Kruimelpad
Europese verordeningen en bilaterale akkoorden
Tekst
De nationaliteits-en verblijfsvoorwaarden gelden niet wanneer er een recht kan vastgesteld worden in toepassing van de Europese verordeningen of de bilaterale akkoorden.
Voorbeelden
Een kind met Belgische nationaliteit woont met zijn ouders in Nederland. Eén van zijn ouders is tewerkgesteld in België en de andere ouder werkt niet. Volgens VO 883/2004 is België de bij voorrang bevoegde Lidstaat op basis van de tewerkstelling. Het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 betreffende de aanknopingsfactoren bepaalt dat Vlaanderen de bevoegde deelentiteit is. Het kind heeft recht op gezinsbijslag vanuit Vlaanderen.
Voorbeeld 2
Een kind met Roemeense nationaliteit woont met zijn vader in Roemenië en zijn moeder is tewerkgesteld in België. De vader is tewerkgesteld in Roemenië. Volgens VO 883/2004 is Roemenië de bij voorrang bevoegde Lidstaat op basis van de tewerkstelling van de vader in het woonland van het kind. Het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 betreffende de aanknopingsfactoren bepaalt dat Vlaanderen de bevoegde deelentiteit is. Het kind heeft recht op gezinsbijslag (verschilbetaling) vanuit Vlaanderen.
Voorbeeld 3
Een Turkse man is tewerkgesteld in België. Zijn echtgenote en hun twee minderjarige schoolgaande kinderen verblijven in Turkije. Op basis van het bilateraal akkoord met Turkije is er recht op gezinsbijslag vanuit België voor beide kinderen (voorwaarden en bedragen bilateraal akkoord). Het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 betreffende de aanknopingsfactoren bepaalt dat Vlaanderen de bevoegde deelentiteit is.