Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

CO 1267 van 23 februari 1993 - De adoptiepremie (Art. 73quater SWKL)

    In het Belgisch Staatsblad van 9 januari 1993 verscheen de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, waarvan Hoofdstuk IV de gezinsbijslagen betreft. De belangrijkste innovatie is de invoering vanaf 1 januari 1993 van een zgn. "adoptiepremie", die in zekere zin het beperkt recht op kraamgeld in hoofde van de adoptant vervangt en verruimt. De kosten naar aanleiding van een adoptie zijn nl. van een andere aard dan bij een geboorte. Daarom beantwoordt een adoptiepremie beter aan de specifieke noden van de gezinnen die een geadopteerd kind onthalen. De nieuwe bepalingen treden in werking op 1 januari 1993.

    1. Situatie tot 31 december 1992

    Tot voor de wetswijziging kon de adoptant of diens echtgeno(o)t(e) in een beperkt aantal gevallen aanspraak maken op het kraamgeld. Deze beperkingen waren vnl. van tweeërlei aard. Enerzijds moest de adoptieakte binnen het jaar na de geboorte van het kind worden opgemaakt. Logisch, vermits het om "kraamgeld" ging en kraamgeld een eenmalige bijslag is die bijdraagt in de kosten bij de geboorte van het kind. Anderzijds mocht het kraamgeld voor eenzelfde kind nooit tweemaal worden uitbetaald, zodat steeds nagegaan moest worden aan wie het kraamgeld verschuldigd was: aan de ouders of aan de adoptanten. Dit laatste leidde soms tot praktische moeilijkheden.

    Hierbij moet worden opgemerkt dat dit beperkte recht op kraamgeld niet alleen gold voor de adoptant, maar eveneens voor de pleegvoogd.

    2. Situatie vanaf 1 januari 1993

    De nieuwe wetsbepalingen vervangen het beperkte recht op kraamgeld in hoofde van de adoptant of diens echtgeno(o)t(e) door een verruimd recht op een adoptiepremie. Dit betekent enerzijds dat de adoptieakte niet langer binnen het jaar na de geboorte van het kind moet worden opgemaakt, en anderzijds dat de adoptiepremie betaald kan worden, onafhankelijk van de vraag of er voor dat kind kraamgeld werd toegekend, behoudens in twee uitzonderingsgevallen.

    3. Voorwaarden

    De voorwaarden die vervuld moeten zijn om aanspraak te kunnen maken op de adoptiepremie zijn analoog aan de voorwaarden die voor 1 januari 1993 golden voor de toekenning van het kraamgeld, nl.:

    (1°) een adoptieakte wordt ondertekend die de wil van de rechthebbende of zijn echtgenoot uitdrukt om een kind te adopteren;

    (2°) de adoptant of zijn echtgenoot vervult de voorwaarden om rechthebbende op kinderbijslag te zijn (behalve die bedoeld in artikel 51 § 3);

    (3°) het kind maakt deel uit van het gezin van de adoptant;

    (4°) en het kind vervult de voorwaarden om rechtgevend op kinderbijslag te zijn (bedoeld in de artikelen 62 of 63).

    Indien het kind reeds deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de ondertekening van de akte, moeten de voorwaarden (2°) en (4°) vervuld zijn op deze datum. Indien het kind nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de ondertekening van de akte, moet de voorwaarde (2°) vervuld zijn op de datum van het verlijden van de akte alsmede op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant, en moet de voorwaarde (4°) vervuld zijn op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant.

    4. Cumulatieverbod

    De adoptiepremie is niet verschuldigd indien de adoptant, zijn echtgenoot of de persoon met wie hij een gezin vormt, het kraamgeld heeft ontvangen voor hetzelfde kind. Het betreft hier zowel kraamgeld in het stelsel van de werknemers als in dat van de zelfstandigen. De kinderbijslaginstellingen worden verzocht, telkens wanneer zij gekonfronteerd worden met een probleem van samenloop, het dossier ter advies aan de Rijksdienst (dienst Controle) voor te leggen, in afwachting van algemene richtlijnen ter zake.

    Bovendien kan voor hetzelfde kind slechts één enkele adoptiepremie aan de adoptant of zijn echtgenoot worden toegekend. Hierbij wordt vooral gedacht aan situaties waarbij een gewone adoptie gevolgd wordt door een volle adoptie, of waarbij eerst de ene en pas daarna de andere echtgenoot hetzelfde kind adopteren.

    5. Bedrag en rang

    De adoptiepremie bedraagt 18.311 BEF, of 33.868 BEF op 1 januari 1993, d.w.z. evenveel als het bedrag van het kraamgeld voor een eerste kind, ongeacht het aantal geadopteerde kinderen of het aantal eigen kinderen in het gezin. Wat het kraamgeld voor de eigen kinderen van de adoptant(en) betreft, moet om de geboorterang te bepalen geen rekening gehouden worden met de geadopteerde kinderen voor wie een adoptiepremie werd uitbetaald. Het is duidelijk dat evenmin rekening gehouden moet worden met de na 1 januari 1993 geadopteerde kinderen voor wie geen adoptiepremie verschuldigd is.

    Daarentegen zal wel rekening gehouden worden met de voor 1 januari 1993 geadopteerde kinderen voor wie de adoptant, zijn echtgenoot of de persoon met wie hij een huishouden vormt, het kraamgeld heeft ontvangen. (oud artikel 73bis, § 1, lid 6, zoals het van toepassing blijft door artikel 35 van de wet).

    In zijn oorspronkelijke gezin blijft het ter adoptie afgestane kind zoals voorheen meetellen, ongeacht of er kraamgeld of een adoptiepremie betaald is.

    6. Bijslagtrekkende

    De nieuwe wet duidt ook de bijslagtrekkende aan: de adoptiepremie wordt aan de adoptant uitbetaald. Indien de echtgenoten het kind samen geadopteerd hebben, wijzen zij zelf de bijslagtrekkende aan. Bij betwisting of niet-aanwijzing, wordt de premie aan de echtgenote uitbetaald.

    7. Verjaring

    Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd: voor het kraamgeld neemt de termijn van drie jaar een aanvang de laatste dag van het trimester waarin de geboorte plaats vond. Voor de adoptiepremie, neemt de termijn van drie jaar een aanvang de laatste dag van het trimester waarin de adoptieakte is ondertekend.

    8. Pleegvoogdij

    Er mag niet uit het oog verloren worden dat de pleegvoogd geen aanspraak kan maken op de adoptiepremie. Evenmin kan hij nog rechten laten gelden op kraamgeld. Toch voorziet de nieuwe wet dat de Minister die de sociale voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, in geval van opname onder pleegvoogdij het kraamgeld kan toekennen in behartigenswaardige gevallen of categorieën van gevallen1 .

    9. Ministeriële afwijkingen

    Wanneer de voorwaarden om op de adoptiepremie gerechtigd te zijn niet vervuld zijn, kan de Minister die de Sociale Voorzorg onder zijn bevoegdheid heeft, de adoptiepremie toekennen in behartigenswaardige gevallen of categorieën van gevallen.

    10. Kinderen in het buitenland geadopteerd

    De bestaande onderrichtingen blijven toepasselijk voor zover zij niet strijdig zijn met deze omzendbrief. Zo komt het kind dat in het buitenland werd geadopteerd in aanmerking voor de adoptiepremie in België.

    11. Praktische maatregelen

    11.1. Samenloop

    In afwachting van het invoeren van systematische maatregelen ter voorkoming van samenloop tussen meerdere adoptiepremies of van het kraamgeld met een adoptiepremie zal u bijzondere aandacht moeten verlenen aan een mogelijke samenloop van kraamgeld met een adoptiepremie toegekend aan het betrokken gezin voor eenzelfde kind.

    Op het model Y (brevet van rechthebbende) onder rubriek D - Opmerkingen, zal u inmiddels reeds vermelden dat er een adoptiepremie werd betaald. Deze vermelding zal ook door latere kinderbijslaginstellingen telkens opnieuw moeten worden hernomen bij de aflevering van het brevet.

    11.2. Standaardformulieren

    De inlichtingen die u zullen toelaten het recht op een adoptiepremie te onderzoeken zullen worden verstrekt met een standaardformulier.

    • 1Zie M.O. 524 van 18 mei 1993, artikel 73ter, Rubriek C.
    Top