Kruimelpad
MO 451 van 3 juni 1987 en MO 451bis van 5 augustus 1991 - Uitbetaling van kinderbijslag met toepassing van Art. 51, 2e lid, 2° van de SWKL - Eventuele regularisatie en terugvordering
Tekst
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 51, § 2, 2°1 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, heeft elke werknemer recht op kinderbijslag voor de kinderen die door hem of zijn echtgenoot geadopteerd zijn of die het voorwerp hebben uitgemaakt van een volle adoptie; indien het geadopteerd kind reeds vóór de adoptie in het gezin verbleef, gaat het recht in vanaf de datum waarop het kind deel is beginnen uitmaken van het gezin en er is blijven deel van uitmaken.
Er dient opgemerkt te worden dat door middel van een algemene afwijking, die het voorwerp was van mijn omzendbrief nr. 446 van 13 oktober 1986, het recht op kinderbijslag ontstaat in hoofde van de toekomstige adoptant vanaf de indiening van het verzoekschrift dat de wil uitdrukt om te adopteren of, bij gebrek hieraan, vanaf het verlijden van een adoptieakte2 .
Ingevolge de indiening van dit verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, het verlijden van de voornoemde akte, wordt de toekomstige adoptant of zijn echtgenoot voorrangsgerechtigde rechthebbende vanaf de datum waarop het kind deel uitmaakt van zijn gezin. Vraag is dan of de kinderbijslag geregulariseerd moet worden die in voorkomend geval betaald is in hoofde van een andere rechthebbende voor de periode die voorafgaat aan de indiening van dit verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, het verlijden van de akte3 .
(...) Opgeheven bij C.O. 1315 van 10 april 1998.
MO 451 van 3 juni 1987 en MO 451bis van 5 augustus 1991 samengevoegd.
- 1Lezen artikel 51, § 3,2°
- 2Gewijzigd door de MO 596 van 2 oktober 2006
- 3In de nationale verdeling is het principe van niet-regularisatie tussen de verschillende kinderbijslagfondsen, vanaf 1 juli 1998, op algemene wijze wettelijk vastgelegd in artikel 71 § 1bis G.W. (cf. art. 34 van het wet van 22 februari 1998 op de sociale bepalingen - zie CO 1315 van 10 april 1998, artikel 71). De niet-regularisatie blijft evenwel beperkt tot de betalingen te goeder trouw.