Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Informatienota 1992/8: - Toepassing van art. 60, §3, 3° G.W.

    Het betreft hier de volgende concrete gezinssituatie: vader is zelfstandige, moeder is een vergoede volledig werkloze, tewerkgesteld in het kader van art. 171octies van de werkloosheidsreglementering. Haar deeltijdse tewerkstelling voldoet niet aan de norm van art. 59 G.W. Zij wordt vervolgens uitgesloten van het recht op werkloosheidsuitkeringen op basis van art. 143, werkloosheidsreglementering (nl. abnormaal langdurige werkloosheid).

    Indien men enkel rekening zou houden met haar deeltijdse tewerkstelling, dan zou er krachtens art. 60, §3, 3°, c G.W. geen recht meer bestaan op kinderbijslag in het stelsel van de werknemers.

    De vraag is of daarentegen de niet-vergoede werkloosheidsdagen mogen meegeteld worden voor het berekenen van de norm voorzien bij art. 59 G.W. het recht op kinderbijslag zou als dan behouden blijven in het stelsel van de werknemers.

    Antwoord van de Directie der Juridische Studiën dd. 27 september 1991. Ref.: E1307/Contr. (uittreksel)

    De MO 484 van 23 juli 1990 stelt in punt III b (blz. 3) dat voor de bepaling van het hoofdzakelijk uitgeoefend beroep vermeld in art. 59 G.W., rekening dient gehouden te worden met de werkloosheidsperiodes die recht openen op kinderbijslag bij toepassing van art. 56novies G.W.

    Het KB van 14 augustus 1987 tot bepaling van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van de werklozen geeft een limitatieve opsomming van alle gevallen waarin er geen recht op kinderbijslag (als werkloze) bestaat bij schorsing van het recht op werkloosheidsuitkeringen. De schorsing overeenkomstig het hogervermelde art. 143 komt in deze lijst niet voor. Dit betekent dat het recht op kinderbijslag op basis van art. 56novies G.W., behouden blijft. Dit impliceert meteen dat men met deze niet-vergoede werkloosheidsdagen rekening mag houden bij het berekenen van de norm van art. 59 G.W.

    Een bijkomend argument voor onze zienswijze vinden wij in de MO 413 van 30 mei 1983, zoals gewijzigd door de MO 427 van 8 mei 1984.

    Hierin wordt bepaald dat de niet-vergoede volledige werkloosheid (bv. ingevolge een sanctie) geen onderbreking vormt in het bereikenen het voortduren van de hoedanigheid van meer dan zes maand werkloze. Dit impliceert eveneens dat de volledige werkloze welke op basis van een sanctie (bv. in gevolge de toepassing van het hogervermelde art. 143) zijn recht op werkloosheidsuitkeringen (tijdelijk) verliest, niettemin nog steeds als volledig werkloze wordt aanzien.

    Top