Kruimelpad
Wanneer is er een recht op een wezentoeslag?
Tekst
Wie heeft recht op een wezentoeslag?
Elk rechtgevend kind dat vanaf of na 1 januari 2019 wees wordt, ongeacht of dit kind vóór of ná 1 januari 2019 werd geboren.
Wat is een wees?
Het rechtgevend kind wordt beschouwd als wees ten gevolge van het overlijden of het vermoeden van afwezigheid van
- vader, moeder of beiden
- adoptievader, adoptiemoeder of beiden
gewone of volle adoptie
Het kan gaan om een gewone of volle adoptie
Bij gewone adoptie behoudt het kind bepaalde rechten en plichten ten opzichte van zijn natuurlijke familie. Het recht op wezentoeslag kan daardoor onderzocht worden zowel na het overlijden van één van de natuurlijke ouders als na het overlijden van één van de adoptieouders.
Bij volle adoptie behoudt het kind geen rechten en plichten ten opzichte van zijn natuurlijke familie. Het recht op wezentoeslag kan daardoor enkel onderzocht worden na het overlijden van één van de adoptieouders. Dat kan postuum gebeuren.
Vaststelling van de verwantschap tussen het rechtgevend kind
- het Rijksregister
- de geboorteakte met kantlijn of een uittreksel van de adoptieakte
-
een gerechtelijke erkenning van het kind na het overlijden van de betrokken ouder
Bewijs van overlijden
- door het Rijksregister te raadplegen
- met een overlijdensakte
- met een vonnis van verklaring van overlijden, als vermeld in artikel 126 van het Burgerlijk Wetboek
Bewijs van vermoeden van afwezigheid
Het vermoeden van afwezigheid wordt bewezen met het vonnis tot vaststelling van het vermoeden van afwezigheid. Wanneer een persoon sinds meer dan drie maanden niet meer verschijnt in zijn woon- of verblijfplaats en men van hem gedurende ten minste drie maanden geen nieuws heeft ontvangen en daaruit onzekerheid voortvloeit over zijn leven of zijn dood, kan de vrederechter op verzoek van iedere belanghebbende of van de procureur des Konings, het vermoeden van afwezigheid vaststellen. (artikel 112 Burgerlijk Wetboek)
ontstaan van het recht op wezenbijslag op basis van vermoeden van afwezigheid
Het recht op wezentoeslag op basis van het vermoeden van afwezigheid van één of beide (adoptie)ouders ontstaat op de datum waarop de afwezigheid wordt vastgesteld in het vonnis, of, bij gebrek daaraan, op de datum van het vonnis zelf.
vermoeden van afwezigheid:
Bij het vermoeden van afwezigheid gaat het om personen waarover er onzekerheid bestaat of ze nog in leven zijn en waarvoor het vermoeden van afwezigheid vastgesteld werd door de vrederechter. Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die in Vlaanderen wonen zonder begeleiding van hun ouders worden hier niet mee bedoeld.
Wanneer een persoon sinds meer dan drie maanden niet meer verschijnt in zijn woon- of verblijfplaats en men van hem gedurende ten minste drie maanden geen nieuws heeft ontvangen en daaruit onzekerheid voortvloeit over zijn leven of zijn dood, kan de vrederechter op verzoek van iedere belanghebbende of van de procureur des Konings, het vermoeden van afwezigheid vaststellen. (artikel 112 Burgerlijk Wetboek)
Bij het vermoeden van afwezigheid gaat het om personen waarover er onzekerheid bestaat of ze nog in leven zijn en waarvoor het vermoeden van afwezigheid vastgesteld werd door de vrederechter. Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die in Vlaanderen wonen zonder begeleiding van hun ouders worden hier niet mee bedoeld.