Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

CO 911 van 7 april 1972 - Nieuwe uitzondering op de onvatbaarheid voor beslag van de gezinsbijslag, ingevoerd bij Art. 14 Wet van 9 juli 1971 houdende wijziging van Wet van 2 april 1965 tot wijziging van Wet van 27 november 1981 op ...

    De wet van 9 juli 1971 houdende wijziging van de wet van 2 april 1965 tot wijziging van de wet van 27 november 1891 op de openbare onderstand heeft artikel 16 vanaf 1 januari 1972 door de volgende bepaling vervangen: "Wanneer de ondersteunde de beschikking krijgt over inkomsten krachtens rechten die hij bezat tijdens de periode dat hem steun werd verleend, kunnen de onderstandskosten van hem teruggevorderd worden.

    Met afwijking van artikel 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, treedt de Commissie van Openbare Onderstand, die een voorschot toekent op een pensioen of een andere sociale uitkering, van rechtswege en tot het bedrag van dat voorschot, in de rechten op achterstallige die de ondersteunde kan doen gelden"1 .

    De kinderbijslagfondsen zullen er dus kunnen toe gebracht worden de kinderbijslag rechtstreeks aan een Commissie van Openbare Onderstand2 uit te betalen, voor zover aan de volgende voorwaarden zou voldaan zijn:

    1. De Commissie van Openbare Onderstand3 moet een voorschot op kinderbijslag toegestaan hebben vanaf 1 januari 1972.

    2. Dit voorschot moet verleend geworden zijn aan een persoon die kinderbijslag ontvangt en, een van de redenen voor de toekenning ervan moet zijn: het bestaan van kinderen die opgevoed worden naar de betekenis van artikel 69 G.W.

    Een voorschot toegekend aan de rechthebbende die niet terzelfder tijd bijslagtrekkende is, zou niet kunnen aangehouden worden wil men niet de bedoeling miskennen van de opdracht die bij de wet aan de bijslagtrekkende is toevertrouwd (de verschuldigde kinderbijslag ontvangen en aanwenden) en haar wettelijke bekrachtiging alle uitwerking ontnemen (artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming).

    3. De periode waarover het voorschot van de Commissie van Openbare Onderstand4 gedaan werd, moet overeenstemmen met die waarover een recht op achterstallige kinderbijslag bestaat, zoniet zal de subrogatie van de Commissie van Openbare Onderstand5 beperkt worden tot de samenvallende periodes alleen.

    4. Alleen achterstallige bedragen mogen rechtstreeks aan de Commissie van Openbare Onderstand6 worden betaald, met uitzondering van alle betalingen die in uitvoering zijn.

    Onder betaling van achterstallige bijslag moet worden verstaan elke betaling die geen betaling is van gezinsbijslag over de maand die aan de maand van de uitbetaling voorafgaat.

    (...)

    5. In geen geval mag het bedrag van deze achterstallige bijslag het bedrag van het voorschot overschrijden.

    De betaling aan de Commissie van Openbare Onderstand7 zal afhankelijk worden gesteld van een getuigschrift van deze instelling in verband met de eerste drie punten (voorschot op kinderbijslag, gedaan wegens het bestaan van kinderen, verleend voor de periode van...... tot......).

    • 1
    • 2
    • 3
    • 4
    • 5
    • 6Zie artikel 99 van de Organieke Wet betreffende de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn dd. 8 juli 1976, rubriek B, artikel 24.
    • 7Lezen O.C.M.W.
    Top