Kruimelpad
Artikel 26 BVR Rechtgevend kind
Tekst
§1. De gezinsbijslagen blijven behouden voor een kind dat ten gevolge van een ziekte zijn inschrijving onder de 27 studiepunten moet terugbrengen of in de loop van het academie jaar de vorming waarvoor het was ingeschreven, moet beëindigen ten gevolge van een ziekte, tot het einde van de zomervakantie van het academiejaar dat volgt op het academiejaar waarin het kind ziek geworden is.
De ziekte van het kind wordt bewezen met ziekteattesten. Na zes maanden ziekte moet de afwezigheid altijd gewettigd zijn door een onderzoek van de bevoegde dienst.
De minister wijst de dienst aan die bevoegd is om het onderzoek, vermeld in het tweede lid, uit te voeren.
§2. Het kind dat zich wegens ziekte niet voor minstens 27 studiepunten kan inschrijven, heeft recht op gezinsbijslagen op voorwaarde dat een arts attesteert dat de student wegens ziekte niet in staat is meer studiepunten op te nemen. Het agentschap Opgroeien regie stelt hiertoe een attest ter beschikking dat de arts dient te hanteren.
De minister bepaalt de nadere voorwaarden betreffende vorm en inhoud van de attesten, vermeld in het eerste lid.
§3. Voor het kind dat zich wegens ziekte bij het begin van een nieuw academiejaar niet kan inschrijven en dat tijdens het vorige academiejaar, of tijdens het voorgaande schooljaar, niet ziek was, wordt een aanvraag tot medische vaststelling van een zorgbehoefte en van de onmogelijkheid om de lessen te volgen ingediend. Als de specifieke ondersteuningsnood werd vastgesteld overeenkomstig titel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018, heeft het kind onvoorwaardelijk recht op de basisgezinsbijslag en recht op de zorgtoeslag onder de voorwaarden vermeld in artikel 14. Als het kind alleen in de onmogelijkheid verkeert om de lessen te volgen, heeft het recht op de gezinsbijslagen vanaf de erkenning van de onmogelijkheid om de lessen te volgen, voor maximaal één jaar.
§4. Voor het kind dat al 21 jaar is op het moment dat het zich wegens ziekte niet kan inschrijven en dat tijdens het vorige academiejaar niet ziek was, bestaat er een recht op gezinsbijslagen gedurende maximaal één jaar binnen de leeftijdsgrenzen, vermeld in artikel 8, §2, eerste lid, 3°, van het decreet van 27 april 2018. Er is evenwel geen cumul mogelijk met een inkomensvervangende tegemoetkoming.
De ziekte van het kind wordt bewezen met ziekteattesten. Na zes maanden ziekte moet de afwezigheid altijd gewettigd zijn door een onderzoek van de bevoegde dienst.
De minister wijst de dienst aan die bevoegd is om het onderzoek, vermeld in het tweede lid, uit te voeren.
§5. Als het kind zich na het einde van de ziekteperiode in de loop van een academiejaar voor minder dan 27 studiepunten inschrijft, blijft het recht op gezinsbijslagen behouden voor het lopende academiejaar, op voorwaarde dat de arts attesteert dat het kind zich niet kan inschrijven voor minstens 27 studiepunten door de laattijdige inschrijving.
Het agentschap Opgroeien regie stelt hiertoe een attest ter beschikking dat de arts dient te hanteren.
Historiek
Besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021 tot wijziging van diverse besluiten over welzijn, volksgezondheid en gezin naar aanleiding van de integratie van de agentschappen Kind en Gezin en Jongerenwelzijn in het kader van het geïntegreerd gezinsbeleid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 maart 2013 wat betreft het opstellen van het verslag van de kandidaat-adoptanten, dienstig voor het herkomstland, vermeld in artikel 15 van het Haags Adoptieverdrag (B.S. 25.06.2021) - hoofdstuk 37 - artikel 466 - inwerkingtreding 18.04.2019
In artikel 26, §2, eerste lid, en §5, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden “Kind en Gezin” vervangen door de woorden “Het agentschap Opgroeien regie”.