in het Rijksregister niet overeenstemt met de reële situatie8 ;
    • een controle door de gezinsinspecteur;
    • een vaststelling gemaakt door een andere overheidsdienst waaruit de feitelijke gezinssamenstelling blijkt;
    • een verklaring van begunstigde die gestaafd wordt door de gezinsinspecteur door een controle ter plaatse.

    Voorbeelden:
    1. Het kind-vreemdeling jonger dan 12 jaar verblijft in België vanaf 01/01/2019. Het kind kan niet bewijzen verblijfsrecht te hebben.  Het kind maakt deel uit van het gezin van zijn vader en moeder die respectievelijk in België verblijven sedert 01/07/2018 en 01/01/2019.  De vader is in het bezit van een A-kaart geldig van 01/10/2018 tot 30/09/2023.  Het verblijfsrecht van de moeder is nog in onderzoek (in het bezit van een attest van immatriculatie).
    Besluit:  de verblijfsvoorwaarde in hoofde van het kind is vervuld vanaf 01/01/2019.

    2. In het gezin van een Belg worden op 03/01/2019 3 kinderen-vreemdeling ingeschreven als 'niet-verwant'.
    Besluit: de kinderen voldoen aan de verblijfsvoorwaarde vanaf 03/01/2019.

    3.  Het kind-vreemdeling, zonder verblijfsrecht, is gedomicilieerd bij een Belg.  Het vermoeden bestaat dat de werkelijke verblijfplaats van het kind niet overeenstemt met de wettelijke verblijfplaats (domicilie).  Dit vermoeden wordt bevestigd door de gezinsinspecteur bij een controle ter plaatse.
    Besluit: de verblijfsvoorwaarde in hoofde van het kind is niet voldaan.   

    Het kind dat niet (meer) in het Rijksregister is ingeschreven
    Ook het kind dat niet (meer) is ingeschreven in het Rijksregister kan aanspraak maken op de voordelen van het Groeipakket voor zover:

    • het zelf aantoont verblijfsrecht te hebben;
    • of het deel uitmaakt van een gezin waartoe minstens één persoon behoort met verblijfsrecht.  Het deel uitmaken van het gezin is bewezen (zie supra)).
       

    Voorbeelden:
    1.  Een kind-vreemdeling dat erkend is als vluchteling is van ambtswege afgevoerd.
    Besluit:  het kind heeft op grond van zijn vluchtelingenstatus verblijfsrecht.
    Opmerking: om aanspraak te maken op gezinsbijslagen zal het bewijs moeten worden geleverd dat het feitelijk in Vlaanderen woont. Ook op selectieve participatietoeslagen of op andere toelagen kan een recht zijn indien aan de voorwaarden betreffende deze voordelen  voldaan is.

    2. Een kind-vreemdeling dat niet is ingeschreven in het Rijksregister wordt opgenomen in een gezin van een Belg.  Het OCMW attesteert dat het kind deel uitmaakt van dat gezin.
    Besluit: het kind voldoet aan de verblijfsvoorwaarde.

    3. Een kind-vreemdeling wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht.  Het blijft evenwel deel uitmaken van het gezin van zijn broer die verblijfsrecht heeft.  De gezinsinspecteur bevestigt de feitelijke situatie.
    Besluit: het kind voldoet aan de verblijfsvoorwaarde.

    4.2 Wanneer noch het kind, noch een persoon die deel uitmaakt van het gezin van het kind, aantoont verblijfsrecht te hebben, wordt aan de verblijfsvoorwaarde voldaan wanneer de ouder buiten het gezin verblijfsrecht heeft voor zover het kind geboren is in België en de afstamming vaststaat op het ogenblik van geboorte9 .

    1. Het kind-vreemdeling wordt in België geboren en maakt deel uit van het gezin van zijn moeder (geen andere personen in het gezin). Het verblijfsrecht van de moeder is nog in onderzoek (in het bezit van een attest van immatriculatie).
      De vader van het kind, die geen deel uitmaakt van het gezin, heeft verblijfsrecht (B-kaart).  De verwantschap ten opzichte van beide ouders stond vast op het ogenblik van de geboorte van het kind.
      Besluit: het kind heeft verblijfsrecht vanaf geboorte.
       
    2. Het kind-vreemdeling wordt in België geboren op 01/02/2019 en maakt deel uit van het gezin van zijn moeder (geen andere personen in het gezin). Het verblijfsrecht van de moeder is nog in onderzoek (in het bezit van een attest van immatriculatie).  Het kind wordt op 01/03/2020 erkend door de vader, buiten het gezin, die verblijfsrecht heeft (B-kaart).
      Besluit: De verblijfsvoorwaarde is niet voldaan.  De afstamming stond immers niet vast op het ogenblik van geboorte. Noch de moeder, noch het kind hebben verblijfsrecht.

      4.3 Uitzonderingen:

    • De persoon die over een verblijfsrecht beschikt op grond van studies, vrijwilligerswerk of  werk als au-pairjongere
      De persoon die over een verblijfsrecht beschikt op grond van studies, vrijwilligerswerk of werk als au-pairjongere kan, met de bedoeling gezinsbijslagen te verwerven, de verblijfsvoorwaarde niet ontlenen aan een gezinslid met verblijfsrecht.
      De kinderen van de student kunnen dit wel.

      Voorbeeld:
      Een Irakees (22 jaar), student, wordt in België, samen met zijn echtgenote en kind (2jaar),  ingeschreven op 15/09/2019.  Hij beschikt vanaf deze datum over een verblijfsrecht op basis van studies (A-kaart van 15/09/2019 tot 30/09/2020). Ook zijn echtgenote heeft verblijfsrecht (A-kaart geldig van 15/09/2019 tot 30/09/2020 (gezinshereniging met haar echtgenoot)).

      De verblijfsvoorwaarde is niet vervuld (alhoewel de student verblijfsrecht heeft wordt hij uitgesloten voor het recht op gezinsbijslagen).  De verblijfsvoorwaarde kan ook niet vervuld worden op basis van het verblijfsrecht van zijn echtgenote. 
      De verblijfsvoorwaarde in hoofde van kind is vervuld vanaf 15/09/2019 op grond van het verblijfsrecht van zowel zijn vader als zijn moeder.
       

    • Voorafbetaling startbedrag geboorte
      Het startbedrag kan slechts vooraf betaald worden voor zover de zwangere verblijfsrecht heeft.  Het kraamgeld kan ook niet vooraf worden betaald wanneer de zwangere geen verblijfsrecht heeft en deel uitmaakt van een gezin waartoe een persoon behoort met verblijfsrecht.

      Voorbeeld:
      Een mevrouw niet-Belg dient een aanvraag voorafbetaling kraamgeld in.  Ze heeft geen verblijfsrecht (attest van immatriculatie). Ze maakt deel uit van het gezin van een Belg.
      Besluit: het startbedrag wordt niet vooraf betaald.

      Opgelet: éénmaal het kind geboren wordt de algemene uitbreiding toegepast (zie 4.1.)

      Voorbeeld:
      Een mevrouw vraagt het startbedrag aan na de geboorte.  Ze heeft geen verblijfsrecht (attest van immatriculatie).  Haar kind maakt deel uit van het gezin van een persoon met verblijfsrecht.  De verblijfsvoorwaarde is voldaan.
      Besluit: Het startbedrag kan betaald worden.

    4.4. In de volgende situaties moet het dossier worden voorgelegd aan het VUTG

    1. Het kind, van niet samenwonende ouders, heeft geen verblijfsrecht of kan het niet aantonen.  Het kind is ingeschreven op het adres van de ouder waartoe geen persoon behoort met verblijfsrecht. De andere ouder heeft verblijfsrecht. Eén van de ouders verklaart dat het kind wordt opgevoed in gelijkmatig verdeelde huisvesting.
       
    2. Het kind is van ambtswege afgeschreven10 .  Het bewijs wordt geleverd dat het in Vlaanderen woont.  Het kind maakt geen deel uit van een gezin met minstens één persoon met verblijfsrecht (zie supra).  Er wordt verklaard dat het kind, of één van de personen van het gezin waartoe het kind behoort en die ook van ambtswege is afgeschreven, beschikt over verblijfsrecht voor de periode van afvoering van ambtswege.

    Contact bij het VUTG: Tom De Vis: tom.devis@vutg.be
     

    1. Vanaf wanneer is de verblijfsvoorwaarde vervuld

    De voorwaarde is vervuld vanaf de ingangsdatum van de afgeleverde verblijfskaart of vanaf de datum dewelke recht geeft op voormelde verblijfskaart.

    Voorbeeld:
    Een kind, minder dan 12 jaar, met Congolese nationaliteit maakt deel uit van het gezin van zijn moeder, eveneens Congolese.  Ze dient een aanvraag in om langer dan 3 maanden te verblijven om medische redenen (artikel 9ter vreemdelingenwet) op 15/01/2019.  Betrokkene ontvangt een attest van immatriculatie. Dienst Vreemdelingenzaken neemt een positieve beslissing op 15/04/2019.  De A-kaart wordt afgeleverd op 15/05/2019.
    Besluit: Betrokkene heeft verblijfsrecht vanaf 15/04/2019.

    Uitzonderingen:

    1. De erkende vluchteling
      De erkenning als vluchteling heeft een declaratief karakter.  Dit houdt in dat de erkende vluchteling verblijfsrecht heeft vanaf het verzoek om internationale bescherming (vroegere terminologie: asielaanvraag).
      Opgelet: alhoewel een zelfde procedure doorlopen wordt heeft de persoon die niet erkend werd als vluchteling maar wel het statuut van subsidiaire bescherming wordt toegekend, slechts verblijfsrecht vanaf zijn erkenning als subsidiaire beschermeling.

      Voorbeelden:

      1. Betrokkene diende op 05/01/2019 een verzoek in om internationale bescherming.  Hij/zij ontvangt een attest van immatriculatie die geldig is van 20/01/2019 tot 30/09/2019 (tijdens de procedure heeft hij/zij geen verblijfsrecht (nog in onderzoek)). De vluchtelingenstatus (en de subsidiaire beschermingsstatus) wordt geweigerd op 31/08/2019.  Betrokkene krijgt een bevel om het grondgebied te verlaten op 01/09/2019 en wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht.  Op 15/09/2019 wordt tegen de negatieve beslissing een schorsend beroep aangetekend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.  Betrokkene ontvangt een bijlage 35.  Op 01/11/2019 wordt betrokkene erkend als vluchteling.   Op 15/11/2019 wordt de A-kaart geldig tot 14/11/2024 uitgereikt.

        Besluit: betrokkene heeft verblijfsrecht vanaf 05/01/2019
         

      2. Betrokkene diende op 05/01/2019 een verzoek in om internationale bescherming.  Hij/zij ontvangt een attest van immatriculatie dat geldig is van 20/01/2019 tot 30/09/2019.  Hij/zij wordt niet erkend als vluchteling maar krijgt het statuut van subsidiaire beschermeling op 31/08/2019.  Hij/zij ontvangt een A-kaart die geldig is van 15/09/2019 tot 31/08/2024.

        Besluit: betrokkene heeft verblijfsrecht vanaf 31/08/2019.
         

      3. Betrokkene diende op 05/01/2019 een verzoek in om internationale bescherming.  Hij/zij ontvangt een attest van immatriculatie dat geldig is van 20/01/2019 tot 30/09/2019.  Hij/zij wordt niet erkend als vluchteling, noch als subsidiaire beschermeling. 

        Besluit: betrokkene heeft nooit verblijfsrecht gehad.
         

    2. EU-burger
      Binnen de Europese Unie11 , Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland12  geldt een 'vrij verkeer van personen'.  Het verblijfsrecht, van meer dan 3 maanden, is evenwel voorwaardelijk (studeren, werk zoeken, werken, voldoende bestaansmiddelen hebben).

      Procedure:
      Betrokkene vraagt verblijfsrecht aan.  Hij wordt ingeschreven in het Wachtregister en na een positieve woonstcontrole overgeschreven in het Vreemdelingenregister. Tijdens de procedure wordt betrokkene in het bezit gesteld van een model 19 (aanvraag om inschrijving), eventueel gevolgd door een model 20 (weigering verblijfsrecht zonder bevel grondgebied te verlaten).  In deze laatste situatie krijgt betrokkene een maand extra om de vereiste documenten voor te leggen.  Nadat de nodige documenten in orde zijn krijgt betrokkene een E-kaart of bijlage 8 (papieren versie).

      Gevolgen:
      Tijdens deze procedure heeft betrokkene geen verblijfsrecht.  Na de positieve beslissing heeft betrokkene verblijfsrecht vanaf de verblijfsaanvraag (inschrijving in het Rijksregister (wachtregister)).

      Voorbeelden:

      1. Een Nederlander komt naar België met het oog op een tewerkstelling.  Zijn echtgenote en hun 2 kinderen (10 en 8 jaar, Nederlandse nationaliteit) vergezellen hem.  Ze worden in het Rijksregister ingeschreven op 15/01/2019.  Tijdens de procedure heeft geen enkel gezinslid verblijfsrecht.  De vader bekomt een E-kaart geldig vanaf 15/04/2019.  De vader heeft verblijfsrecht vanaf 15/01/2019. 
        Besluit: de verblijfsvoorwaarde in hoofde van de 2 kinderen is vervuld vanaf 15/01/2019.
         
      2. Een Spanjaard komt naar België met zijn kinderen en vraagt verblijfsrecht aan .  In het kader van deze procedure toont hij aan over voldoende bestaansmiddelen te beschikken. Op deze basis krijgt hij verblijfsrecht. 
        Besluit: de verblijfsvoorwaarde in hoofde van zijn 2 kinderen is vervuld vanaf de datum aanvraag verblijfsrecht van de ouder.
         
      3. Een Griek wordt, samen met zijn echtgenote en kind (5 jaar, Griekse nationaliteit) ingeschreven in het Rijksregister op 01/03/2019 (model 19 (aanvraag om inschrijving)).  Het gezin wordt van ambtswege afgevoerd op 30/11/2019.  Geen van de gezinsleden heeft vanaf 01/03/2019 verblijfsrecht.  De verblijfsvoorwaarde is niet vervuld.
         
    3. De gezinshereniging
      Het verblijfsrecht op basis van gezinshereniging heeft een declaratief karakter vanaf de uitreiking van het verblijfsdocument dat in België werd uitgereikt naar aanleiding van aanvraag gezinshereniging (model 19/bijlage 15/attest van immatriculatie)
       

    Gezinshereniger13

    Persoon die gezinshereniging aanvraagt

    Procedure in

    Procedure

    start

    Pos. beslissing

    Belg

    EU-burger

     

    Model 19/20

    E-kaart

    derdelander

    In België

    AI

    F-kaart

    In buitenland

    Bijlage 15

    F-kaart

    EU

    EU-burger

     

    Model 19/20

    E-kaart

    derdelander

    In België

    AI

    F-kaart

    In buitenland

    Niet van toepassing - naar België met C-visum kort verblijf - procedure in België

    Derdelander

    Niet-visumplichtig

    In België

    AI

    A-kaart

    visumplichtig

    In buitenland

    Bijlage 15

    A-kaart

    Opmerking: in deze context zal de gezinshereniger verblijfsrecht hebben met als gevolg dat het kind aan de verblijfsvoorwaarde zal voldoen door de algemene uitbreiding (zie supra punt 4)
     

    1. Tot wanneer is aan de verblijfsvoorwaarde voldaan?

      Aan de verblijfsvoorwaarde is voldaan:

    1. tot het ogenblik dat het kind wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht en het kind geen deel uitmaakt van het gezin waartoe een persoon behoort met verblijfsrecht, ongeacht de duur van de geldige verblijfskaart.  De verblijfskaart moet bijgevolg niet worden opgevolgd.  De gemeenten worden geacht de personen die niet langer recht op verblijf hebben af te voeren 'wegens verlies van verblijfsrecht'.

      Voorbeelden:

    a. Het kind heeft verblijfsrecht (A-kaart geldig van 01/01/2017 tot 31/12/2022).  Het kind wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht op 30/06/2019.  Het recht eindigt op 30/06/2019.

    b. Het kind heeft verblijfsrecht (A-kaart geldig van 01/01/2017 tot 31/12/2022) en heeft recht op het groeipakket tijdens de periode van de geldigheid van de verblijfskaart.  Het groeipakket worden verder toegekend vanaf 01/01/2023.
     

    1. wanneer het kind niet zelf aantoont verblijfsrecht te hebben of geen verblijfsrecht heeft, tot het ogenblik dat de persoon die deel uitmaakt van het gezin van het kind en in wiens hoofde de verblijfsvoorwaarde van het kind is vervuld, afgevoerd wordt wegens verlies van verblijfsrecht, ongeacht de duur van de geldige verblijfskaart.  De verblijfskaart moet bijgevolg niet worden opgevolgd.  De gemeenten worden geacht de personen die niet langer recht op verblijf hebben af te voeren 'wegens verlies van verblijfsrecht'.
      Vanzelfsprekend moet op dat ogenblik nagegaan worden of er een andere persoon in het gezin van het kind verblijft die verblijfsrecht heeft.

      Voorbeeld:
      Het verblijfsrecht van het kind is in onderzoek (in het bezit van een attest van immatriculatie).  Het kind verblijft in het gezin van een persoon, niet verwant, die verblijfsrecht heeft (A-kaart geldig van 01/01/2017 tot 31/12/2022).  De verblijfsvoorwaarde in hoofde van het kind is vervuld.
      De persoon, in wiens hoofde de verblijfsvoorwaarde van het kind is voldaan, wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht op 30/06/2019.  Geen ander gezinslid heeft verblijfsrecht.  De verblijfsvoorwaarde in hoofde van het kind is niet meer vervuld vanaf 01/07/2019.
       

    2.  wanneer het kind niet zelf aantoont verblijfsrecht te hebben of geen verblijfsrecht heeft, tot het ogenblik dat het kind niet langer deel uitmaakt van het gezin van de persoon met verblijfsrecht in wiens hoofde de verblijfsvoorwaarde van het kind is vervuld.

      Voorbeelden:

      1. gezin samengesteld uit de vader met A-kaart, de moeder en kind (beiden met attest van immatriculatie). De verblijfsvoorwaarde is vervuld.  Moeder en kind verlaten het gezin van vader op 31/08/2019.
        Besluit: de verblijfsvoorwaarde is niet meer vervuld vanaf 01/09/2019.
         
      2. gezin samengesteld uit de vader met A-kaart, de moeder met attest van immatriculatie en 2 kinderen A en B, beiden met attest van immatriculatie. De verblijfsvoorwaarde van beide kinderen is voldaan. De moeder en het kind B verlaten gezin op 31/08/2019.    
        Besluit: De verblijfsvoorwaarde voor kind A blijft vervuld. De verblijfsvoorwaarde voor kind B is niet meer vervuld vanaf 01/09/2019.

         

    3. Praktijk wanneer niet aan de verblijfsvoorwaarde wordt voldaan

      7.1. Het kind dat onder de overgangsmaatregelen valt en waarvan de verblijfsvoorwaarde niet is voldaan op 01/01/2019

      Het verblijfsrecht in hoofde van het kind dat hier besproken wordt is tot 31/12/2018 enkel  van toepassing in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag (artikel 2 wet van 20/07/1971) en niet in het Algemene Kinderbijslagstelsel. Dit heeft tot gevolg dat op 1 januari 2019 kinderen in het Groeipakket zullen worden ingekanteld die vanaf deze datum niet aan de verblijfsvoorwaarde voldoen. 
      Bij vaststelling hiervan worden de betalingen onmiddellijk stopgezet. Er wordt niet betaald tot  op het einde van de maand van de vaststelling. In dit geval is immers artikel 5 § 1, 2de lid, laatste zin van het Decreet niet van toepassing.
      Het recht wordt afgewezen,  tot bewijs van het tegendeel14 , ten opzichte van de bijslagtrekkende/begunstigde(n).  De betalingen uitgevoerd vanaf 01/01/2019 tot op datum van stopzetting worden niet teruggevorderd.

      7.2. Nieuwe aanvragen vanaf 01/01/2019

    • Voorafbetaling van het startbedrag:  wanneer de zwangere geen verblijfsrecht heeft op het ogenblik van de aanvraag voorafbetaling van het startbedrag wordt het recht afgewezen, tot bewijs van het tegendeel, zelfs al maakt ze deel uit van een gezin waartoe een persoon behoort met verblijfsrecht. M.a.w. het dossier blijft niet in onderzoek tot op het ogenblik van geboorte.  De zwangere wordt gevraagd bij een ongewijzigde gezinssamenstelling haar aanvraag opnieuw in te dienen na de geboorte.
       
    • Verblijfsrecht in onderzoek tijdens het onderzoek
      Wanneer bij de aanvraag blijkt dat het verblijfsrecht van het kind of dat van een gezinslid nog in onderzoek is wordt het recht afgewezen, tot bewijs van het tegendeel, m.a.w. het dossier blijft niet in onderzoek tot op het ogenblik dat een beslissing genomen wordt omtrent het verblijfsrecht.  De aanvrager wordt gevraagd de aanvraag te hernieuwen wanneer een positieve beslissing wordt genomen betreffende het verblijfsrecht van het kind of dat van een gezinslid.

    7.3. Tijdens de toekenning van het recht

    Wanneer tijdens de toekenning van het recht blijkt dat de verblijfsvoorwaarde niet meer is vervuld, wordt het recht, na toepassing van artikel 5, §  1, 2de lid, laatste zin van het Decreet, afgewezen, tot bewijs van het tegendeel.
     

    1. De begunstigde(n)

    Aan de begunstigde(n) word(t)(en)  geen verblijfsvoorwaarden gekoppeld.  Wanneer deze zijn/hun identiteit niet kan/kunnen bewijzen, waardoor de gezinsbijslagen niet kunnen worden ontvangen, kan/kunnen deze voor hun rekening betaald worden op de bankrekening van een andere natuurlijke persoon, een vereniging met sociaal oogmerk of een openbare instelling - zie instructie 'begunstigden'.
     

    1. De consultatiestroom 'GEEFPERSOON'

    Het verblijfsrecht wordt gecontroleerd door gebruik te maken van de consultatiestroom GEEFPERSOON.  Volgende rubrieken zijn relevant:

    • Identiteitbewijzen;
    • wettigeVerblijven;
    • TypeVluchteling,
    • adminstratieveToestand
    • identiteitsbewijs (duurtijd)
    • identiteitsbewijs type
    • wettig verblijf - reden
    • Type vluchteling
    • Administratieve toestand
    • Administratieve toestand - overzicht inrichtingen (niet informatie)

     

    Speciale aandacht voor het bijzonder document 'bijlage 15' (terug te vinden bij de rubriek 'identiteitsbewijs').

    Een 'bijlage 15' dekt voorlopig het verblijf van de vreemdeling - zie punt 3.3.  Het document voorziet 8 opties die de reden van verblijf weergeven.  Afhankelijk hiervan heeft betrokkene al dan niet verblijfsrecht.  Deze opties worden evenwel niet weergegeven in de flux.

    Praktijk:

    • Betrokkene is ingeschreven in het Rijksregister (opties 1, 2 , 4 en 8)
      • voorafgaand aan de aflevering van de 'bijlage 15' had betrokkene verblijfsrecht.
        De 'bijlage 15' heeft geen invloed op het verblijfsrecht (van zodra het verblijfsrecht verloren gaat wordt dit gevolgd door een 'afvoering wegens verlies van verblijfsrecht - zie punt 5 ');
      • voorafgaand aan de aflevering van de 'bijlage 15' had betrokkene nog geen verblijfsrecht.
        Betrokkene heeft verblijfsrecht voor zover deze gevolgd wordt door een verblijfsrecht op basis van gezinshereniging (rubriek 'bijzondere informatie vreemdelingen).
        In de andere gevallen heeft betrokkene geen verblijfsrecht.
         
    • Betrokkene is niet ingeschreven in het Rijksregister (opties 3, 5, 6 en 7).
      In dit geval heeft betrokkene niet onmiddellijk verblijfsrecht en wordt het recht, tot bewijs van het tegendeel, afgewezen.  Wanneer betrokkene een 'bijlage 15' voorlegt waarbij de optie 3 is aangekruist heeft hij/zij verblijfsrecht van de aflevering van de bijlage 15 voor zover de aflevering van de 'bijlage 15' gevolgd wordt door een (nieuwe) inschrijving in het Rijksregister.
      In alle andere gevallen (5, 6 en 7) is de verblijfsvoorwaarde niet vervuld.

    Stroomschema

    Als bijlage gaat ter illustratie een stroomschema met een overzicht van de stappen.  De bijzondere situatie van de voorafbetaling van het kraamgeld werd hierin niet opgenomen.

    Ik dank u bij voorbaat voor uw medewerking.

    Hoogachtend en vriendelijke groet,

     

    Leo Van Loo
    transitieverantwoordelijke
    Groeipakket

    • 1De verblijfsvoorwaarde in het kader van de selectieve participatietoeslagen zal besproken worden in de instructie betreffende dit thema
    • 2Vreemdelingenregister
    • 3Op deze grond kunnen geen gezinsbijslagen worden betaald
    • 4Bevolkingsregister
    • 5Wachtregister
    • 6Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
    • 7Wanneer de gezinshereniging wordt aangevraagd in het buitenland wordt bij een positieve beslissing een visum D uitgereikt. Vreemdelingen die met dit visum in België aankomen krijgen bij aanmelding bij de gemeente een bijlage 15. Normaliter moet in dit geval 7 worden aangekruist. De inschrijving gebeurt na een positieve woonstcontrole. Vandaar dat de gemeentes in deze situatie regelmatig verkeerdelijk 6 aankruisen. DVZ meldde op 15/02/18 aan een nota te werken voor de gemeentes om hen te sensibiliseren dat ze het juiste motief aanduiden op de bijlage 15.
    • 8Er zal daarvoor ten behoeve van het OCMW een formulier worden uitgewerkt door de werkgroep formulieren. Dit invulformulier wordt u later bezorgd.
    • 9Instructie van 31 augustus 2017 van Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) aan de gemeenten
    • 10Een 'afvoering van ambtswege' mag niet gelijk gesteld worden met een 'afvoering wegens verlies van verblijfsrecht'. Het is immers mogelijk dat de persoon die afgevoerd is van ambtswege wel nog verblijfsrecht heeft.
    • 11EU-landen: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Griekenland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden
    • 12Onderdanen van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein zijn geen EU-burgers, maar behoren tot de EER. Onderdanen van Zwitserland zijn noch EU-burgers, noch EER-burgers maar behoren tot de EVA (Europese Vrijhandels Associatie). Ze volgen daarom dezelfde verblijfsregels als Unieburgers. Zij krijgen ook dezelfde verblijfsdocumenten als EU-burgers.
    • 13De persoon met verblijfsrecht die het recht op gezinshereniging opent
    • 14het tegendeel kan worden bewezen door een attest waaruit blijkt dat het kind verblijfsrecht heeft dat afgeleverd is door een daartoe bevoegde overheid (DVZ, gemeente)
    Datum einde geldigheid
    Top