Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1987/4: - Werklozen die een deeltijdse activiteit aanvatten om aan de werkloosheid te ontsnappen. - Toepassing van de inhouding.

    Deze categorie van werklozen kan het voordeel van art. 42bis G.W. genieten voor zover zij uitkeringsgerechtigd blijven (MO 413).

    De categorie van de werklozen, wanneer zij niet voldoen aan de voorwaarde van van rechthebbende met "personen ten laste" en zij op het gewone bedrag terugvallen, aan de toepassing van de inhoud kunnen ontkomen rekening houdende met het feit dat art. 2, 1° van KB nr. 228 van 9 december 1983 geen gewag maakt van de betrokkenen terwijl de zieke rechthebbenden wie het verhoogde bedrag om dezelfde reden is ontzegd uitdrukkelijk vermeld zijn onder de categorieën op wie de vermindering niet van toepassing is.

    De inhouding op de kinderbijslag is niet van toepassing op de rechthebbenden die aanspraak kunnen maken op de forfaitaire maandelijkse bijslag, onder meer krachtens art. 2 van KB nr. 49 (cfr. art. 2 van voormeld KB nr. 22S).

    Overigens schrijft de CO 1118 van 18 januari 1984 voor dat geen inhouding wordt verricht wanneer de kinderbijslag berekend wordt tegen de bedragen vastgesteld bij art. 42bis G.W. (aldus, met name, voor de werklozen bedoeld in art. 2 van KB nr. 49, vanaf de 7de maand werkloosheid).

    Volgens MO nr. 413 van 30 maart 1983 worden als uitkeringsgerechtigde volledig werklozen naar de betekenis van art. 2 van KB nr. 49 aangezien, de werknemers die werkloos zijn geworden in een vrijwillige deeltijdse betrekking, wanneer zij uitkeringsgerechtigd zijn (oude art. 130, §2, 2°, 130 §2bis en 143bis van KB van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid, dat sedert 1 oktober 1986 gewijzigd is bij het KB van 28 mei 1986) en de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die een deeltijdse betrekking hebben aanvaard om aan de werkloosheid te ontsnappen (oud art. 130 §2, 1°, b van voormeld KB van 20 december 1963).

    Bijgevolg kunnen die personen na een periode van 6 maanden (zoals de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze met wie zij gelijkgesteld worden) aanspraak maken op het voordeel van art. 42bis G.W. voor zover zij natuurlijk aan alle andere vereisten van dit art. 42bis G.W. voldoen en is, in dat geval, de inhouding op de kinderbijslag op hen niet van toepassing.

    Ingeval een persoon aan de onderscheiden voorwaarden van art. 42bis, G.W., niet voldoet, neemt zulks niet weg dat hij "uitkeringsgerechtigde volledig werkloze" naar de betekenis van art. 2 van KB nr. 49 blijft en dat, bijgevolg, als hij een recht op de forfaitaire maandelijkse bijslag doet ontstaan, de inhouding niet moet plaatsvinden.

    Bron: Juridische Studiën. Ref.: E733/Contr.

    Top