Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1991/32: - Toepassing van art. 58 G.W. - Gelijkstelling afwezigverklaring met overlijden. - Van kracht vanaf 1 april 1987.

    Vanaf welke datum kan de verhoogde wezenuitkering verleend worden zo één der ouders afwezig verklaard werd door een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg.

    Antwoord van de directie der Juridische Studiën dd. 11 september 1990. Ref.: E0255/K32. (uittreksel)

    Art. 58 G.W. stelt o.m. voor de toepassing van art. 56bis G.W. de afwezigheidverklaring overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, gelijk met het overlijden.

    De CO nr. 1179 van 23 juni 1987 verduidelijkt dat om iemand afwezig te verklaren er een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg vereist is. Evenwel vindt men noch in art. 58 G.W., noch in de hogervermelde CO nr. 1179 enige richtlijnen met betrekking tot de -al dan niet- terugwerkende kracht van het vonnis van afwezigverklaring.

    Prof. X schrijft echter dat "de uitwerkselen der afwezigheid zich in principe slechts doen gelden na haar officiële vaststelling door de rechterlijke overheid, anders gezegd na het vonnis dat de verklaring van afwezigheid uitspreekt. (Beginselen van burgerlijk recht, deel 7, Personen en Familierecht, 1950, blz. 183).

    De auteur citeert vervolgen drie situatie die een uitzondering vormen op dit principe en waarvan de gevolgen zich dus voordoen van het ogenblik af van de verdwijning of van de laatste tijding

    Slechts één van deze uitzonderingen zou van enig belang kunnen zijn in dit dossier. De verdwijning geeft namelijk aanleiding tot de inrichting van een voorlopige voogdij over de minderjarige kinderen.

    Deze voorlopige voogdij werd ingericht krachtens art. 141 en art. 143 B.W., artikelen die op heden echter opgeheven zijn.

    We moeten dus aannemen dat de gevolgen van de afwezigheid zich slechts voordoen vanaf 8 mei 1990, datum van het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg dat de betrokkene afwezig verklaart.

    Krachtens art. 118 B.W. dient het vonnis gepubliceerd te worden in het Belgische Staatsblad.

    Vermits deze publicatie een onontbeerlijk vormvereiste is, menen we dat de betaling der verhoogde wezenbijslag slechts kan aanvangen na de publicatie van het vonnis van 8 mei 1990, zij het dan met terugwerkende kracht tot 1 juni 1990 (toepassing van art. 48, 5° lid G.W.).

    Top