Kruimelpad
CO 1020 van 7 april 1976 - Wettige, natuurlijke of adoptieve verwantschap, wettiging door huwelijk of adoptie (uittreksel)
Tekst
Luidens artikel 51 lid 2, 5°, G.W. "heeft iedere werknemer recht op kinderbijslag voor... zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen, op voorwaarde dat zij deel uitmaken van zijn gezin".
Het recht op kinderbijslag dat uit deze bepaling voortvloeit is afhankelijk van het bestaan van een wettelijke band van verwantschap in rechte lijn in de 2de en 3de graad tussen de werknemer en de "kleinkinderen" of " achterkleinkinderen", waarbij iedere generatie een graad van verwantschap vormt.
Om te bepalen in welke gevallen deze band van verwantschap voor de toepassing van artikel 51, lid 2, 5°, G.W., kan worden aanvaard, verzoeken wij U rekening te houden met de hiernavolgende beginselen :
I. - (...)
II. - (...)
III. - Artikel 51, lid 2, 5°1 vindt (...) geen toepassing ten aanzien van de geadopteerde bij adoptieve verwantschap2 .
Artikel 361 § 5 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt inderdaad dat de band van verwantschap die uit de adoptie ontstaat, zich uitstrekt tot de (...) afstammelingen van de geadopteerde.
Daar de gewone adoptie slechts juridische banden tot stand brengt tussen enerzijds de adoptant en anderzijds de geadopteerde en diens (...) afstammelingen, brengt zij bijgevolg geen band tot stand tussen de geadopteerde en de verwanten in opgaande lijn van de adoptant.
IV. - (...)