Kruimelpad
Artikel 20 BVR Rechtgevend kind
Tekst
§1. De gezinsbijslagen voor het kind dat afwezig is wegens ziekte, blijven maximaal behouden tot het einde van de zomervakantie van het schooljaar dat volgt op het schooljaar waarin het kind ziek geworden is.
De ziekte van het kind wordt bewezen met ziekteattesten. Na zes maanden ziekte moet de afwezigheid altijd gewettigd zijn door een onderzoek van de bevoegde dienst.
De minister wijst de dienst aan die bevoegd is om het onderzoek, vermeld in het tweede lid, uit te voeren.
§2. Het kind dat zich wegens of ten gevolge van een ziekte inschrijft voor minder dan zeventien lesuren per week, heeft recht op gezinsbijslagen op voorwaarde dat een arts attesteert dat de leerling door of ten gevolge van een ziekte niet in staat is meer lesuren te volgen. Kind en Gezin stelt hiertoe een attest ter beschikking dat de arts dient te hanteren.
De minister bepaalt de nadere regels betreffende de vorm en inhoud van de attesten, vermeld in het eerste lid.
§3. Voor het kind dat zich wegens ziekte niet kan inschrijven en dat tijdens het vorige schooljaar niet ziek was, wordt een aanvraag tot medische vaststelling van een specifieke ondersteuningsnood en van de onmogelijkheid om de lessen te volgen ingediend. Als de specifieke ondersteuningsnood werd vastgesteld overeenkomstig titel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, heeft het kind onvoorwaardelijk recht op de basisgezinsbijslag en een recht op de zorgtoeslag onder de voorwaarden vermeld in artikel 14. Als het kind alleen in de onmogelijkheid verkeert om de lessen te volgen, heeft het recht op de gezinsbijslagen vanaf de erkenning van de onmogelijkheid om de lessen te volgen, voor maximaal een jaar.
§4. Voor het kind dat al 21 jaar is op het moment dat het zich wegens ziekte niet kan inschrijven en dat tijdens het vorige schooljaar niet ziek was, bestaat er een recht op gezinsbijslagen gedurende maximaal één jaar binnen de leeftijdsgrenzen, vermeld in artikel 8, §2, eerste lid, 3°, van het decreet van 27 april 2018. Er is evenwel geen cumul mogelijk met een inkomensvervangende tegemoetkoming.
De ziekte van het kind wordt bewezen met attesten. Na zes maanden ziekte moet de afwezigheid altijd gewettigd zijn door een onderzoek van de bevoegde dienst.
De minister wijst de dienst aan die bevoegd is om het onderzoek, vermeld in het tweede lid, uit te voeren.
§5. Als het kind zich na het einde van de ziekteperiode in de loop van een schooljaar voor minder dan zeventien lesuren inschrijft, blijft het recht op gezinsbijslagen voor het lopende schooljaar behouden, op voorwaarde dat de arts attesteert dat het kind zich niet kan inschrijven voor zeventien lesuren door de laattijdige inschrijving.