Kruimelpad
999/170 van 14 november 2013 - Eenoudertoeslag - Huwelijk in het buitenland - Datum van uitwerking - Aanpassing formulieren P19 en P19ter
Tekst
Probleemstelling
In overeenstemming met art. 41 Kinderbijslagwet mag om het recht op eenoudertoeslag te verkrijgen of te behouden, de bijslagtrekkende geen feitelijk gezin vormen in de zin van art. 56, §2 Kinderbijslagwet en niet gehuwd zijn, tenzij het huwelijk gevolgd wordt door een feitelijke scheiding die moet blijken uit de afzonderlijke hoofdverblijfplaats van de betrokkenen in de zin van art. 3, eerste lid, 5° tot regeling van het rijksregister of uit andere hiertoe voorgelegde officiële documenten, waaruit blijkt dat de feitelijke scheiding effectief is.
Wat betreft de huwelijken in het buitenland laat de aanpassing van het Rijksregister op zich wachten, gelet op het feit dat het onderzoek naar de erkenning en/of de procedure van gezinshereniging een bepaalde al dan niet lange periode in beslag neemt.
Drie situaties van recht op een toeslag
Parallel aan het recht op de verhoogde wezenbijslag (schaal 50 bis), (waarnaar art. 41 verwijst) is het huwelijk in het buitenland vanaf de datum van de ondertekening van de huwelijksakte een beletsel voor de toekenning van de eenoudertoeslag.
In dit verband1
moet ook worden vermeld dat overeenkomstig het KB van 26 oktober 2004 tot uitvoering van de artikelen 42bis en 56, §2, de rechthebbende die uit de echt gescheiden is, gescheiden van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, recht heeft op een toeslag 42bis of 50ter onder
de volgende voorwaarden:
- de bijslagtrekkende is zijn echtgenoot of ex-echtgenoot (gezinstype III) of de andere ouder (gezinstype IV),
- deze echtgenoot of ex-echtgenoot of de andere ouder vormt geen feitelijk gezin in de zin van art. 56bis, §2, van dezelfde wetten en geen nieuw huwelijk aanging, behalve indien het huwelijk gevolgd is door een feitelijke scheiding.
Gegevensvergaring
Er stelt zich het probleem dat de kinderbijslagfondsen pas na erkenning en overschrijving van de buitenlandse huwelijksakte en bijgevolg niet of niet tijdig via de mailboxen van de aanpassing van de bevolkingsregisters op de hoogte worden gesteld. Daardoor kunnen a posteriori aanzienlijke onverschuldigde bedragen worden vastgesteld, die niet te wijten zijn aan de foutieve handelingen van de betalingsinstelling.
De informatie die niet beschikbaar is in het netwerk van de sociale zekerheid moeten de sociaal verzekerden tijdig aan de fondsen melden als in de formulieren uitgebreid wordt uitgelegd om welke informatie het gaat. Daardoor zal een sociaal verzekerde welke die informatie niet meldt, zich vervolgens niet kunnen beroepen op zijn goede trouw.
Gelet op een constante rechtspraak terzake die de onverschuldigde betalingen ten laste legt van de sociaal verzekerde is de vraag op het formulier P19 om het huwelijk in het buitenland spontaan te melden de enige oplossing om onverschuldigde betalingen te voorkomen.
Echter, in de veronderstelling dat een getrouwd koppel beslist heeft niet langer te willen samenwonen, wat het wel deed vóór de aankomst van één van beiden (of beiden) in België, heeft het in het buitenland afgesloten huwelijk geen negatieve weerslag op de schaal, aangezien het om een feitelijke scheiding gaat en de verklaringen op het formulier P19ter bevestigd worden door de gegevens van de bevolkingsregisters.
Daartoe wordt in de vraagstelling naar de inkomsten van de (huwelijks)partner uitdrukkelijk verwezen naar de in het buitenland verblijvende huwelijkspartner.
- 1Cf. punt 3.4.1.2 van de circulaire CO 1386/2013 van 7 februari 2013. "Het bewijs van huwelijk in het buitenland"