Kruimelpad
21 september 2018 - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van sommige aspecten van de organisatie en werking van het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid (B.S. 26.10.2018)
Tekst
Nota's
- Nota aan de Vlaamse Regering - definitieve goedkeuring - 21 september 2018
- Nota aan de Vlaamse Regering - principiële goedkeuring - 6 juli 2018
Adviezen
- Advies 63.880/1/V van de Raad van State van 29 augustus 2018
- Het advies van de Inspectie van Financiën d.d. 29 mei 2018
- Het begrotingsakkoord d.d. 26 juni 2018
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 7 juli 2017;
2° decreet van 7 juli 2017: het decreet van 7 juli 2017 tot oprichting van een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid, tot vaststelling van vergunningsnormen voor private uitbetalingsactoren en tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 betreffende de oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin;
3° gezinsinspecteur: de gezinsinspecteur, vermeld in artikel 3, § 3, 4°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.
HOOFDSTUK 2. - Bepaling beleidsdomein en vaststelling maatschappelijke zetel
Art. 2. Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
In het eerste lid wordt verstaan onder beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin : het beleidsdomein, vermeld in artikel 2, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
Art. 3. De zetel van het agentschap is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De raad van bestuur van het agentschap kan beslissen een of meer regionale vestigingen van het agentschap op te richten of op te heffen.
HOOFDSTUK 3. - Opdrachten van de sociale inspectie- en begeleidingsdienst
Art. 4. § 1. In het kader van hun sociale inspectieopdracht, vermeld in artikel 23, tweede lid, 1°, 3° en 4°, van het decreet van 7 juli 2017, oefenen de gezinsinspecteurs de volgende types van controle uit :
1° de dringende controle op initiatief van een uitbetalingsactor;
2° de dringende systematische controle;
3° de steekproefcontrole.
De minister kan de situaties bepalen en kan de criteria vastleggen op basis waarvan de gezinsinspecteurs de dringende controles, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°, uitvoeren.
§ 2. De steekproefcontrole, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt jaarlijks uit alle actieve dossiers van de uitbetalingsactoren getrokken en heeft in ieder geval betrekking op de volgende selectiecriteria :
1° het inkomen van de begunstigden;
2° de gezinssamenstelling;
3° de aanwezigheid in de onderwijsinstelling;
4° het aantal dagen effectieve aanwezigheid in een kinderopvanglocatie.
In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder begunstigde: de begunstigde, vermeld in artikel 3, § 3, 1°, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.
De minister kan aanvullende selectiecriteria vaststellen.
Art. 5. De minister kan bijkomende types van controles en criteria voor de toepassing ervan vastleggen om de taken, vermeld in artikel 23 van het decreet van 7 juli 2017, uit te oefenen.
Het agentschap kan de nadere regels bepalen voor het beheer van mogelijke fraudedossiers door de uitbetalingsactoren en kan de wijze vastleggen waarop en de vorm waarin de uitbetalingsactoren aan het agentschap moeten rapporteren over fraudedossiers.
Art. 6. In het kader van hun sociale begeleidingsopdracht, vermeld in artikel 23, tweede lid, 2° en 3°, van het decreet van 7 juli 2017, verzamelen de gezinsinspecteurs tijdens huisbezoeken alle nuttige financiële en sociale informatie om de gezinnen toe te laten hun rechten op toelagen in het kader van het gezinsbeleid maximaal te laten gelden door ofwel een recht te activeren ofwel een recht dat voorlopig opgeschort was, opnieuw vast te stellen.
Het agentschap kan praktische en technische richtlijnen vaststellen in verband met de huisbezoeken vermeld in het eerste lid.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingsbepalingen
Art. 7. Aan artikel 23, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016, wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt :
"8° Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid.".
Art. 8. Aan artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 maart 2007 tot regeling van de vergoedingen van de bestuurders van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid, en van de regeringsafgevaardigden die toezicht uitoefenen bij deze agentschappen wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt :
"6° Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid.".
Art. 9. Aan artikel 3, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016 en 19 januari 2018, wordt een punt m) toegevoegd, dat luidt als volgt :
"m) het Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid;".
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 10. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019. Artikel 7 en 9 hebben uitwerking met ingang van 1 november 2017.
Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.