Kruimelpad
MO 572 van 3 augustus 2001 - Kinderbijslag voor ontvoerde kinderen - Algemene afwijking overeenkomstig Art. 52, 3e lid van de SWKL (GW) en de toepassing van Art. 69 van de GW - Addendum van 7 maart 2002
Tekst
In geval van ontvoering van een kind kan in geen geval kinderbijslag worden betaald aan de ontvoerder, noch aan de persoon op wiens verzoek de ontvoering heeft plaats gevonden, noch aan de persoon die aan de ontvoering heeft meegewerkt.
Dit roept de vraag op in welke mate in dergelijk geval een bijslagtrekkende kan worden aangeduid overeenkomstig artikel 69 van de G.W.
A. Toepassing van art. 69 van de GW
Indien bij toepassing van de regels van het gezamenlijk ouderlijk gezag een bijslagtrekkende wordt aangeduid die niet de ontvoerder is, stelt zich geen probleem.
In de andere gevallen ben ik van oordeel dat de kinderbijslag dient te worden betaald aan de in België achtergebleven ouder (vader of moeder) die slachtoffer is van de ontvoering van het kind of, bij gebrek hieraan, aan de in België achtergeleven persoon die slachtoffer is van de ontvoering van het kind indien deze tot onmiddellijk voor de ontvoering van het kind bijslagtrekkende was van de kinderbijslag. Immers, daar deze ouder of, in voorkomend geval, deze persoon vaak aanzienlijke inspanningen levert om het kind te herenigen in het gezin, ben ik de mening toegedaan dat deze inspanningen beantwoorden aan de begrippen " opvoeden" en "daadwerkelijk opvoeden".
Dit houdt dan ook in dat voor het kind dat voor de ontvoering geplaatst was in een instelling overeenkomstig art. 70 van de G.W., de twee derden van de kinderbijslag niet kan worden uitbetaald aan de instelling of de bevoegde overheid1 .
B. Begrip ontvoering
Opdat in dit verband zou kunnen sprake zijn van "ontvoering", dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de ontvoering moet gebeurd zijn door een ouder, op diens verzoek of met diens medewerking;
- er dient van de ontvoering een klacht te zijn ingediend of een aangifte te zijn gedaan bij de politiediensten of het parket. Deze laatsten dienen bovendien een vaststelling van de ontvoering te hebben gedaan2 ;
- Het ontvoerde kind moet minderjarig zijn.
C. Bedrag van de kinderbijslag3
De kinderbijslag voor het ontvoerde kind wordt steeds betaald tegen de bedragen die vermeld zijn in de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en vastgesteld alsof het kind nog zou deel uitmaken van het gezin of de instelling waar het verbleef tot voor de ontvoering.
Ook de wijzigingen in hoofde van de rechthebbende zullen hun eventuele invloed hebben op het bedrag van de kinderbijslag.
Kinderbijslag voor ontvoerde kinderen
- De ouder of, bij gebrek hieraan, de persoon die bijslagtrekkende was, kan kinderbijslag genieten.
- Ontvoerde kind:
- minderjarigheid
- ontvoering door een ouder
- klacht of aangifte van ontvoering
- Algemene afwijking krachtens art. 52, derde lid, van de GW
Opgeheven vanaf 1 juni 2005 (MO 589 van 1 juni 2005)
- 1Daar deze interpretatie enigszins verder gaat dan deze die tot hiertoe gebruikelijk was overeenkomstig de MO 386 van 10 april 1981 en om betwistingen in de toekomst uit te sluiten, zal een wetgevend initiatief voorzien in een aanpassing van artikel 69 van de GW.
- 2Wanneer uiteindelijk uit een vonnis of arrest zou blijken dat er van ontvoering geen sprake is, dient de kinderbijslag binnen de grenzen van de verjaring te worden betaald overeenkomstig de gewone toepassing van artikel 69 van de GW.
- 3
Er zal in de toekomst krachtens art. 102, §1, van de GW een recht op kinderbijslag voor ontvoerde kinderen tot stand worden gebracht in de gevallen dat er geen rechthebbende meer is.