Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

A/36 van 11 april 2022 - Vrijstellingen verblijfsvoorwaarden gezinsbijslagen - opgeheven

    Gearchiveerde versie
    Deze versie werd opgeheven en vervangen door Toelichtingsnota 2 van 27 juni 2023 - Verblijfsvoorwaarden

     

     

    1. Situering

    Om aanspraak te maken op gezinsbijslagen Groeipakket moet het kind toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de Vreemdelingenwet van 15/12/1980 (artikel 8 § 1, Groeipakketdecreet (GPD)). Hiermee wordt een verblijfsrecht van meer dan drie maanden bedoeld (TN 2bis van 18 april 2019).

    Voor het kind dat niet aan deze voorwaarde voldoet zijn voor volgende categorieën vrijstellingen voorzien (artikel 2 van het Ministerieel Besluit van 13 maart 2019):

    • het kind dat het slachtoffer is van menshandel- of smokkel, geattesteerd door een door de federale overheid centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van menshandel of op het grondgebied verblijvend door middel van een attest van immatriculatie.
    • een niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) die op het grondgebied verblijft door middel van een attest van immatriculatie
    • het kind dat niet toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen, waarvan één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen.

    Voor het slachtoffers mensenhandel- of smokkel en de NBMV, is de vrijstelling afhankelijk van het in het bezit zijn van een attest van immatriculatie. Het attest van immatriculatie is een verblijfsdocument dat wordt uitgereikt voor o.a. slachtoffer menshandel- of smokkel of NBMV tijdens een verblijfsprocedure.  Voor kinderen jonger dan twaalf jaar worden in de praktijk geen verblijfsdocumenten, ook niet tijdens de verblijfsprocedure, afgeleverd1

    Hierdoor kan een kind dat jonger dan twaalf jaar is en het slachtoffer is van mensenhandel of -smokkel of een NBMV is, op deze grond  niet voldoen aan de huidige voorwaarden.

    Om het recht op gezinsbijslagen ook open te stellen voor deze kinderen wordt de regelgeving bijgestuurd.  De vrijstelling wordt van toepassing onder de voorwaarde dat het kind het recht moet hebben om voorlopig op het grondgebied te verblijven in het kader van een lopende verblijfsprocedure, zijnde in afwachting van de definitieve beslissing in verband met de verblijfsaanvraag.  Het attest van immatriculatie is niet langer vereist.

    Bovendien zal de vrijstelling als NBMV of slachtoffer van mensenhandel of -smokkel stoppen van zodra de procedure is afgelopen. Uit de praktijk blijkt immers dat het attest van immatriculatie niet altijd wordt ingetrokken, of in sommige gevallen nog wordt verlengd, na een negatieve beslissing.

    Door te verwijzen naar de voorwaarde dat het kind een voorlopig verblijfsrecht moet hebben in afwachting van de definitieve beslissing naar het recht op verblijf van meer dan drie maanden, wordt verduidelijkt dat het recht om voorlopig op het grondgebied te verblijven in het kader van een lopende procedure zowel de verblijfsaanvraag als de eventuele behandeling in beroep inhoudt.

    Ook blijkt uit de praktijk dat het slachtoffer van mensenhandel of -smokkel en de NBMV geen recht kan geven op gezinsbijslagen voor de maanden waarvoor hij geen attest van immatriculatie kan voorleggen, ook al is er een verblijfsprocedure lopende. Door de wijziging wordt ook deze problematiek overbrugd.

    Daarnaast worden uit de praktijk naar boven gekomen vragen waarvoor  reeds een oplossing  werd geboden verankerd in het nieuwe regelgevende kader. 

    In deze mededeling bespreken we uitgebreid de toepassing van de nieuwe regelgeving.  Deze mededeling vervangt ook TN 2bis punten 8.1. en 8.2 en 8.3.

    Wij vestigen er de aandacht op dat  de nieuwe regelgeving en deze mededeling alleen betrekking heeft op de gezinsbijslagen en niet op de selectieve participatietoeslagen. In een latere fase (streefdatum 31/08/2022) worden ook de vrijstellingen op de nationaliteitsvoorwaarde selectieve participatietoeslagen voorzien in artikel 2 BVR selectieve participatietoeslagen aangepast. 

    Anderzijds worden de vrijstellingen die gelden voor de gezinsbijslagen en in deze mededeling worden besproken naar analogie toegepast op de andere toelagen (kinderopvangtoeslag en kleutertoeslag).

    2. Nieuw regelgevend kader

    Artikel 2 van het M.B. van 13 maart 2019 wijzigt als volgt.

    In uitvoering van artikel 2, vierde lid, van het besluit van 5 oktober 2018 wordt het kind in de volgende situaties geacht te voldoen aan de voorwaarde van toelating of gemachtigd verblijf:

    1° het kind dat het slachtoffer is van mensenhandel of -smokkel als vermeld in titel II, hoofdstuk IV, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, geattesteerd door een centrum dat door de federale overheid erkend is en dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van mensenhandel of -smokkel, en dat recht heeft om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag conform de voormelde wet;

    2° een niet-begeleide minderjarige vreemdeling die recht heeft om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag conform de voormelde wet. De voormelde niet-begeleide minderjarige vreemdeling voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

    1. minderjarig zijn;
    2. niet-begeleide minderjarige vreemdeling zijn als vermeld in titel XIII, hoofdstuk VI, artikel 5 of 5/1, van de programmawet (I) van 24 december 2002. Het bewijs dat een minderjarig kind beschouwd kan worden als een niet-begeleide minderjarige vreemdeling wordt geleverd door een attest van de dienst Voogdij, vermeld in titel XIII, hoofdstuk VI, artikel 3, van de programmawet (I) van 24 december 2002, waarmee een voogd voor de niet-begeleide minderjarige vreemdeling wordt aangesteld;”;

    3° voor het kind dat niet toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen, waarvan één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen.

    Als de ouder erkend vluchteling is, wordt het kind geacht te voldoen aan de voorwaarde van toegelaten of gemachtigd verblijf vanaf de datum waarop de beslissing van erkenning van vluchtelingenstatus voor de ouder wordt genomen conform artikel 48/3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

    EU-onderdanen en de onderdanen van Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein en Zwitserland die toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen, worden beschouwd dat te zijn vanaf de dag van de aanvraag tot inschrijving of de verklaring van inschrijving.

    Het eerste lid, 1° en 2°, zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van XXX tot wijziging van artikel 2 van het ministerieel besluit van 13 maart 2019 houdende de nadere regels over de diverse hoedanigheden van het rechtgevende kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen, wat betreft de vrijstelling met de voorwaarde van toegelaten of gemachtigd verblijf, heeft toepassing met ingang vanaf 1 januari 2019 voor de kinderen die voor 1 april 2022 geen recht op gezinsbijslagen konden geven omdat ze jonger dan twaalf jaar waren en bijgevolg geen attest van immatriculatie konden verkrijgen.

    3. De praktijk

    3.1. Slachtoffer mensenhandel

    3.1.1. Algemeen

    Het slachtoffer mensenhandel -smokkel is de vreemdeling2  die het slachtoffer is van een misdrijf mensenhandel of mensensmokkel.  Indien de politie- of inspectiediensten over aanwijzingen beschikken dat een vreemdeling hiervan het slachtoffer is, worden zij in contact gebracht met een door de bevoegde overheid erkend centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van deze misdrijven.

     Er zijn drie gespecialiseerde onthaalcentra:

    • Payoke
    • Pag-Ase
    • Sürya

    De persoon zonder verblijfsrecht die slachtoffer mensenhandel- mensenhandel is kan in ruil voor samenwerking aan het gerechtelijk onderzoek en die wordt begeleid door één van deze centra, een verblijfsrecht van meer dan drie maanden aanvragen. 

    Het centrum start de verblijfsprocedure en begeleidt de betrokken persoon verder gedurende de volledige verblijfsprocedure. 

    Vanaf de verblijfsaanvraag wordt het slachtoffer inschreven in het vreemdelingenregister. 

    Opgelet: in de meeste situaties krijgt de persoon in kwestie eerst een reflectieperiode  van 45 dagen om na te denken over de samenwerking met het gerechtelijk onderzoek.  In dit geval wordt, nadat het bevoegde centrum hiervoor een aanvraag indiende, een bijlage 15 afgeleverd waarbij de optie ‘om een procedure artikel 110bis op te starten’ is aangekruist.  Tijdens de reflectieperiode is betrokkene niet in het vreemdelingenregister ingeschreven.

    3.1.1. Conclusie

    De vrijstelling is van toepassing wanneer een daartoe bevoegd centrum attesteert3  dat het gaat om een slachtoffer mensenhandel- of smokkel en gaat in

    • vanaf de inschrijving in het vreemdelingenregister
    • of vanaf de bijlage 15 waarbij de optie ‘‘om een procedure artikel 110bis op te starten’ is aangekruist voor zover dit document gevolgd wordt door een inschrijving in het Rijksregister4 .

    Voorbeeld 1
    Een kind werd ingeschreven in het vreemdelingenregister op 1 mei 2022. Payoke bevestigt dat het kind het slachtoffer is van menshandel of -smokkel.
    Aan de verblijfsvoorwaarde is voldaan vanaf 1 mei 2022.

    Voorbeeld 2
    Een kind werd ingeschreven in het vreemdelingenregister op 1 juni 2022.  Payoke bevestigt dat het gaat om een slachtoffer menshandel of -smokkel. Daarnaast wordt een bijlage 15 met als datum 20 april 2022 voorgelegd waarbij de optie ‘om een procedure artikel 110bis op te starten’ is aangekruist. 
    Aan de verblijfsvoorwaarde is voldaan vanaf 20 april 2022.

     

    Opvolging na vaststelling van het recht op basis van de vrijstelling

    Door de vrijstelling los te koppelen van het attest van immatriculatie moet ‘het in het bezit zijn van dit document’ niet langer manueel worden opgevolgd.

    De opvolging gebeurt naar analogie met TN 2bis 10.1.

    • Wanneer de persoon in kwestie een verblijfsrecht bekomt van meer dan drie maanden, dan blijft deze ingeschreven in het vreemdelingenregister en bijgevolg voldoen aan de verblijfsvoorwaarde.
    • Wanneer de persoon in kwestie geen verblijfsrecht bekomt van meer dan drie maanden, dan wordt deze afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht.  In deze situatie is de vrijstelling vanzelfsprekend niet meer van toepassing.

    3.2. Niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV)5

    Om aanspraak te maken op gezinsbijslagen moet cumulatief voldaan worden aan volgende voorwaarden:

    • niet-begeleide vreemdeling zijn overeenkomstig de Voogdijwet van 2002 waarbij het bewijs wordt geleverd door een attest van de dienst Voogdij waarmee een voogd wordt aangesteld voor een NBMV.
    • minderjarig zijn.
    • recht hebben om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag overeenkomstig de Verblijfswet van 1980.

    Deze voorwaarden worden afzonderlijk besproken.

    3.2.1 Niet-begeleide vreemdeling zijn overeenkomstig de Voogdijwet van 2002 waarbij het bewijs wordt geleverd door een attest van de dienst Voogdij waarmee een voogd wordt aangesteld voor een NBMV.

    3.2.1.1. Algemeen

    Wie een NBMV is, wordt bepaald in de Voogdijwet van 20026 . De dienst Voogdij van de FOD justitie, is bevoegd te bepalen of een persoon voldoet aan de voorwaarden7 .  In bevestigend geval wijst de dienst Voogdij onmiddellijk een voogd aan. 

    Bij twijfel of een persoon aan de voorwaarden voldoet kan een voorlopige voogd worden toegewezen.  Indien de persoon in kwestie voldoet aan de voorwaarden wordt de voogdij definitief.

    3.2.1.2. Conclusie

    De vrijstelling is van toepassing ten vroegste vanaf de datum dat de dienst Voogdij definitief een voogd aanstelde voor de betrokken NBMV. 

    Gevolgen:

    De vrijstelling is niet van toepassing bij aanwijzing van een voorlopige voogd.

    De datum van de brief waarin de dienst Voogdij zijn beslissing tot aanstelling voogd meedeelt is niet relevant. In deze brief deelt de dienst Voogdij mee vanaf wanneer de voogdij ingaat. Deze datum is bepalend.

    Als de jongere minderjarig wordt verklaard naar aanleiding van een leeftijdsonderzoek en vervolgens een voogd wordt aangewezen, is de vrijstelling ook ten vroegste van toepassing vanaf de datum dat de dienst Voogdij definitief een voogd aanstelde, ongeacht de datum waarop de leeftijdsbeslissing werd genomen.

    Deze voogd is bevoegd om voor zijn pupil alle passende maatregelen te nemen zodat de minderjarige de hulp ten laste van de openbare overheden waarop hij recht heeft, ontvangt.
    De voogd zal bijgevolg zijn aanstelling moeten voorleggen om voor zijn pupil de vrijstelling te kunnen laten toepassen, dit in afwachting dat de gegevens van de voogd (naam, voornaam, periode voogdij voor een NBMV) via elektronische bron beschikbaar worden.

    Een voorbeeldbrief van een beslissing aanstelling voogdij wordt in bijlage toegevoegd.

    De verdere rol van de voogd:

    • hij beheert het vermogen van de NBMV zonder er het genot van te hebben.
    • hij moet in kennis gesteld worden van de beslissingen betreffende de NBMV.  Beroepstermijnen gaan in op het tijdsstip van de kennisgeving van de voogd.

    Concreet zal de voogd een aanvraag indienen en eveneens het rekeningnummer van de jongere opgeven waarop de gezinsbijslagen moeten worden betaald. 

    Van iedere genomen beslissing moet de voogd op de hoogte worden gebracht.  Het volstaat dat de voogd in het bezit wordt gesteld van een kopie van de brief gericht aan de NBMV. 

    Opgelet: indien de NBMV geen begunstigde is van zijn gezinsbijslagen mag hij geen informatie uit het groeipakketdossier, waarvan hij deel uitmaakt, ontvangen (zie TN 21 punten 1.2.1).  Naar analogie met TN 21 punt 2.2. mag de voogd die in zijn plaats optreedt in deze situatie eveneens geen informatie ontvangen.

    Opvolging van deze voorwaarde na vaststelling van het recht op basis van de vrijstelling

    Bij beëindiging van de voogdij is de voogd volgens de voogdijwet verplicht de overheden waarmee de voogd contact had, dus ook de uitbetaler van het Groeipakket, hiervan op de hoogte te stellen8

    In afwachting van de beschikbaarheid van elektronische informatie over de beëindiging van de voogdij, wordt, tot bewijs van het tegendeel, geacht dat het kind NBMV blijft tot meerderjarigheid (zie infra).

    Evenwel, wanneer de NBMV begint deel uit te maken van het gezin van zijn ouders, wordt bij de voogd proactief geïnformeerd naar de eventuele beëindiging van de voogdij. Indien de voogdij werd beëindigd kan het kind niet meer aan de verblijfsvoorwaarde voldoen via de vrijstelling voor NBMV.

    In CGPA is bij de persoonsgegevens van het kind een luik beschikbaar voor het kind NBMV.  Aan deze mededeling is een bijlage toegevoegd waarin wordt toegelicht welke gegevens moeten worden geregistreerd.

    3.2.2. Minderjarig zijn

    3.2.2.1. De NBMV wordt 18 jaar

    De voogdij eindigt sowieso op 18-jarige leeftijd.
     
    Om ten onrechte betalingen na de 18-jarige leeftijd of een onderbreking in de betalingen wanneer hiertoe geen aanleiding is, te vermijden, moet een manuele taak worden voorzien voor de afsluiting van de maandelijkse betaling van de gezinsbijslag in de maand volgend op de maand waarin het kind 18 werd. 

    Om deze taak snel te kunnen filteren tussen alle andere taken adviseren we de taak als volgt te benoemen: ‘opvolging NBMV 18 jaar’. 

    Bij de afhandeling van de taak controleer je of het kind ondertussen een verblijfsrecht heeft van meer dan drie maanden9 . In bevestigend geval kunnen de betalingen van de gezinsbijslagen worden verdergezet. Het verblijfsrecht moet niet verder manueel worden opgevolgd.  De NBMV wordt geacht verder te voldoen aan de verblijfsvoorwaarde tot het ogenblik dat de jongere wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht (TN 2bis – punt 10.1).

    Indien het kind op 18-jarige leeftijd10  nog geen verblijfsrecht heeft van meer dan drie maanden wordt het recht vanaf de maand volgend op de maand waarin het kind 18 jaar werd, gemotiveerd afgewezen11 .

    3.2.2.2. De nieuwe leeftijdsbeslissing

    De jongere die initieel als NBMV werd geïdentificeerd en naar aanleiding van een nieuwe leeftijdsbeslissing meerderjarig blijkt te zijn kan vanaf de meerderjarigheid niet meer onder de vrijstelling vallen.

    Eventueel ten onrechte betaalde bedragen moeten worden teruggevorderd vanaf de maand volgend op de maand waarin de jongere volgens de nieuwe leeftijdsbeslissing meerderjarig werd.12

    Het feit dat de leeftijd van de NBMV werd gecorrigeerd blijkt uit een aanpassing van het Rijksregisternummer. 

    Voorbeeld
    Omid (° 15/07/2004) is een NBMV.  De voogdij loopt van 15/03/2020 tot 15/07/2022.  Door een nieuwe leeftijdsbeslissing wordt zijn geboortedatum aangepast naar 05/08/2003.  De voogdij wordt voortijdig beëindigd op 10/02/2022.  Het rijksregisternummer wordt aangepast.  Van zodra de uitbetalingsactor kennis neemt van het gewijzigde rijksregisternummer, neemt ze een nieuwe beslissing.  De vrijstelling kan niet meer worden toegepast vanaf 05/08/2021.  Eventuele uitgevoerde betalingen vanaf 01/09/2021 moeten worden teruggevorderd (voor zover de jongere nog geen verblijfsrecht heeft van meer dan drie maanden).
     
    3.2.3. Recht hebben om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag overeenkomstig de Verblijfswet van 1980.

    De NBMV kan volgende verblijfsprocedures volgen:

    • Verzoek internationale bescherming
    • Slachtoffer mensenhandel- smokkel
    • Humanitaire regularisatie 9bis
    • Medische regularisatie 9ter
    • Bijzondere procedure voor NBMV
    • Verblijfsprocedure als unieburger

    3.2.3.1. Verzoek internationale bescherming

    De NBMV die de procedure verzoek internationale bescherming volgen vormen de meerderheid.

    3.2.3.1.1. Algemeen

    Om als vluchteling te worden erkend moet de NBMV voldoen aan de voorwaarden bepaald in de Conventie van Genève.  Hiertoe moet een ‘verzoek internationale bescherming’ worden ingediend.  Wanneer de vluchtelingenstatus naar aanleiding van dit verzoek niet kan worden toegekend kan betrokkene subsidiaire bescherming krijgen.  Deze subsidiaire bescherming kan worden verkregen wanneer een terugkeer naar zijn land van herkomst, of in het geval van staatloze, naar het land waar hij vroeger verbleef, zou betekenen dat een reëel risico wordt gelopen op ernstige schade, en hij zich niet onder de bescherming van dat land kan of, wegens dat risico, wil stellen.

    3.2.3.1.2. Conclusie

    De vrijstelling kan ten vroegste ingaan vanaf de datum waarop het verzoek internationale bescherming werd ingediend13 .

    De verschillende stappen in de procedure internationale bescherming worden geregistreerd en worden weergegeven in de  rubriek ‘administratieve toestand’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’.  De datum waarop het verzoek internationale bescherming werd ingediend is terug te vinden onder het gegeven ‘asielaanvraag ingediend’.

    Opvolging na vaststelling van het recht op basis van de vrijstelling

    Verzoekers internationale bescherming worden ingeschreven in het wachtregister.  Deze persoon blijft hierin ingeschreven tot zolang hij/zij op het grondgebied verblijft14 .  Zo blijft de persoon in het wachtregister ingeschreven wanneer het verblijfsrecht van meer dan drie maanden wordt afgewezen.  Een controle op de vrijstelling van de verblijfsvoorwaarde via deze weg is bijgevolg niet mogelijk.

    Nadat het verzoek internationale bescherming is ingediend is het ook niet mogelijk te weten wanneer de volgende stap in de procedure ‘internationale bescherming’ plaats vindt. 

    Daarom moet, éénmaal het recht gevestigd op basis van de vrijstelling en dit om ten onrechte betalingen te vermijden, maandelijks opgevolgd worden of de NBMV die een verzoek internationale bescherming indiende nog steeds onder de vrijstelling valt.

    Deze opvolging gebeurt aan de hand van het overzicht van de  relevante stappen in de procedure ‘verzoek internationale bescherming’ en de gevolgen op de vrijstelling, dat aan deze mededeling in bijlage is toegevoegd.

    In de betrokken dossiers moet maandelijks een taak worden voorzien met een datum die valt voor de afsluiting van de berekening van de maandelijkse betaling. 

    Om ten onrechte betalingen te vermijden is het noodzakelijk deze taken maandelijks tijdig (voor de afsluiting van de berekening) af te werken.  Daarnaast moeten onderbrekingen in de betalingen, wanneer hier geen aanleiding toe is, vermeden worden.

    Om deze taak snel te kunnen filteren tussen alle andere taken adviseren we de taak als volgt te benoemen: ‘opvolging VIB15 ’. 

    Bij de afhandeling van de taak controleer je aan de hand van het overzicht in bijlage of de verblijfsprocedure nog steeds lopende is.

    Mogelijkheden:

    • De procedure ‘verzoek internationale bescherming’ is nog steeds lopende: de betalingen worden verder gezet.  Een nieuwe manuele taak wordt voorzien met een datum die valt voor de afsluiting van de berekening van de volgende maandelijkse betaling.
       
    • De NBMV is erkend als vluchteling of subsidiaire beschermde. 
      Er ontstaat een verblijfsrecht van meer dan drie maanden16 .  Het recht moet niet verder manueel worden opgevolgd.  De NBMV wordt geacht verder te voldoen aan de verblijfsvoorwaarde tot het ogenblik dat de jongere wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht  (zie TN2bis punt 10).

       
    • Het CGVS17  besliste de NBMV niet te erkennen als vluchteling en subsidiair beschermde.

      De betalingen worden stopgezet vanaf de maand volgend op de maand waarin de vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingsstatus werd geweigerd.

      Een manuele taak wordt voorzien na 35 dagen na de beslissing.  Bij de behandeling van de taak wordt gecontroleerd of een schorsend beroep werd ingediend voor de RvV18  (zie hoofdstuk ‘het beroep’) of de NBMV werd overgeschreven naar het vreemdelingenregister.

      Als een schorsend beroep werd ingediend bij de RvV worden de betalingen verder gezet. De vrijstellling wordt verder manueel opgevolgd.

      Als de NBMV werd overgeschreven naar het vreemdelingenregister worden de betalingen verder gezet.  Dit betekent dat de NBMV een andere verblijfsprocedure volgt (zie infra).

      Als geen schorsend beroep werd ingediend en de NBMV werd niet overschreven naar het vreemdelingenregister, wordt het recht op de gebruikelijk manier afgewezen vanaf de maand volgend op de maand van de negatieve beslissing genomen door het CGVS. De voogd wordt in kennis gesteld van de genomen beslissing.

    • De procedure eindigt naar aanleiding van een andere reden dan de niet erkenning van de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus door het CGVS (bv. de asielzoeker deed afstand van zijn asielaanvraag).
      Tenzij de NBMV ondertussen een verblijfsrecht heeft van meer dan drie maanden wordt  het recht op de gebruikelijk manier afgewezen vanaf de maand volgend op de maand van de beëindiging van de procedure ‘verzoek internationale bescherming’.

      De voogd wordt in kennis gesteld van de genomen beslissing.

    3.2.3.2. Slachtoffer mensenhandel of -smokkel/humanitaire regularisatie 9bis/medische regularisatie 9ter/ De ‘bijzondere procedure voor NBMV’

    Deze verblijfsprocedures worden samen behandeld.   De start van de vrijstelling alsook de opvolging hiervan zijn immers dezelfde voor deze verblijfsprocedures.

    3.2.3.2.1. Algemeen

    • Slachtoffer mensenhandel -smokkel
      De NBMV zonder verblijfsrecht die slachtoffer mensenhandel- mensensmokkel is kan in ruil voor samenwerking aan het gerechtelijk onderzoek en die begeleid wordt door een door de bevoegde overheid erkend centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal voor slachtoffers van deze misdrijven, een verblijfsrecht van meer dan drie maanden  aanvragen.
      Vanaf de start van deze procedure wordt de persoon in kwestie ingeschreven in het vreemdelingenregister. 
    • Humanitaire regularisatie 9bis
      Tenzij de persoon in kwestie ook een andere verblijfsprocedure lopen heeft wordt de procedure gevolgd vanuit onwettig verblijf.
      Met andere woorden, op grond van deze procedure zal in de praktijk de vrijstelling niet van  toepassing zijn19 .
    • Medische regularisatie 9ter
      Vanaf de ontvankelijkheidsbeslissing wordt de NBMV in het vreemdelingenregister ingeschreven. 
    • De ‘bijzondere procedure voor NBMV’
      Een NBMV kan in functie van een duurzame oplossing een verblijfsrecht bekomen.  Vanaf de ontvankelijkheidsbeslissing (verhoor DVZ) van de aanvraag wordt de NBMV in het vreemdelingenregister ingeschreven.

    3.2.3.2.2. Conclusie

    De vrijstelling is ten vroegste van toepassing vanaf de inschrijving in het vreemdelingenregister20 .

    Opvolging na vaststelling van het recht op basis van de vrijstelling

    Als het recht is vastgesteld waarbij aan de verblijfsvoorwaarde via de vrijstelling is voldaan door een inschrijving in  het vreemdelingenregister, moet deze verblijfsvoorwaarde niet manueel wordt opgevolgd.

    De opvolging gebeurt naar analogie met TN 2bis 10.1.

    • Wanneer de persoon in kwestie een verblijfsrecht bekomt van meer dan drie maanden, dan blijft deze ingeschreven in het vreemdelingenregister.
    • Wanneer de persoon in kwestie geen verblijfsrecht bekomt van meer dan drie maanden, dan wordt deze afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht. 
      In deze situatie wordt het recht op de gemotiveerd manier afgewezen vanaf de maand volgend op de maand van de afvoering. De voogd wordt in kennis gesteld van de genomen beslissing.

    3.2.3.3. Verblijfsprocedure als Unieburger

    3.2.3.3.1. Algemeen

    Voor niet-begeleide minderjarigen onderdaan van een EER-land21  zijn geen specifieke verblijfsprocedures voorzien.  Zij kunnen beroep doen de gewone verblijfsprocedures van toepassing op Unie-burgers.
    EER-burgers die een verblijfsaanvraag indienen worden ingeschreven in het wachtregister.  Na de positieve woonstcontrole wordt de persoon in kwestie overgeschreven naar het vreemdelingenregister.

    3.2.3.3.2. Conclusie

    De vrijstelling is ten vroegste van toepassing vanaf de inschrijving in het wachtregister voor zover de inschrijving in het wachtregister gevolgd wordt door een inschrijving in het vreemdelingenregister.

    Opvolging na vaststelling van het recht op basis van de vrijstelling

    Als het recht is vastgesteld waarbij aan de verblijfsvoorwaarde via de vrijstelling is voldaan door een inschrijving in  het vreemdelingengregister, moet deze verblijfsvoorwaarde niet manueel wordt opgevolgd. De opvolging gebeurt naar analogie met TN 2bis 10.1.

    • Wanneer de persoon in kwestie een verblijfsrecht bekomt van meer dan drie maanden, dan blijft deze ingeschreven in het vreemdelingenregister.
    • Wanneer de persoon in kwestie geen verblijfsrecht bekomt van meer dan drie maanden, dan wordt deze afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht.
      In deze situatie wordt het recht op de gebruikelijk manier gemotiveerd afgewezen vanaf de maand volgend op de maand van de afvoering. De voogd wordt in kennis gesteld van de genomen beslissing.
    3.2.4. De voorwaarden moeten cumulatief zijn vervuld.

    Aan de hand van enkele voorbeelden:

    • De dienst Voogdij stelde een voogd aan voor een NBMV op 15 april 2022.  Het verzoek internationale bescherming is ingediend op 10 mei 2022.
      De vrijstelling is van toepassing vanaf 10 mei 2022.
    • De dienst Voogdij stelde een voogd aan voor een NBMV op 15 mei 2022.  Het verzoek internationale bescherming is ingediend op 20 april 2022.
      De vrijstelling is van toepassing vanaf 15 mei 2022.
    • De dienst Voogdij beschouwt een jongere als minderjarig op 15 mei 2022 naar aanleiding van een leeftijdsonderzoek.  Het verzoek internationale bescherming is ingediend op 20 juni 2022.  De voogd wordt aangesteld op 15 juli 2022.
      De vrijstelling is van toepassing vanaf 15 juli 2022.
    • De dienst Voogdij stelde een voogd aan voor een NBMV op 02 maart 2022.  De jongere is in het vreemdelingenregister ingeschreven sedert 15 februari 2022. 
      De vrijstelling is van toepassing vanaf 02 maart 2022.
    • De dienst Voogdij stelde een voogd aan voor een NBMV op 15 april 2022.  Het verzoek internationale bescherming is ingediend op 02 mei 2022. De jongere is in het wachtregister ingeschreven. Het CGVS beslist de jongere noch als vluchteling te erkennen, noch de subsidiaire beschermingstatus toe te kennen op 15 november 2022.  Op 10 december 2022 wordt bij de RvV een schorsend beroep ingediend.  De RvV wijst eveneens de vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingstatus af op 20 februari  2023.  Op 02 april 2023 wordt de NBMV overgeschreven van het wachtregister naar het vreemdelingenegister. 
      De vrijstelling is van toepassing van 02 mei 2022 tot 20 februari 2023 en opnieuw vanaf 02 april 2023.

    3.3. Beroepsprocedure bij procedure slachtoffer mensenhandel/mensensmokkel en NBMV

    Tegen een beslissing tot niet toekenning of intrekking van het verblijfsrecht kan de vreemdeling beroep aantekenen bij de RvV.

    Tijdens het schorsend beroep blijft het slachtoffer mensenhandel – smokkel en de  NBMV voldoen aan de voorwaarde ‘recht hebben om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van de definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag overeenkomstig de Verblijfswet van 1980’.

    3.3.1. Beroep naar aanleiding van een weigering tot toekenning van het statuut vluchteling/subsidiair beschermde

    De Vreemdeling blijft in het wachtregister ingeschreven (zie supra). De RvV handelt, behoudens uitzondering22 , meestal in volle rechtsmacht.  Dit betekent dat de RvV kan beslissen over de vluchtelingenstatus/subsidiaire beschermingsstatus.  Deze beroepen zijn schorsend.

    Het feit of een beroep al dan niet schorsend is, wordt weergegeven in de rubriek ‘administratieve toestand’  van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’.  In het overzicht  van de verschillende mogelijke stappen in de procedure ‘verzoek internationale bescherming’ en de gevolgen op de vrijstelling hiervan, zijn zowel het schorsend als het niet-schorsend beroep opgenomen

    3.3.1.1. Een schorsend beroep is ingediend.

    Tijdens het schorsend beroep voor de RvV blijft de NBMV aan de verblijfsvoorwaarde voldoen op basis van de vrijstelling.  In deze situatie blijft een maandelijkse manuele opvolging nodig.

    Mogelijkheden:

    • De beroepsprocedure is nog steeds lopende.
      De betalingen worden verder gezet.  Een nieuwe manuele taak wordt voorzien met een datum die valt voor de afsluiting van de berekening van de volgende maandelijkse betaling.
    • De RvV erkent de  NBMV als vluchteling of subsidiaire beschermde.  
      Er ontstaat een verblijfsrecht van meer dan drie maanden23 .  Het recht moet niet verder manueel worden opgevolgd.  De NBMV wordt geacht verder te voldoen aan de verblijfsvoorwaarde tot het ogenblik dat de jongere wordt afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht  (zie TN2bis punt 10).
    • Het RvV beslist de NBMV niet te erkennen als vluchteling en subsidiair beschermde.
    • De betalingen worden stopgezet vanaf de maand volgend op de maand waarin de vluchtelingenstatus en de subsidiaire beschermingsstatus werd geweigerd.
    • De RvV vernietigt de beslissing van het CGVS.
      Het CGVS voert opnieuw het onderzoek.  De vrijstelling blijft van toepassing.  De verblijfsvoorwaarde op grond van de vrijstelling moet verder worden opgevolgd (zie supra).

    3.3.1.2. Een niet schorsend beroep is ingediend

    Het recht wordt afgewezen op basis van de genomen beslissing door het CGVS op de gebruikelijk manier vanaf de maand volgend op de maand van de negatieve beslissing genomen door het CGVS. De voogd wordt in kennis gesteld van de genomen beslissing.

    3.3.2 Beroep naar aanleiding van een weigering tot toekenning van een verblijfsrecht van meer dan drie maanden ingevolge een andere verblijfsaanvraag dan het verzoek ‘internationale bescherming’.

    Wanneer een negatieve verblijfsbeslissing door DVZ24  wordt genomen wordt de vreemdeling uit het vreemdelingenregister afgevoerd wegens verlies van verblijfsrecht. De vrijstelling kan niet meer worden toegepast.
    De vreemdeling kan een annulatieberoep indienen bij de RvV. Deze beroepen zijn in principe niet schorsend. In uitzonderlijke gevallen kan de schorsing worden aangevraagd en worden bekomen.  Deze informatie is niet beschikbaar via het Rijksregister.

    In de praktijk kan de vrijstelling geen toepassing vinden tijdens de periode van de beroepsprocedure25 .

    Uitzonderingen:

    • het bewijs wordt geleverd dat de RvV een beslissing tot schorsing nam26 .  De vrijstelling is van toepassing gedurende de volledige schorsende beroepsprocedure.  
    • het bewijs wordt geleverd dat de RvV een beslissing tot annulatie nam van de negatieve verblijfsbeslissing genomen door DvZ.
      In deze situatie wordt betrokkene in de situatie geplaatst zoals die was op het ogenblik van de negatieve beslissing door DvZ.
      De vrijstelling is van toepassing gedurende de volledige beroepsprocedure.

    3.4. De vrijstelling voor het kind zonder verblijfsrecht van meer dan drie maanden, waarvan één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen

    Als het kind geen verblijfsrecht heeft maar minstens één van zijn ouders heeft verblijfsrecht van meer dan drie maanden, voldoet het kind aan de verblijfsvoorwaarde. Of het kind al dan niet deel uitmaakt van het gezin van de ouder met verblijfsrecht is niet relevant.

    3.4.1. Bewijs van verwantschap
    • De afstamming tussen het kind en de ouder moet blijken uit de flux ‘wettelijke gegevens’, rubriek ‘afstammingen’.  In sommige gevallen stemt de afstamming in de flux ‘gezinssamenstelling’ niet overeen met de rubriek ‘afstammingen’ van de  flux ‘wettelijke  gegevens’.  In deze situatie primeren de gegevens uit de rubriek ‘afstammingen’ van de flux ‘wettelijke  gegevens’.
    • De rubriek ‘afstammingen’ in de flux ‘wettelijke  gegevens’ is de enige bron ter bewijsvoering van de verwantschap tussen het kind en de ouder.  Zo is het niet langer mogelijk het bewijs van verwantschap te leveren aan de hand van andere documenten. De gezinnen worden in deze situatie geadviseerd de stukken voor te leggen aan de bevoegde gemeentelijke administratie.
       
      Dossiers waarin aan  de verblijfsvoorwaarde is voldaan door de vrijstelling in hoofde van één van de ouders waarbij de verwantschap niet bleek uit de gegevens van het Rijksregister maar werd aangetoond door het voorleggen van documenten, moeten niet worden herzien.
    3.4.2. De ouder is vluchteling

    De vluchtelingenstatus heeft een declaratief karakter. Dit houdt in dat het verblijfsrecht ontstaat vanaf de datum verzoek internationale bescherming. 
    Het recht op gezinsbijslagen wordt beperkt vanaf de erkenning van de vluchtelingenstatus27 .  

    Voor het kind zonder verblijfsrecht wordt een vrijstelling op deze voorwaarde verleend wanneer één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen.  Om te vermijden dat de vrijstelling kan ingeroepen worden voor het kind zonder verblijfsrecht wiens ouder vluchteling is, vanaf diens verzoek internationale bescherming, wordt de beperking van het recht op gezinsbijslagen vanaf de beslissing vluchtelingenstatus ook verankerd in de  nieuwe regelgeving.  Met andere woorden, de vrijstelling voor het kind zonder verblijfsrecht maar wiens ouder vluchteling is kan ten vroegste ingaan vanaf de beslissing tot erkenning van de vluchtelingenstatus.

    Voorbeeld
    Het kind heeft geen verblijfsrecht.  De ouder diende een verzoek internationale bescherming in op 15/07/2021.  De vluchtelingenstatus wordt door het CGVS toegekend vanaf 15/01/2022.  De vrijstelling is ten vroegste van toepassing vanaf 15/01/2022.

     

    4. Inwerkingtreding van het nieuw ministerieel besluit

    4.1. Vrijstellingen voor slachtoffers mensenhandel of -smokkel, NBMV

    4.1.1. Kinderen ouder dan 12 jaar

    Het nieuw ministerieel besluit heeft uitwerking op 01 april 2022.

    4.1.2. Kinderen jonger dan 12 jaar

    Het nieuw ministerieel besluit heeft uitwerking op 01 januari 2019. 

    Voorbeeld - Kind ouder dan 12 jaar
    Een voogd dient op 10 juni 2022 een aanvraag Groeipakket in voor zijn pupil Ahmed (°5 april 2008). Op 20 december 2021 diende Ahmed een verzoek internationale bescherming in. Naar aanleiding van dit verzoek werd een attest van immatriculatie uitgereikt met een geldigheid van 15 januari 2022 tot 14 april 2022. Op 5 juni 2022 werd een nieuw attest van immatriculatie uitgereikt met een geldigheid van 2 juni 2022 tot 1 september 2022. Het CGVS nam tot op datum van de aanvraag nog geen beslissing.
    Ahmed is een NBMV. Zijn voogd werd aangesteld op 10 februari  2022.

    Oplossing:
    Tot 31 maart 2022: op grond van de vrijstelling voldoet Ahmed aan de verblijfsvoorwaarde van 10 februari 2022 tot 31 maart 2022. De datum waarop het verzoek internationale bescherming werd ingediend is niet relevant. Het attest van immatriculatie is bepalend.
    Vanaf 1 april 2022: op grond van de vrijstelling voldoet Ahmed aan de verblijfsvoorwaarde. Het attest van immatriculatie is niet relevant. Het feit is dat de verblijfsp rocedure ononderbroken verder loopt is bepalend.

     

    Voorbeeld - Kind jonger dan 12 jaar
    Een voogd dient op 25 mei 2022 een aanvraag Groeipakket in voor zijn pupil Fatima (°10 oktober 2011).
    Fatima is een NBMV. Haar voogd werd aangesteld op 10 november 2020.
    Op 20 december 2020 diende Fatima een verzoek internationale bescherming in. Omdat ze jonger is dan 12 jaar werd geen attest van immatriculatie uitgereikt. Het CGVS nam tot op datum van de aanvraag nog geen beslissing. 

    Oplossing:
    Op grond van de vrijstelling voldoet Fatima vanaf 20 december 2020 aan de verblijfsvoorwaarde.

     

    Voorbeeld - Combinatie
    Eliane (°15 mei 2008) is een NBMV. Haar voogd werd aangesteld op 20 november 2018. Zij diende een verzoek internationale bescherming in op 15 december 2018.  Over de periode 20 mei 2020 tot 19 september 2020 en van 5 november 2020 tot 19 januari 2021 was zij in het bezit van immatriculatie. Zij werd erkend als vluchteling op 15 januari 2021.
    Over de periode van 1 mei 2020 tot 30 september 2020 en vanaf 1 november 2020 werden de rechten op gezinsbijslagen vastgesteld (van 1 mei 2020 tot 30 september 2020 en van 1 november 2020 tot 14 januari 2021 op grond van de vrijstelling, vanaf 15 januari 2021 op basis van zijn verblijfsrecht van meer dan drie maanden).
    Naar aanleiding van de nieuwe regelgeving vraagt de voogd van Eliane de rechten op Groeipakket in het verleden te herzien.

    Oplossing:
    Op basis van het gewijzigde MB kan Eliane nog aanspraak maken op gezinsbijslagen van 1 januari 2019 tot 30 april 2020. Opgelet: oktober 2020 kan niet worden toegekend (ouder dan 12 jaar en niet in het bezit van een attest van immatriculatie). 

     

    4.2. Vrijstelling voor het kind zonder verblijfsrecht van meer dan drie maanden waarvan één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen

    Aangezien het hier gaat om een verankering  van de beperking van het recht op gezinsbijslagen vanaf de beslissing tot toekenning van de vluchtelingenstatus, binnen de vrijstellingen voor kinderen zonder verblijfsrecht, heeft deze uitwerking vanaf 04 juni 2020.

    5. Bijlagen

    6. vragen

    Vragen betreffende deze mededeling kunnen gericht worden aan advies@vutg.be, met vermelding van de titel van deze mededeling in het onderwerp van uw mail.

    • 1K.B. van 10 december 1996 betreffende de verschillende identiteitsdocumenten voor kinderen onder de twaalf jaar
    • 2De persoon die niet de Belgische nationaliteit heeft
    • 3Aangezien het daartoe bevoegde centrum voor de start van de verblijfsprocedure al betrokken is, is de datum van attestering niet relevant.
    • 4In de praktijk zal in deze laatste situatie betrokkene de bijlage 15 moeten voorleggen. Daarnaast moet de woonstvoorwaarde over de periode van de geldigheid van de bijlage 15 worden gecontroleerd. Ofwel via de bijlage 15 zelf (indien ‘verblijvende te’ is ingevuld), ofwel via het attest van het daartoe bevoegde centrum, ofwel via één van de bewijsstukken opgesomd in bijlage 1 TN 3).
    • 5Hiermee wordt zowel de derdelander als de Unieburger bedoeld
    • 6Programmawet van 24 december 2002 – programmawet – Titel XIII – Hoofdstuk VI: Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen
    • 7Bij twijfel omtrent de leeftijd kan de dienst Voogdij eerst een leeftijdsonderzoek laten plaatsvinden.
    • 8Bv. wanneer de minderjarige opnieuw wordt toevertrouwd aan de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent.
    • 9Bewijsvoering – zie TN 2bis
    • 10Het kind is meerderjarig vanaf de dag van zijn 18-jarige verjaardag. Indien de verjaardag valt op de 1ste dag van de maand is de vrijstelling vanaf die dag niet meer van toepassing.
    • 11Cfr. art 83 en 89 GPD
    • 12Het kind is meerderjarig vanaf de dag van zijn 18-jarige verjaardag. Indien de verjaardag valt op de 1ste dag van de maand is de vrijstelling vanaf die dag niet meer van toepassing. In deze situatie moeten de bedragen worden teruggevorderd vanaf de maand waarin de jongere meerjarig is volgens de nieuwe leeftijdsbeslissing.
    • 13Hiermee wordt gelijkgesteld: de verderzetting van de procedure verzoek internationale bescherming in België ingevolge dublinprocedure (DVZ onderzoekt welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek internationale bescherming).
    • 14Het feit dat een persoon geen recht meer heeft om voorlopig op het grondgebied te verblijven betekent niet automatisch dat deze persoon niet meer op het grondgebied verblijft.
    • 15Verzoek internationale bescherming
    • 16Verzoek internationale bescherming
    • 17Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatslozen
    • 18Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
    • 19De NBMV/slachtoffer mensenhandel- smokkel wordt altijd in het vreemdelingenregister ingeschreven. De reflectieperiode (met bijlage 15) is niet mogelijk.
    • 20Voor de inschrijving in het vreemdelingenregister gebeurt een woonstcontrole. In de praktijk kan dit in sommige gemeenten enkele maanden duren. Dit neemt niet weg dat de vrijstelling start vanaf de datum van inschrijving in het vreemdelingenregister.
    • 21Landen van de Europese Unie en Noorwegen, Ijsland en Liechtenstein. Zwitserse onderdanen volgen dezelfde verblijfregels als EER-onderdanen
    • 22Na negatieve dublin-procedure, onder bepaalde voorwaarden, beroep tegen ontvankelijkheidsbeslissing (bij volgend verzoek)
    • 23Zoals bedoeld in artikel 8 § 1 GPD
    • 24Dienst Vreemdelingenzaken/FOD binnenlandse zaken
    • 25Tijdens de periode van afvoering wegens verlies van verblijfsrecht. Wanneer betrokkene opnieuw wordt ingeschreven in het vreemdelingenregister kunnen opnieuw rechten op basis van de vrijstelling ontstaan.
    • 26de bijlage 35 levert hiervan niet het bewijs.
    • 27artikel 2 BVR rechtgevend kind – mededeling A/16 van 28 mei 2020.
    Datum van afkondiging
    Datum einde geldigheid
    Top