Kruimelpad
CO 1167 van 18 september 1986 - KB van 25 juni 1986 tot wijziging van KB van 16 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder en de periode gedurende dewelke kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat een verhandeling bij het einde van hogere studiën voorbereidt
Tekst
In het Belgisch Staatsblad van 17 juli 1986 werd het in rand vermeld koninklijk besluit bekendgemaakt (...), waardoor artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 december 1968 wordt aangevuld met de bepaling dat het genot van een onderbrekingsuitkering, bij toepassing van het koninklijk besluit van 25 januari 1985 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, een beletsel is voor de toekenning van de kinderbijslag.
Het betreft hier de onderbrekingsuitkering waarop werknemers, bedoeld in de artikelen 100 en 102 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, kunnen aanspraak maken tijdens de periode gedurende dewelke zij hun beroepsloopbaan onderbreken of hun voltijdse arbeidsregeling halveren.
Door voormelde bepaling wordt derhalve bedoelde onderbrekingsuitkering op gelijke voet gesteld met het genot van een sociale uitkering, bv. werkloosheidsvergoedingen, die voortvloeit uit een niet-toegelaten winstgevende activiteit.
Deze bepaling heeft uitwerking met ingang van 15 februari 1985, datum sedert dewelke bedoelde onderbrekingsuitkering kan worden genoten.