Kruimelpad
Hoeveel bedraagt de wezentoeslag?
Tekst
Het basisbedrag wordt met een maandelijkse wezentoeslag verhoogd voor het rechtgevend kind van wie minstens één van de (adoptie)ouders is overleden of bij wie het vermoeden van afwezigheid van minstens één van de (adoptie)ouders is vastgesteld.
De wezentoeslag bedraagt 80 procent van het basisbedrag in één van de volgende gevallen:
-
één van de (adoptie)ouders van het rechtgevend kind is overleden
-
de vrederechter heeft een vermoeden van afwezigheid (artikel 112 burgerlijk wetboek) van een van de (adoptie)ouders van het rechtgevend kind vastgesteld
De wezentoeslag bedraagt 100 procent van het basisbedrag in één van de volgende gevallen:
-
beide (adoptie)ouders van het rechtgevend kind zijn overleden
-
de enige bekende (adoptie)ouder van het rechtgevend kind is overleden
-
één van de (adoptie)ouders van het rechtgevend kind is overleden en de vrederechter heeft een vermoeden van afwezigheid (artikel 112 burgerlijk wetboek) van de andere (adoptie)ouder vastgesteld
-
de vrederechter heeft een vermoeden van afwezigheid (artikel 112 burgerlijk wetboek) van beide (adoptie)ouders of van de enige gekende (adoptie)ouder van het rechtgevend kind vastgesteld
De gezinssituatie van de overlevende ouder speelt geen rol meer in de bepaling van het bedrag van de wezentoeslag. Dit bedrag wordt voortaan enkel bepaald door het overlijden van slechts één ouder, of door het overlijden van beide ouders of de enige ouder.
In het Groeipakket is de wezentoeslag een bijkomende bijslag.
Voor kinderen uit de overgangsregeling blijft het samenwonen van de overlevende ouder een beletsel.