Kruimelpad
MO 454 van 12 november 1987 - Toepassing van Art. 60 van de SWKL - Samenloop met de gezinsbijslag verleend krachtens de bepalingen van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen
Tekst
Luidens artikel 60, § 1 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders wordt het bedrag van de gezinsbijslag, verschuldigd in de kinderbijslagregeling voor werknemers, verminderd met het bedrag van de uitkeringen van dezelfde aard waarop ten behoeve van een rechtgevend kind aanspraak kan worden gemaakt bij toepassing van andere buitenlandse wets- of reglementsbepalingen of krachtens regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling, zelfs indien de toekenning van deze uitkeringen op grond van voormelde bepalingen of regelen als aanvullend wordt aangemerkt met betrekking tot de gezinsbijslag verleend bij toepassing van deze wetten.
In een arrest van 7 mei 1987 heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen beslist dat deze bepaling strijdig is met de artikelen 67, § 2 en 68, tweede lid van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en artikel 20 van het stelsel toepasselijk op andere agenten van de Gemeenschappen. Deze, de Lid-Staten rechtstreeks verbindende Verordeningsbepalingen regelen immers reeds de samenloop met o.a. de Belgische kinderbijslag voor werknemers stellende dat de gezinsbijslag, toegekend krachtens voormelde statutaire regelen, complementair is.
Voormeld arrest beperkt het complementair karakter van de kinderbijslag van de Europese Gemeenschappen tot de echtgenoot van de rechthebbende op deze bijslag en tot de ambtenaar van de Europese Gemeenschappen die uit hoofde van een bijkomstige arbeid, recht opent op de kinderbijslag voor werknemers.
Derhalve moet, in afwijking op voormeld artikel 60, § 1, de toekenning van de Belgische gezinsbijslag voor werknemers uit hoofde van de voormelde echtgenoten en ambtenaren voorrang hebben op de toekenning van de gezinsbijslag waarop voor hetzelfde kind aanspraak kan gemaakt worden in het kader van voormelde statutaire regelen.
Deze omzendbrief is van toepassing voor de gezinsbijslag verschuldigd vanaf de maand november 1987.
De arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen welke vaststellen dat een nationale maatregel niet conform is met het gemeenschapsrecht, hebben, wegens het declaratief karakter, een terugwerkende kracht.
Het is dus vanaf 1 augustus 1982, datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit nr. 54 van 15 juli 1982, dat de Belgische kinderbijslag bij voorrang moet worden toegekend.
Contacten zijn aangegaan met de Europese Commissie ten einde de retroactieve toekenning van deze uitkeringen te regelen.
Preciese onderrichtingen zullen u nog medegedeeld worden in dit verband.
In afwachting verzoek ik u, in de mate van het mogelijke, de voormelde rechten met betrekking tot de periode gaande van 1 augustus 1982 tot 31 oktober 1987 vast te stellen zonder evenwel over te gaan tot betalingen.