Kruimelpad
MO 498 van 11 april 1991 - Toepassing van Art. 76 van Verordening (EEG) 1408/71
Tekst
Tengevolge van beslissing nr. 147 van 10 oktober 1990 van de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale Zekerheid van migrerende werknemers, waarvan copie als bijlage1 , dienen volgende richtlijnen, ter aanvulling van de omzendbrieven nr. 487 van 23 april 1990 en nr. 492 van 20 november 19902 te worden gevolgd voor de toepassing van artikel 76 van verordening 1408/71.
I. Artikel 76 van verordening 1408/71 bepaalt de te volgen prioriteitsregel bij cumulatie van rechten op gezinsbijslagen.
Artikel 76 voorziet een schorsing van de gezinsbijslagen, die krachtens art. 73 of 74 verschuldigd zijn, ten belope van het bedrag dat bij de wetgeving van de Lid-Staat, op het grondgebied waarvan de gezinsleden wonen wordt toegekend, wanneer gezinsbijslagen in hetzelfde tijdvak, voor hetzelfde gezinslid en wegens het uitoefenen van een beroepsactiviteit worden toegekend.
Artikel 76 is eveneens van toepassing indien in het woonland geen aanvraag tot uitkering werd ingediend.
Onverminderd het vorig lid dient, zoals vermeld in omzendbrief nr. 487, punt 4, Belgische gezinsbijslag zonder beperking te worden uitgekeerd bij toepassing van de artikelen 73 en 74 van verordening 1408/71, indien geen enkele bijslag wordt uitgekeerd krachtens de wetgeving van het woonland, uit hoofde van een beroepsactiviteit.
II. Toepassingsmodaliteiten
De noodzakelijke inlichtingen omtrent de eventuele betaling van een aanvulling zullen worden gevraagd of verstrekt binnen de drie maanden door de bevoegde instellingen door middel van het formulier E411.
Dit formulier wordt voor de eerste maal verzonden van zodra sprake is van het bestaan van een beroepsactiviteit in het woonland.
Vervolgens wordt deze formaliteit elk jaar herhaald.
Met inachtname van de vermelde gegevens wordt een vergelijking gemaakt voor elk gezinslid tussen enerzijds het bedrag van de gezinsbijslagen vastgesteld bij de wetgeving van de Staat van de woonplaats van de gezinsleden en anderzijds het bedrag van de gezinsbijslagen vastgesteld bij de Belgische wetgeving.
Bij de vergelijking tussen de twee bedragen moet rekening worden gehouden met de omrekeningskoers bedoeld in punt 2 van bijgevoegde beslissing3 .
Vooraleer de aanvulling te betalen aan de betrokkenen, worden de verschuldigde sommen samengeteld voor het gehele gezin.
De betaling van de aanvulling moet ten minste elk jaar gebeuren.
Nochtans dient, in het belang van de gezinnen om de zes maanden een voorschot op de bijslagen te worden uitgekeerd.