Geef een zoekwoord in, en selecteer indien gewenst een filter.
Indien je zoekterm bestaat uit meerdere woorden, zet je deze tussen aanhalingstekens (“). Op meerdere termen tegelijk zoeken, kan door het gebruik van een komma.

Toelichtingsnota 15 van 18 oktober 2019 - Definitieve vaststelling van de toeslag voor 2017 op basis van de fiscale flux

     

    Inhoudstafel

    1. Vooraf

    De definitieve vaststelling van de eenoudertoeslag en de sociale toeslag voor 2017 op basis van de fiscale flux 2017 behoort tot het beheer van het verleden.

    Het aanvragen en het verwerken van die fiscale gegevens wordt door de uitbetalingsactoren uitgevoerd via de applicatie van hun federale voorganger(s).

    De aanvraag om fiscale gegevens voor een dossier gebeurt met een bericht T009.

    Als antwoord op het T009-bericht ontvangen de uitbetalingsactoren de fiscale gegevens voor het dossier met een T010-bericht.

    De regularisaties worden uitgevoerd overeenkomstig van de bepalingen van de Algemene Kinderbijslagwet (AKBW) enerzijds en de bepalingen van artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017 anderzijds.

    Dit betekent concreet dat bij de toekenning rekening wordt gehouden met de regiocode die geldt voor de toe te kennen maanden.  Inderdaad, ingevolge de niet-indexering gelden voor kinderen met regiocode Vlaanderen vanaf 1 juni 2017 de niet-geïndexeerde bedragen1 , terwijl voor kinderen met een andere regiocode vanaf die datum de geïndexeerde bedragen dienen betaald te worden.  Ongeacht of de geïndexeerde of de niet-geïndexeerde bedragen worden betaald, ze vallen ten laste van het Vlaamse stelsel.

    Dient de betaalde toeslag teruggevorderd te worden, dan zijn de inhoudingen en de terugbetalingen ten voordele van het Vlaamse stelsel, ook al zijn de initiële betalingen in 2017 aan een andere deelentiteit aangerekend.

    De beroepskosten voor werknemers dienen altijd te worden meegeteld. De uitzonderingsregeling die daarvoor bij de verwerking van de fiscale flux 2015 en de fiscale flux 2016 werd toegepast, geldt niet langer voor 2017.

    2. Pro memorie: situering van de fiscale flux

    Van 1 januari 2015 tot 31 december 2018 stelden de federale kinderbijslagfondsen het recht op sociale toeslag en eenoudertoeslag vast op basis van het gemiddelde van de belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen van het gezin. 

    Voor de gegevensvergaring werd de procedure van de fiscale flux ingevoerd.

    De vaststelling van het recht op een toeslag gebeurde in 2 stappen;

    1. In real time: een beslissing over de provisionele betaling van de toeslag op basis van de gegevens in Trivia of op basis van een verklaring op eer van het gezin op het aanvraagformulier model S.

       
    2. Na 2 jaar: de definitieve vaststelling van het recht op toeslag op basis van de fiscale gegevens van de authentieke bron, de FOD Financiën.

    Deze toelichtingsnota handelt over de definitieve vaststelling van het recht op toeslag voor 2017.

    Voor de uitwisseling van de fiscale gegevens wordt verder gebruik gemaakt van de daarvoor ontwikkelde elektronische berichten, nl:

    • Vraag: het bericht T009 waarmee de uitbetalingsactoren de fiscale gegevens dienen op te vragen.
    • Antwoord: het bericht T010 waarmee de uitbetalingsactoren de fiscale gegevens ontvangen.

    3. Gezinnen in België

    3.1. Voor wie de fiscale gegevens m.b.t. inkomstenjaar 2017 opvragen?

    De uitbetalingsactoren dienen de fiscale gegevens op te vragen voor de volgende dossiers:

    • alle dossiers waarin ze op basis van een referentiemaand in 2017 provisioneel toeslag hebben betaald; 
    • alle dossiers waarin ze op basis van een referentiemaand in 2017 een mogelijk recht op een toeslag (ook in de gelijkstelling en ex-gewaarborgde) dienen te onderzoeken.

    Het gaat zowel om de actieve dossiers als de dossiers afgesloten in of na 2017, bijvoorbeeld dossiers met einde recht in de loop van 2017.

    Het gaat telkens om dossiers van kinderen die sinds 2017 de regiocode Vlaanderen hebben, alsook de kinderen die in 2017 een andere regiocode hadden, maar nu in Vlaanderen wonen.

    Immers volgens artikel 5 van het Samenwerkingsakkoord van 6 september 2017, is de deelentiteit die bevoegd is op datum van de gebeurtenis (hier de ontvangst van het T010-bericht) bevoegd om de regularisaties voor 2017 uit te voeren: zowel de toekenningen als de terugvorderingen.

    De basis voor de opvraging is telkens de historiek van de in aanmerking te nemen gezinstypes (situaties).  De richtlijnen voor de samenstelling van deze historiek werden met de CO 1400 van 14 december 2014 meegedeeld.  In deze historiek zijn voor elk dossier de personen opgenomen wier inkomsten in aanmerking dienen te worden genomen bij de vaststelling van het recht op toeslag.

    Elke uitbetalingsactor dient de fiscale gegevens op te vragen voor de onderzoeksperiode van zijn federale voorganger(s):integratieperiode in het Kadaster, dus ook voor de periode waarover de dienst gewaarborgde gezinsbijslag in plaats van zijn federale voorganger(s) provisioneel heeft betaald met recht in de AKBW.

    In de vraag worden de situaties (mono's en duo's) doorgegeven waarvoor de uitbetalingsactor de fiscale gegevens nodig heeft.  De opvraging gebeurt altijd per dossier.

    3.2. Aanvragen en ontvangen van de fiscale gegevens

    De aanvraag om fiscale gegevens voor een dossier gebeurt met een bericht T009.

    Als antwoord op het T009- bericht ontvangen de uitbetalingsactoren de fiscale gegevens voor het dossier met een T010-bericht.

    In het T009-bericht zijn 2 scenario's mogelijk:

    • Bulk opvraging: algemene bevraging.
    • Ad hoc opvraging: opvraging voor individuele gevallen.

    Voor de opvraging van de gegevens voor 2017 werd door het Interregionaal Orgaan (Orint) de volgende timing vastgelegd

     

    Scenario

    Wanneer?

    T009 van de UA aan Trivia

    T010 van Trivia aan de UA

    Facultatief/verplicht

    Bulk 1

    1/05/2019

    van 15/04/2019 tot 30/04/2019

    van 15/05/2019 tot 31/05/2019

    Facultatief

    Bulk 2

    1/07/2019

    van 15/06/2019 tot 30/06/2019

    van 15/07/2019 tot 31/07/2019

    Verplicht voor alle dossiers

    Ad hoc

    Dagelijks

    vanaf 01/09/2019

    Dagelijks

    Facultatief

    Bulk 3

    1/10/2019

    van 15/09/2019 tot 30/09/2019

    van 15/10/2019 tot 31/10/2019

    Verplicht voor alle dossiers

    Bulk 4

    1/12/2019

    van 15/11/2019 tot 30/11/2019

    van 15/12/2019tot 31/12/2019

    Verplicht voor alle dossiers

    Toelichting

    • Alle uitbetalingsactoren hebben in het sectoroverleg bevestigd dat zij de fiscale gegevens voor 2017 volgens bovenstaande timing hebben opgevraagd, zodat ze klaar zijn om op 1 november 2019 te starten met de verwerking ervan.

       
    • De ad hoc bevraging is bedoeld voor individuele anomalieën en rechtzettingen.

    Wanneer een actor in de historiek enkel gekend is met een KSZ-nummer of wanneer de historiek een actor bevat voor wie het KSZ-nummer in de loop van 2017 is omgezet in een INSZ-nummer, gebeurt de gegevensvergaring op de gewone manier met een T009-bericht.  Indien geen fiscale gegevens worden meegedeeld, vraagt de uitbetalingsactor de inkomensgegevens voor die dossiers op met het bestaande formulier P19fiscA.  De definitieve vaststelling van het recht op de toeslag gebeurt dan op basis van die verklaring op eer.

    Wanneer één van de actoren die in België woont, buiten België werkt (geen internationale ambtenaar), gebeurt de gegevensvergaring eveneens op de gewone manier met een T009-bericht (cfr. dienstbrief 999/177 addendum van 4 mei 2016).

    De gegevensuitwisseling met de T009 en T010-berichten gebeurt steeds per dossier en in één keer voor het jaar 2017, ongeacht het aantal situaties in het dossier.

    De uitbetalingsactor ontvangt per dossier voor alle opvraagde situaties (mono's en duo's) per periode of het maximumbedrag (grensbedrag) overschreden is of niet.

    Aandachtspunten

    • De T009 en T010-berichten worden niet gebufferd.  Ze zijn bijgevolg niet te consulteren in Trivia.

    3.3. Verwerking van de fiscale gegevens

    De T010-berichten die de fiscale gegevens bevatten worden tussen 1 november 2019 en 30 juni 2020 verwerkt, maar uiterlijk binnen de perken van de verjaring. Op 30 juni 2020 dient de verwerking dus hoe dan ook te zijn afgerond.

    De beroepskosten voor werknemers worden altijd meegeteld, zowel voor de toekenning als voor de terugvordering.

    Om de verjaring van onverschuldigde betalingen te vermijden, dienen de uitbetalingsactoren eerst de dossiers waarin ze toeslag betaald hebben te behandelen (mogelijke terugvordering) en daarna die waarin ze gewone kinderbijslag betaald hebben (mogelijke bijpassing).

    Als ontvangstdatum geldt de procesdatum in het T010-bericht + 7 kalenderdagen.

    De T010-berichten bevatten enkel de gegevens over het inkomen.  Bij de verwerking van de gegevens dienen de uitbetalingsactoren eveneens rekening te houden met de andere gegevens en toekenningsregels die impact hebben op het recht op toeslag nl.:

    • de trimestrialisering van het recht op een toeslag;
    • de socio-professionele situatie van de rechthebbende;
    • de gelijkstelling;
    • het gezinstype;
    • artikel 48 AKBW
    • en MO 599.

    Hierna worden de 4 typesituaties die zich kunnen voordoen nader toegelicht.

    3.3.1. Er is toeslag betaald en het inkomen overschrijdt het grensbedrag niet

    In dat geval bevestigen de fiscale gegevens de geldigheid van de provisionele betalingen van de toeslag op basis van de referentiemaanden in 2017.

    Aangezien de betalingen niet hoeven geregulariseerd te worden, dient er geen motiveringsbrief te worden verstuurd. 

    3.3.2. Er is geen toeslag betaald en het inkomen overschrijdt het grensbedrag

    De fiscale gegevens bevestigen dat er op basis van de referentiemaanden in 2017 inderdaad geen recht is op een toeslag.

    Aangezien de betalingen niet hoeven geregulariseerd te worden, dient er geen motiveringsbrief te worden verstuurd.

    3.3.3. Er is geen toeslag betaald en het inkomen overschrijdt het grensbedrag niet

    De fiscale gegevens bevestigen dat er recht is op een toeslag.  De uitbetalingsactoren dienen de betalingen bijgevolg te herzien, nl. de toeslag bijbetalen op basis van alle referentiemaanden in 2017 waarin het gemiddelde van de belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen het toegelaten maximumbedrag niet overschrijdt.

    Het toe te kennen bedrag wordt bepaald conform de regiocode van het kind voor de overeenkomstige rechtsmaanden.  Inderdaad vanaf 1 juni 2017 gelden voor de kinderen met regiocode Vlaanderen niet-geïndexeerde bedragen en voor de kinderen met een andere regiocode de geïndexeerde bedragen.

    Deze bijpassing kan worden gemotiveerd met de bestaande FISC brief 10 . Aangezien er intussen een nieuwe inkomstennotie geldt, dient het infoblad niet te worden bijgevoegd.

    De betalingen vallen ten laste van het Vlaamse stelsel.  Op deze bijpassingen kunnen onder de gewone regels inhoudingen worden toegepast ter aanzuivering bestaande debetten, ook voor debetten geboekt vóór 1 januari 2019.

    Aandachtspunten

    • In geval van voortzetting van het recht op toeslag, kan op basis van de referentiemaand november 2017 toeslag betaald worden tot 31 maart 2018.

       
    • Eventueel dient een bijkomend brevet afgeleverd te worden in het kader van de gelijkstelling (de betaling van de toeslag doet de periode van gelijkstelling starten) of aan Fons (rechtsopvolger van de dienst gewaarborgde gezinsbijslag) met het oog op de regularisatie (bijpassing) van de betalingen, indien de gewaarborgde volgens het brevet voor periodes met recht in de AKBW provisioneel heeft betaald aan de schaal 40.

       
    • De bijbetaling van de toeslag kan ook tot gevolg hebben dat een T007-bericht (Yter - wijziging van schaal) voor de volledige herziene periode dient verzonden te worden.  De andere betrokken kinderbijslaginstellingen kunnen desgevallend worden opgezocht via consulatie van het Kadaster van de kinderbijslag.  Als datum gebeurtenis wordt 1 januari 2017 ingevuld; en in de zone varia wordt "fiscale flux" vermeld.
    3.3.4. Er is toeslag betaald en het inkomen overschrijdt het grensbedrag

    Uit de fiscale gegevens blijkt dat er geen recht op toeslag bestaat.  Alle provisioneel betaalde toeslagen op basis van een referentiemaand in 2017 dienen te worden teruggevorderd.

    Pro memorie: de beroepskosten voor werknemers worden altijd meegeteld als inkomsten

    De terugvordering wordt gemotiveerd met de bestaande FISC brief 11.  Aangezien er intussen een nieuwe inkomstennotie geldt, dient het infoblad niet te worden bijgevoegd.

    Op die brief moeten verplicht alle personen vermeld worden wier inkomsten in aanmerking werden genomen.

    Bevestiging van de principes voor de bepaling van het inhoudingspercentage op latere betalingen ter aanzuivering van het debet2

    Als de bijslagtrekkende heeft laten weten dat haar/zijn inkomen gewijzigd is, is er geen nalatigheid.  Bijgevolg worden de inhoudingen beperkt tot 10%3 .

    Als de bijslagtrekkende niets heeft laten weten, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de volgende situaties:

    • Het debet betreft eenoudertoeslag of sociale toeslag 42bis of 50ter met of zonder eenoudertoeslag in geval van gezinstypes 3 en 4 (rechthebbende buiten het gezin van de bijslagtrekkende):

      à in dat geval is een inhoudingspercentage hoger dan 10% mogelijk, omdat enkel het inkomen van de bijslagtrekkende in aanmerking wordt genomen en de bijslagtrekkende het federale kinderbijslagfonds destijds niet heeft laten weten dat haar/zijn inkomen boven het grensbedrag lag.

       
    • Het debet betreft sociale toeslag 42bis of 50ter met of zonder eenoudertoeslag in geval van gezinstypes 1 en 2 (de rechthebbende woont in het gezin van de kinderen). In dat geval dienen 2 situaties te worden onderscheiden:

      --> wanneer er zich in 2017 een wijziging in gezinssituatie heeft voorgedaan (van mono naar duo of omgekeerd), wordt het inhoudingspercentage beperkt tot 10%, omdat de bijslagtrekkende de inkomsten van de partner niet kent tijdens de periode dat de partner niet (langer) bij de bijslagtrekkende woonde;

      --> wanneer er zich in 2017 geen wijziging in de gezinssituatie heeft voorgedaan, is een inhoudingspercentage hoger dan 10%4  toegestaan, omdat de bijslagtrekkende alle (gezamenlijke) inkomsten kende van het hele jaar 2017 en het kinderbijslagfonds diende te laten weten dat het inkomen boven het grensbedrag lag.

    Voor de definitieve vaststelling van het recht op toeslag voor 2018 worden de gegevens van de fiscale flux 2018 in 2020 afgewacht. 

    • Mochten de betrokkenen de fiscale gegevens betwisten, kunnen zij het tegenbewijs leveren met een kopie van het aanslagbiljet.  Aangezien het T010-bericht de samenstelling van inkomen niet bevat, worden deze opgevraagd bij cadastre@orint.be.

    Aandachtspunten

    • Gelet op artikel 48 AKBW, zal in geval van voortzetting van het recht op de toeslag ook de betaalde toeslag voor januari 2018 dienen te worden teruggevorderd.

       
    • De terugvordering van de toeslag kan ook tot gevolg hebben dat een T007-bericht (Yter - wijziging van schaal) voor de volledige herziene periode dient verzonden te worden.  De andere betrokken kinderbijslagfondsen kunnen desgevallend worden opgezocht via consulatie van het Kadaster.  Als datum gebeurtenis wordt 1 januari 2017 ingevuld en in de zone varia "fiscale flux" vermeld.

       
    • Wanneer de gelijkstelling een aanvang nam in 2017 dienen enkel de betalingen van de toeslag voor 2017 en januari 2018 gedebiteerd te worden. Het statuut van gelijkstelling blijft behouden.  Dit is verschillend van de werkwijze die van toepassing was bij de verwerking van de fiscale flux 2015 en 2016.  De betalingen van de toeslag van 1 februari 2018 tot 31 december 2018 zullen beoordeeld worden bij de verwerking van de fiscale flux 2018. Er is geen impact op 2019.



      Voorbeeld: een gezin bestaat uit vader, moeder en de kinderen. De invalide rechthebbende vader hervat het werk op 1 juli 2017 en de gelijkstelling wordt toegepast.  Bij ontvangst van de fiscale gegevens blijkt dat het inkomen in 2017 het grensbedrag overschrijdt.  Enkel de betaalde toeslag voor het maanden in 2017 en januari 2018 dienen teruggevorderd te worden. Als bij de verwerking van de fiscale flux 2018 blijkt dat gezinsinkomsten lager liggen dat het toegelaten maximumbedrag, wordt de betaalde sociale toeslag voor de periode van 1-2-2018 tot 31-12-2018 gevalideerd. Liggen de gezinsinkomsten voor 2018 hoger dan het toegelaten maximumbedrag, dan wordt enkel de betaalde toeslag van 1-2-2018 tot 31-12-2018 teruggevorderd.

    3.4. Ad hoc bevragingen

    Een ad hoc bevraging is mogelijk wanneer bij de beoordeling van de fiscale gegevens of uit een ander onderzoek blijkt dat de historiek niet correct is, bijvoorbeeld het vermoeden van feitelijk gezin wordt weerlegd of tijdens de controle aan huis wordt een feitelijk gezin vastgesteld.

    Deze ad hoc bevragingen kunnen al vanaf 1 september 2019 gebeuren.

    3.5. Ontbrekende gegevens

    Wanneer er geen toeslag is betaald, wordt het onderzoek naar het mogelijk recht op toeslag op basis van een referentiemaand in 2017 stopgezet.

    In de dossiers waarin provisioneel toeslag werd betaald, dient de FISC12a- brief verzonden te worden.  Met die brief wordt:

    1. aangegeven wat de betrokkenen kunnen doen wanneer het ontbreken niet te wijten is aan hun nalatigheid;
    2. uitgelegd dat de betaalde toeslag als onverschuldigd wordt beschouwd en bij gebrek aan een antwoord binnen 14 dagen ook effectief zal worden teruggevorderd.

    Om de verjaring preventief te stuiten dient deze brief aangetekend te worden verzonden.

    Wanneer de betrokkenen kunnen aantonen dat het ontbreken buiten hun wil om ontstaan is, wordt als volgt gereageerd:

    • ofwel kan het gezin het aanslagbiljet voor het inkomstenjaar 2017 voorleggen.  In dat geval is er sprake van een anomalie. Deze wordt voor verder gevolg doorgestuurd naar cadastre@orint.be ,de terugvordering wordt in beraad gehouden tot bij de ontvangst van het antwoord.  Bij ontvangst van het antwoord wordt de procedure beschreven in rubriek 3.3.1 toegepast als het gezinsinkomen het grensbedrag niet overschrijdt en die in rubriek 3.3.4 als het gezinsinkomen het grensbedrag overschrijdt;
    • ofwel verklaart het gezin dat het de belastingaangifte geldig heeft ingediend, maar nog geen aanslagbiljet heeft ontvangen. In dat geval worden de gegevens voor 2017 met het aangepast formulier P19fiscA opgevraagd.  In het begeleidend schrijven wordt uitgelegd waarom het formulier verzonden wordt.  Bij ontvangst ervan wordt het recht op toeslag definitief vastgesteld op basis van de ontvangen inkomensverklaring volgens de procedure beschreven in rubriek 3.3.1. als het gezinsinkomen het grensbedrag niet overschrijdt en die in rubriek 3.3.4 als het gezinsinkomen het grensbedrag overschrijdt.

    Wanneer de bijslagtrekkende geen van de hiervoor vermelde bewijzen kan voorleggen, wordt de betaalde toeslag effectief teruggevorderd met de bestaande brief FISC brief 12-b. 

    3.6. Aandachtspunten

    • Toepassing MO 599



      De MO 599 wordt toegepast als deze mogelijkheid blijkt uit de gegevens die bij de afhandeling van de fiscale gegevens in het onderzoek dienen te worden betrokken.  Het is de bedoeling om die omzendbrief op pragmatische wijze toe te passen.

    Concreet, wil dit zeggen dat het recht wordt vastgesteld volgens de MO 599 in het bestaande dossier.  Er worden daarvoor geen dossier meer overgedragen tussen rechtsopvolgers van federale kinderbijslagfondsen.

    Een paar voorbeelden ter verduidelijking:

    Vooorbeeld 1

    Het federale kinderbijslagfonds betaalde toeslag 50ter hoofdens de invalide vader op basis van MO599.  Uit het T010-bericht over 2017 dat ontvangen wordt op 31 oktober 2019 blijkt dat het inkomen het grensbedrag overschrijdt:

    - debet tot 31 januari 2018

    - validatie van de toeslag over 2018 in 2020.

    - er wordt geen brevet afgeleverd. De validatie voor 2018 in 2020 gebeurt in hetzelfde dossier.

    Voorbeeld 2

    Het federale kinderbijslagfonds A betaalde hoofdens de invalide moeder 50ter omdat de vader zonder beroep was. Op 1 juli 2017 is de vader beginnen te werken.  Aangezien het gezin het model S niet heeft teruggestuurd, werd de toeslag niet verder toegekend vanaf 1 juli 2017.  Het fonds leverde in de loop van juli 2017 (einddatum betalingen 31 juli 2017) een brevet af aan het federale kinderbijslagfonds B van de vader.

    - De rechtsopvolger van het federale kinderbijslagfonds A verzendt een T009 om de betalingen van de toeslag tot 30 juni 2017 te valideren.

    - Bij ontvangst van het T010-bericht blijkt dat het inkomen onder grensbedrag ligt.

    - de rechtsopvolger van het kinderbijslagfonds A betaalt de toeslag voor juli 2017, motiveert die beslissing met een FISC brief 10, stuurt de gegevens over de invaliditeit van de moeder door aan de rechtsopvolger van het federale kinderbijslagfonds B en vraagt daarbij aan de rechtsopvolger van het federale kinderbijslagfonds B om de toeslag van 1 augustus 2017 tot 31 maart 2018 bij te betalen én die beslissing te motiveren met een FISC brief 10.

    - De rechtsopvolger van het kinderbijslagfonds B stuurt in 2020 het T009-bericht voor 2018.

     

    3.7. De internationale ambtenaren

    Ingeval de bijslagtrekkende of de toeslagpartner werkt voor een internationale organisatie blijft het formulier P19fisc noodzakelijk om het belastbaar inkomen op te vragen. Deze gevallen zijn niet opgenomen in de fiscale flux.

    Bij gemengde inkomsten wordt het verklaarde inkomen van de partner op het formulier P19fisc opgeteld bij het Belgische inkomen meegedeeld met de fiscale flux om het recht definitief te kunnen vaststellen.

    Om deze optelling te kunnen maken dient het exacte bedrag van het gemiddelde belastbaar Belgische inkomen gekend te zijn.  De uitbetalingsactor dient dat bedrag op te vragen bij cadastre@orint.be.

    3.8. Wie verwerkt de T010-bericten als het kind na 1 januari 2019 wegens een wijziging (voornamelijk verhuis) intussen onder de bevoegdheid van een andere deelentiteit valt?

    Wanneer ingevolge een wijziging (voornamelijk verhuis van het kind) het kind na 31 december 2018 volgens artikel 5 van het SWA van 6 september 2017 onder bevoegdheid van een andere deelentiteit valt, dienen de rechtsopvolgers van het federale kinderbijslagfonds er in onderling overleg op toe te zien dat:

    • alle betrokken dossiers in het onderzoek betrokken worden;
    • er geen dubbele onderzoeken gevoerd worden.

    Wanneer er beslist moet worden welke regionale rechtsopvolger moet instaan voor herziening/validatie van de betalingen voor 2017 is het moment van de gebeurtenis bepalend.  Voor de fiscale flux 2017 is dat de datum van ontvangst van de fiscale gegevens voor 2017 met het bericht T010.

    Concreet de regionale rechtsopvolger in de deelentiteit waar het kind woont op het ogenblik dat de (eerste) T010 in het kader van de fiscale flux 2017 door de FOD Financiën wordt afgeleverd is daarvoor bevoegd. 

    4. Gezinnen buiten België

    Volledigheidshalve herinneren wij eraan dat de gezinnen die buiten België wonen buiten de fiscale flux vallen.  Voor die gezinnen zijn de gegevens over de belastbare beroepsinkomsten en/of uitkeringen opgevraagd voor 2017 met het formulier P19fiscA opgevraagd in januari 2018.  Daarvoor hoeft geen bijkomende actie te worden ondernomen.

    • 1Cfr. CO 1413 van 24 juli 2017.
    • 2Deze principes zijn enkel van toepassing wanneer er geen sprake is van fraude
    • 3Cfr. art. 1410, § 4 Ger. Wetboek.
    • 4Cfr. MO 432 van 22 augustus 1984.
    Datum van publicatie
    Datum van afkondiging
    Top