Kruimelpad
996/80 van 29 januari 2008 - Overgang binnen de werknemersregeling van een residuair recht naar een gewoon recht als gevolg van een verandering van rechthebbende
Tekst
De Rijksdienst krijgt regelmatig de vraag op welke datum de overgang binnen de werknemersregeling van een residuair recht naar een gewoon recht (of omgekeerd) als gevolg van een verandering van rechthebbende uitwerking heeft. Vooraf zij onderlijnd dat de onderhavige dienstbrief enkel betrekking heeft op de datum waarop deze overgang uitwerking heeft binnen de werknemersregeling en bijgevolg niet op de vaststelling van de begin- en einddatum van het recht op gewaarborgde gezinsbijslag.
Gelet op het feit dat de voormelde problematiek niet uitdrukkelijk geregeld wordt in de Kinderbijslagwet, dienen de kinderbijslagfondsen bij de overgang van een residuair recht naar een gewoon recht (of omgekeerd) als gevolg van een verandering van rechthebbende, naar analogie, het algemeen principe van artikel 64, § 3 KBW toe te passen. Volgens die bepaling heeft de verandering van rechthebbende in de loop van een trimester uitwerking van de eerste dag van het (volgende) trimester.
Een voorbeeld. Een studente is rechthebbende op basis van artikel 56sexies KBW. Op 23 april gaat ze een feitelijk gezin vormen met haar partner. Het voorrangsrecht van die partner heeft uitwerking op 1 juli. Op 14 mei van het jaar daarop eindigt de samenwoning en voedt de moeder, studente haar kindje opnieuw als alleenstaande op. Haar recht op basis van artikel 56sexies KBW heeft opnieuw uitwerking vanaf 1 juli.
Tenslotte zij ook opgemerkt dat terzake de normale bevoegdheidsregels voor de kinderbijslagfondsen van toepassing zijn.