Kruimelpad
Artikel 91 uit Kinderbijslagwet werknemers
Historiek
Het K.B. nr. 28 van 15.12.1978, art. 1 en 3 (B.S. 12.01.1979), van kracht vanaf 01.01.1979, heeft artikel 91 als volgt gewijzigd :
"§ 1. De krachtens artikel 19 erkende vrije kinderbijslagfondsen en de bij artikel 31 bedoelde bijzondere kinderbijslagfondsen, zijn verplicht een reservefonds tot stand te brengen.
§ 2. Het reservefonds wordt gestijfd met :
a) de intresten en het inkomen van alle fondsen, alsmede van de onroerende goederen in het bezit van het kinderbijslagfonds met uitzondering van de intresten van de administratieve reserve waarvan sprake in artikel 94 ;
b) schenkingen, legaten en subsidies welke aan het kinderbijslagfonds zouden toegekend worden, met uitzondering van subsidies welke zouden toegekend worden voor het dekken van administratiekosten, waarvan sprake in artikel 94 ;
c) de opbrengst van boeten en van de bijdrageopslagen en verwijlintresten bedoeld in de artikelen 77 en 78 ;
d) een storting door de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, ten belope van 0,15 per duizend van het bedrag op 31 december van de gezinsbijslag betaald door het kinderbijslagfonds in de loop van het jaar.
§ 3. Het vermogen van het reservefonds mag niet hoger zijn dan 1,5 pct. van de op 31 december betaalde gezinsbijslag bedoeld in § 2, d.
In geval die grens wordt overschreden wordt het overschot aan de Rijksdienst gestort.
§ 4. De Koning kan, op voorstel van het beheerscomit, van de Rijksdienst de percentages waarvan sprake in de paragrafen 2, d en 3 wijzigen.
§ 5. Het reservefonds wordt aangewend :
1° tot financiering van de investeringen die onontbeerlijk zijn voor de normale werking van het kinderbijslagfonds na uitputting van de administratieve reserve waarvan sprake in artikel 94 en met akkoord van het beheerscomité van de Rijksdienst ;
2° als voorschot om bij te dragen in de betaling op de vervaldag van de gezinsbijslag zonder te wachten tot de Rijksdienst de storting doet van de gelden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, 1° ;
3° tot voorlopige dekking van onverschuldigd betaalde gezinsbijslag die dient teruggevorderd te worden ;
4° tot dekking van de bij toepassing van artikel 119bis niet ingevorderde sommen ;
5° tot dekking van onverschuldigde betaalde gezinsbijslag, niet terugvorderbaar wegens de verjaring, bedoeld in artikel 120bis ;
6° tot dekking van de verliezen welke veroorzaakt zijn door in gebreke gebleven aangeslotenen ;
7° tot dekking van de onverschuldigd betaalde gezinsbijslag waarvan de terug¬vordering om sociale motieven niet aangewezen is of onmogelijk is ;
8° tot dekking van de verliezen welke veroorzaakt zijn door elke andere oorzaak, mits het voorafgaand akkoord van het beheerscomité van de Rijks¬dienst ;
9° eventueel, om de vereffeningskosten van het kinderbijslagfonds te dekken."