Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

CO 1230 van 16 mei 1990 - Art. 62, §6 GW - Toegelaten winstgevende activiteit voor jonge werkzoekenden - KB van 1 maart 1990

    Het koninklijk besluit van 1 maart 1990 heeft artikel 4, § 4, van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 61 G.W. gewijzigd.

    In het verleden werd de toekenning van de kinderbijslag voor de volledige maand geschorst, telkens wanneer de jonge werkzoekende (in de zin van de artikelen 1, 2, 3 en 3bis van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985) een winstgevende aktiviteit uitoefende, ongeacht de duur van de tewerkstelling of het bedrag van het ontvangen loon.

    Het voormelde koninklijk besluit van 1 maart 1990 heeft ten doel deze strenge regeling te versoepelen, m.n. naar analogie met de regeling voor leerlingen verbonden door een leerovereenkomst (artikel 62, § 2, G.W. - koninklijk besluit van 6 maart 1979). Dit betekent dat een winstgevende aktiviteit toegelaten is, op voorwaarde dat het ontvangen loon of de daaruit voortvloeiende sociale uitkering een grensbedrag niet overschrijdt.

    De kinderbijslag wordt aan de jonge werkzoekende toegekend onder beide volgende voorwaarden:

    • als kind geen winstgevende aktiviteit uitoefent waarvoor het een loon ontvangt dat meer dan 8.700 BEF per maand bedraagt,
    • en als het kind geen sociale uitkering geniet krachtens een Belgische of buitenlandse regeling betreffende ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen of beroepsziekten, die meer dan 8.700 BEF per maand bedraagt.

    Deze laatste voorwaarde geldt alleen als deze sociale uitkering voortvloeit uit een winstgevende aktiviteit waarvan het loon ook meer dan 8.700 BEF per maand bedraagt.

    Dit betekent dat wanneer iemand een aktiviteit uitoefende waarvan het loon lager was dan 8.700 BEF per maand, de kinderbijslag behouden blijft, ongeacht of de sociale uitkering die daaruit voortvloeit hoger of lager is dan 8.700 BEF per maand.

    Het gaat om brutobedragen, dat wil zeggen lonen en uitkeringen vóór bedrijfsvoorheffing en sociale inhoudingen en dus niet om wat betrokkene konkreet in handen krijgt.

    Het grensbedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 140,77 (basis 1981 = 100) van de consumptieprijzen. Het verhoogt of vermindert met 80 fr. telkens wanneer de bedragen van de kinderbijslag worden gewijzigd ingevolge een stijging of een daling van dit indexcijfer.

    Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1990.

    Deze omzendbrief vervangt het hoofdstuk IV, B, van de omzendbrief C.O. 1154 van 25 november 1985.

    Het model 20 dat als bijlage bij de C.O. 1207 van 25 mei 1988 werd gegeven zal aangepast worden met het oog op de wijziging door het koninklijk besluit van 1 maart 1990 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 62 , G.W.

    In afwachting zullen de gevallen waarvoor sedert 1 maart 1990 het recht op kinderbijslag werd geschorst voor de volledige maand omwille van een winstgevende activiteit of het genot van een sociale uitkering, aan de hand van de lijst die u door de C.O. 1207 van 25 mei 1988 werd gevraagd bij te houden, herzien worden.

    • 1
    • 2Artikel 62, § 6 lezen als artikel 62, § 5.
    Top