Kruimelpad
Artikel 13 BVR Zorgtoeslag
Tekst
§1. De evaluerende arts verzamelt de nodige medische informatie of sociale en andere verslagen om de gevolgen vast te stellen van de aandoening waaruit de specifieke ondersteuningsbehoefte voortvloeit.
De evaluerende arts houdt bij de vaststelling, vermeld in het eerste lid, naast zijn eigen medische vaststellingen, rekening met de medische, sociale en andere verslagen die zijn bezorgd. Daarnaast baseert de evaluerende arts zich op gesprekken met het kind en met de personen die de toestand van het kind kennen.
Als de begunstigde of begunstigden de gevraagde documenten of informatie niet bezorgen binnen dertig dagen na ontvangst van het inlichtingenformulier stuurt de evaluerende arts een herinnering.
§2. Kind en Gezin stuurt aan de begunstigde of de begunstigden een uitnodiging om de gevolgen van de aandoening waaruit de specifieke ondersteuningsbehoefte voortvloeit, te laten vaststellen door een evaluerende arts. Als geen gevolg gegeven wordt aan de uitnodiging, wordt een tweede oproeping gestuurd. Als ook aan de tweede oproeping geen gevolg wordt gegeven, doet de evaluerende arts zijn vaststelling alleen op basis van de beschikbare documenten.
Als de evaluerende arts niet over voldoende elementen beschikt om in het dossier een vaststelling te kunnen doen, deelt hij dat mee aan Kind en Gezin. Op basis van die informatie deelt de uitbetalingsactor aan de begunstigde of begunstigden de beslissing mee dat ze geen recht hebben op de zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte.
Als het kind zich om medische redenen niet kan verplaatsen wordt het onderzoek ter plaatse verricht.
De begunstigde of begunstigden voor het kind en het kind zelf kunnen zich bij de onderzoeken, vermeld in dit artikel, laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, conform in de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.