Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1986/50: - Kinderbijslag betaald aan een bijslagtrekkende die niet de bevoegde bijslagtrekkende is. - CO 712 van 19 november 1963. Uitbreiding tot de toepassingsgevallen van art. 69 G.W.

    .

    De CO 712 van 19 november 1963 heeft ten doel dubbele betalingen te vermijden door de te goeder trouw aan een bijslagtrekkende die niet de bevoegde bijslagtrekkende is verrichte betalingen geldig te verklaren, inzonderheid wanneer het kind in de zin van art. 70 G.W., geplaatst werd en de instelling waarin het kind is geplaatst lang gewacht heeft om haar rechten te doen gelden.

    De voormelde omzendbrief 712 verwijst naar art. 1240 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat "de betaling, te goeder trouw gedaan aan iemand die in het bezit is van de schuldvordering, geldig is, al wordt ook de bezitter naderhand uit dat bezit ontzet".

    Het probleem in verband met de toepassing van deze bepaling wat de kinderbijslag betreft betaald aan een persoon die niet de bevoegde bijslagtrekkende is, was het voorwerp van talrijke discussies, in het bijzonder nopens de vraag of de persoon die het kind niet meer opvoedt maar aan wie de kinderbijslag verder te goeder trouw werd uitgekeerd, mag beschouwd worden als diegene die werkelijk in het bezit is van de schuldvordering, dat wil zeggen als de vermoedelijke schuldeiser.

    Sommigen zijn inderdaad de mening toegedaan dat wanneer kinderbijslag onrechtmatig aan een verkeerde bijslagtrekkende werd betaald, deze persoon geen recht kan doen gelden want er kan niet worden aangevoerd dat hij schijnbaar een kind opvoedt (zoveel te meer wanneer het geplaatst is) en dat derhalve het bezit van de schuldvordering, wat die persoon betreft, slechts onwaar kan zijn, wat de toepassing van art. 1240 van het Burgerlijk Wetboek onmogelijk maakt.

    Aangezien men echter enerzijds kan overwegen dat de bezitter van de schuldvordering niet de persoon is die de akte van schuldvordering bezit maar de vermeende schuldeiser dit wel zeggen diegene die tenminste schijnbaar met de hoedanigheid van schuldeiser is bekleed" (Dekkers, Précis de droit civil belge, 1955, n° 520 en Pandectes belges, V° Paiement, n° 230) en het anderzijds in feite erop aankomt dubbele betalingen te vermijden, kan men van mening zijn dat de CO 712 over het algemeen mag worden toegepast behoudens wijziging of afwijking van genoemde omzendbrief of latere andersluidende bepaling.

    Daar de in art. 69 en art. 70 G.W. aangewezen personen schuldeisers van kinderbijslag zijn, moet art. 1240 van het Burgerlijk Wetboek inderdaad worden toegepast in ieder geval waarin de kinderbijslag te goeder trouw aan de schijnbare bijslagtrekkende werd betaald ingevolge de nalatigheid van de echte bijslagtrekkende, met dien verstande dat in dat geval een rechtspleging tot minnelijke schikking tussen de betrokkenen moet worden veroorzaakt.

    Er valt evenwel op te merken dat art. 1240 van het Burgerlijk Wetboek geen toepassing vindt indien beide betalingen reeds werkelijk hebben plaatsgehad of indien de schijnbare bijslagtrekkende zich op basis van een valse hoedanigheid (valse verklaringen,...) heeft aangemeld (Dekkers, op. cit. nr. 516).

    De in de CO 712 vermelde regel die voor de toepassing van de art. 69 en art. 70 G.W. geldt, ontslaat tenslotte niet van de verplichting een eventuele regularisatie tussen instellingen (in geval van wijziging van de bevoegdheid) tot het werkelijk verschuldigde bedrag
    te verrichten of de betaling te regulariseren ingeval het werkelijk verschuldigde bedrag is gewijzigd (verandering van bedrag, rang, enz...), dat wil zeggen de eventuele aanvulling aan de echte bijslagtrekkende
    te betalen (binnen de grenzen van de verjaring) of het eventueel te veel ontvangen bedrag te recupereren bij de bijslagtrekkende die de onverschuldigde bedragen heeft geïnd.

    Bron: Juridische Studiën. Kenmerk: E6364/Contr.

    Top