Kruimelpad
CO 1259 van 27 april 1992 - Toepassing van Art. 56quater, 3e lid GW - Herziening van de kinderbijslagdossiers waarbij de rechthebbende overleden was vóór 1 januari 1991
Tekst
De M.O. 500 van 24 mei 1991 en de C.0.1252 van 18 juli 1991 gaven U toelichtingen i.v.m. de aanpassing van art 56 quater G.W. door de wet van 29 december 1990.
Het Ministerie van Sociale Voorzorg bevestigde inmiddels dat deze wijziging, die vanaf 1 januari 1991 in artikel 56 quater G.W. is ingevoerd, eveneens toepasselijk is wanneer het recht op kinderbijslag vastgesteld is hoofdens de overlevende die een overlevingsuitkering geniet, niettegenstaande zijn echtgenoot reeds voor 1 januari 1991 overleden is. Voor zover deze laatste krachtens de toenmalige bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot het begrip rechthebbende met personen ten laste, aanspraak maakte op de toeslagen voorzien in art 42bis of 50ter G.W. zal zijn overlevende echtgenoot vanaf 1 januari 1991 opnieuw aanspraak kunnen maken op deze toeslag.
Deze omzendbrief is toepasselijk op alle nog aktieve kinderbijslagdossiers die onmiddellijk herzien zullen worden met het oog op de toepassing van de hiervoor vermelde bepalingen.