Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

27 oktober 2017 - Besluit tot vaststelling van de procedure tot toekenning of weigering van de vergunning als private uitbetalingsactor voor de uitbetaling van toelagen in het kader van het gezinsbeleid en de procedure bij vrijwillige stopzetting van activiteiten tot een vergunde private uitbetalingsactor (B.S. 04.12.2017)

    Gearchiveerde versie 
    Dit besluit werd gewijzigd door besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten over welzijn, volksgezondheid en gezin naar aanleiding van de integratie van de agentschappen Kind en Gezin en Jongerenwelzijn in het kader van het geïntegreerd gezinsbeleid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 wat betreft het opstellen van het verslag van de kandidaat-adoptanten, dienstig voor het herkomstland, vermeld in artikel 15 van het Haags Adoptieverdragdecreet (B.S. 25.06.2019)

     

    Nota's

    Adviezen

     

    HOOFDSTUK 1. - Definities

      Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

      1° aanvrager: de private rechtspersoon die een vergunning aanvraagt als private uitbetalingsactor conform hoofdstuk 6 van het decreet van 7 juli 2017;

      2° decreet van 7 juli 2017: het decreet van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;

      HOOFDSTUK 2. - Procedure voor het verlenen van de vergunning

      Art. 2. De vergunning kan alleen worden verleend als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:

      1° er is een ontvankelijke aanvraag ingediend;

      2° er is voldaan aan de vergunningsnormen, vermeld in artikel 27 en 28 van het decreet van 7 juli 2017.

      Als het aantal ontvankelijke aanvragen tot een vergunning het maximale programmacijfer, vermeld in artikel 26, § 1, eerste lid, van het decreet van 7 juli 2017, overschrijdt, wordt een vergelijkende procedure toegepast waarbij de vergunningen aan de hoogst gerangschikte kandidaten toegekend worden, die beantwoorden aan de vergunningsvoorwaarden.

      Art. 3. Kind en Gezin doet de oproep tot indiening van een vergunningsaanvraag. De termijn waarbinnen de aanvragen ingediend moeten worden bedraagt 30 dagen vanaf de oproep. De oproep wordt gepubliceerd op de website van Kind en Gezin.

      De oproep bevat:

      1° een toelichting over de gewone vergunningsprocedure en de vergelijkende procedure;

      2° informatie over het beslissingskader dat in de vergelijkende procedure toegepast zal worden voor het vaststellen van de rangorde tussen de aanvragers;

      3° informatie over de ontvankelijkheids- en gegrondheidsvoorwaarden;

      4° de termijn en de wijze van indiening van de vergunningsaanvraag;

      5° de beslissingstermijnen.

      Art. 4. Een vergunningsaanvraag is ontvankelijk als ze binnen de indieningstermijn die in de oproep is vermeld, met een aangetekende brief, door afgifte tegen ontvangstbewijs of op digitale wijze, ingediend wordt bij Kind en Gezin en als ze een dossier bevat dat is samengesteld uit de volgende gegevens en stukken:

      1° de identificatiegegevens van de private rechtspersoon;

      2° de identiteitsgegevens van het bestuur en de directie van de aanvrager;

      3° de voor- en achternaam, het telefoonnummer, het e-mailadres van de contactpersoon van de aanvrager, inclusief het machtigingsbewijs om een vergunningsaanvraag in te dienen;

      4° de rechtsgeldige beslissing van de aanvrager om de vergunning aan te vragen;

      5° de gegevens die het aannemelijk maken dat de aanvrager binnen zes maanden het vereiste aantal kinddossiers zal behalen, vermeld in artikel 27, 5°, van het decreet van 7 juli 2017;

      6° de statuten die de bepalingen bevatten, vermeld in artikel 27, 7°, van het voormelde decreet, of een rechtsgeldige beslissing van de algemene vergadering tot een statutenwijziging conform artikel 27,7° van het voormelde decreet;

      7° alle gegevens en stukken die aantonen dat de aanvrager voldoet aan elk van de werkingsprincipes, vermeld in artikel 27, 11°, van het voormelde decreet;

      8° de gegevens van de bankrekening van de aanvrager, vermeld in artikel 27, 12°, van het voormelde decreet;

      9° de gegevens over de aanstelling van de commissaris-revisor, vermeld in artikel 27, 16°, van het voormelde decreet;

     10° het bewijs dat de aanvrager een werking binnen de volledige Vlaamse Gemeenschap ontplooit als vermeld in artikel 27, 18°, van het voormelde decreet;

     11° een begroting van de geplande werking;

     12° het plan van aanpak voor de opdracht om de stipte, correcte en continue uitbetaling van de toelagen gezinsbeleid aan de gezinnen te realiseren;

     13° de visie en het plan van aanpak voor de samenwerking met andere diensten en verenigingen die op het vlak van de toelagen gezinsbeleid actief zijn, vermeld in artikel 28, 3°, van het voormelde decreet;

     14° de visie en plan van aanpak voor de uitbouw van de loketfunctie, zowel via digitale weg als fysiek, onder meer via de huizen van het Kind, vermeld in artikel 28, 4°, van het voormelde decreet;

     15° de verbintenis dat de aanvrager zal voldoen aan alle vergunningsnormen, vermeld in artikel 27 en 28 van het voormelde decreet, en om mee te werken aan de uitoefening van het toezicht op de naleving van die normen;

     16° de datum en de handtekening van de verantwoordelijke van de aanvrager.

      Art. 5. § 1. Kind en Gezin bezorgt na ontvangst van de aanvraag een ontvangstmelding. Binnen vijftien dagen na de ontvangst van de aanvraag deelt Kind en Gezin aan de aanvrager mee of de aanvraag ontvankelijk is.

      Als de aanvraag niet ontvankelijk is omdat een of meer gegevens of stukken als vermeld in artikel 4, ontbreken, vraagt Kind en Gezin de ontbrekende gegevens of stukken op. De termijn voor de indiening van de gegevens of stukken bedraagt 15 dagen. Tijdens deze periode wordt de beslissingstermijn geschorst. Als er binnen deze termijn geen gegevens of stukken, met een aangetekende zending of op digitale wijze aan Kind en Gezin worden bezorgd, is de aanvraag onontvankelijk.

      § 2. Als de vergelijkende procedure wordt toegepast en Kind en Gezin aan een of meer aanvragers de termijn toekent voor de indiening van de ontbrekende gegevens of stukken, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, wordt de beslissingstermijn voor al de vergunningsaanvragen verlengd met die termijn. Die verlenging wordt aan al de aanvragers bekendgemaakt met een aangetekende zending of op digitale wijze.

      Art. 6. § 1. Kind en Gezin onderzoekt de gegrondheid van de aanvraag door de aanvraag te toetsen aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in artikel 27 en 28 van het decreet van 7 juli 2017, en maakt de rangschikking van de aanvragers op als de vergelijkende procedure wordt toegepast.

      § 2. Binnen dertig dagen nadat aan de aanvrager meegedeeld werd dat de aanvraag ontvankelijk is, wordt de beslissing van de administrateur-generaal om de vergunning te verlenen of het voornemen van de administrateur-generaal om de vergunning te weigeren, betekend. De betekening wordt gedaan met een aangetekende brief of op digitale wijze, waarbij de mogelijkheid en de voorwaarden worden vermeld om een bezwaarschrift in te dienen.

      Als de vergelijkende procedure van toepassing is, wordt, in afwijking van het eerste lid, gelijktijdig voor alle vergunningsaanvragen het voornemen van de administrateur-generaal tot toekenning of tot weigering van een vergunning aan de aanvrager binnen dertig dagen na de laatste ontvankelijkheidsverklaring met een aangetekende brief of op digitale wijze betekend.
      In deze paragraaf wordt verstaan onder administrateur-generaal: het personeelslid dat belast is met de leiding van Kind en Gezin.

      Art. 7. § 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

      1° adviescommissie: de adviescommissie, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 december 2007;

      2° decreet van 7 december 2007: het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.

      § 2. Tegen een voornemen tot weigering van de vergunning kan de aanvrager bezwaar indienen.
      Het bezwaar is ontvankelijk als het gemotiveerd is en uiterlijk vijftien dagen na de ontvangst van het voornemen met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs volgens de richtlijnen van Kind en Gezin wordt ingediend. De indiener van het bezwaar kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.

      Het bezwaarschrift wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of krachtens hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007.

      § 3. In afwijking van artikel 12, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers bezorgt het secretariaat van de adviescommissie het advies gelijktijdig aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aan Kind en Gezin en aan de indiener van het bezwaar, uiterlijk 45 dagen nadat het secretariaat het bezwaarschrift en het administratieve dossier heeft ontvangen. In afwijking van artikel 12, § 1, tweede lid, van het voormelde besluit is geen verlenging van die termijn mogelijk.

      § 4. Als de vergelijkende procedure van toepassing is, wordt, gelijktijdig voor alle vergunningsaanvragen de definitieve beslissing van de minister of de administrateur-generaal tot toekenning of tot weigering van een vergunning aan alle aanvragers betekend na ontvangst van het advies van de adviescommissie.

      HOOFDSTUK 3. - Procedure bij vrijwillige stopzetting van de activiteiten door een private uitbetalingsactor

      Art. 8. Als een private uitbetalingsactor, overeenkomstig artikel 30 van het decreet van 7 juli 2017, het agentschap met een aangetekende brief op de hoogte brengt van zijn beslissing tot stopzetting van zijn activiteiten, bevat die beslissing de volgende gegevens:

      1° de identificatiegegevens van de private rechtspersoon;

      2° de identiteits- en contactgegevens van de gemachtigde contactpersoon van de private uitbetalingsactor: het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres;

      3° de beslissing van het bevoegde bestuursorgaan van de uitbetalingsactor tot stopzetting van de activiteiten;

      4° de geplande stopzettingsdatum;

      5° de wijze waarop de continuïteit van de activiteiten verzekerd zal worden gedurende de termijn van twaalf maanden, vermeld in artikel 30, eerste lid, van het voormelde decreet;

      6° de datum en de handtekening van de gemachtigde contactpersoon.

      Vanaf de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, mag de private uitbetalingsactor geen nieuwe aansluitingen van begunstigden meer verrichten.

      Art. 9. Na de ontvangst van de kennisgeving tot stopzetting van de activiteiten, vermeld in artikel 8, voldoet het agentschap aan al de volgende voorwaarden:

      1° het agentschap bezorgt de voormelde kennisgeving en het administratief dossier van de stopzetting onmiddellijk aan Kind en Gezin met het oog op de opheffing van de vergunning;

      2° het agentschap legt alle passende maatregelen op tot vrijwaring van de rechten van de aangesloten begunstigden en tot verzekering van de continuïteit van de uitbetaling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid;

      3° het agentschap bepaalt de wijze waarop en de termijn waarbinnen de gegevens die noodzakelijk zijn voor de overname van de activiteiten aan het agentschap ter beschikking gesteld zullen worden, vermeld in artikel 28, 10°, van het decreet van 7 juli 2017.

      Art. 10. Na ontvangst van de kennisgeving en het administratief dossier, vermeld in artikel 9, 1°, betekent Kind en Gezin de beslissing tot opheffing van de vergunning aan de private uitbetalingsactor binnen vijftien dagen met een aangetekende brief of op digitale wijze. De beslissing waarbij de vergunning van een private uitbetalingsactor wordt opgeheven, vermeldt de datum waarop de opheffing ingaat. Ze wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

      Art. 11. Een private uitbetalingsactor waarvan de vergunning wordt opgeheven, conform de bepalingen van dit hoofdstuk, blijft tot op de datum waarop de opheffing ingaat, onderworpen aan de regels die bij of krachtens het decreet van 7 juli 2017 zijn vastgesteld.

      HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers

      Art. 12. In artikel 1, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers wordt de zinsnede "artikel 5, § 1, II" vervangen door de zinsnede "artikel 5, § 1, II en IV".

      HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

      Art. 13. Artikel 1 tot en met 3, artikel 8 tot en met 10, de artikelen 14,15,17,18, 20,22 en de artikelen 24 tot en met 35 van het decreet van 7 juli 2017 treden in werking op 1 november 2017.
      Artikel 4 tot en met 7, artikel 11 tot en met 13, artikel 16,19,21 en 23 treden in werking op 1 januari 2019.

      Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 november 2017.

      Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Datum einde geldigheid
    Top