Kruimelpad
Toelichtingsnota 23 van 13 december 2022 - De ondersteuningstoeslag
Tekst
1. Inleiding
Vanaf 1 januari 2023 wordt het basisondersteuningsbudget (BOB) voor kinderen en jongeren omgevormd tot de ondersteuningstoeslag. Het BOB voor kinderen en jongeren is tot en met 31 december 2022 onderdeel van de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) en wordt tot dan uitgekeerd door de zorgkas waarbij het kind of de jongere aangesloten is. De ondersteuningstoeslag wordt vanaf januari 2023 als nieuwe toelage toegevoegd aan het Groeipakket onder de pijler van de ‘andere toelagen’, zoals voorzien in boek 2, deel 3 Groeipakketdecreet van 2018.
De ondersteuningstoeslag is een maandelijkse toeslag voor kinderen en jongeren met een zorgbehoefte, die een duidelijk vast te stellen ondersteuningsbehoefte heeft van minstens 12 punten vastgesteld op de medisch-sociale schaal. De ondersteuningstoeslag moet gezinnen met kinderen met een zorgbehoefte in staat stellen om niet-medische kosten te betalen die hen toe laten om in eigen regie en naar eigen behoefte deel te nemen aan de samenleving.
Het wijzigingsdecreet dd. 21 oktober 2022 voegt aan boek 2, deel 3 van het Groeipakketdecreet van 2018 een titel 3 “Ondersteuningstoeslag” toe.
Het Besluit Ondersteuningstoeslag van 2022 (citeertitel) werd definitief goedgekeurd op de Vlaamse regering van 9 december 2022.
2. Toekenningsvoorwaarden
De volgende voorwaarden zijn cumulatief:
- Het kind of de jongere heeft zijn woonplaats in Vlaanderen of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
- Het kind of de jongere heeft een specifieke ondersteuningsbehoefte1 van minstens 12 punten;
- Het kind of de jongere voldoet aan de verblijfsvoorwaarden.
Het kind of de jongere heeft of kan maximaal recht hebben tot en met de maand waarin het kind of de jongere de leeftijd van 21 jaar bereikt.
2.1. Woonplaatsvoorwaarde
Het rechthebbend kind of jongere moet zijn woonplaats hebben in Vlaanderen of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit betekent dat het kind of de jongere moet ingeschreven zijn in het Rijksregister2 .
Het kind of de jongere dat zijn woonplaats in het buitenland heeft, kan geen recht openen. De ondersteuningstoeslag is een andere toelage en valt niet onder het toepassingsgebied van de socialezekerheidsverordeningen, dit in tegenstelling tot de zorgtoeslag3 .
2.2. Toekenningsvoorwaarde: specifieke ondersteuningsbehoefte
2.2.1. Rechthebbende kinderen en jongeren met minstens 12 punten ondersteuningsbehoefte
Kinderen en jongeren die een attest hebben met de vaststelling van een specifieke ondersteuningsbehoefte van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal openen een recht op de ondersteuningstoeslag.
Let op: het is niet nodig dat een zorgtoeslag voor kinderen of jongeren met een specifieke ondersteuningsbehoefte of een verhoogde kinderbijslag voor kinderen of jongeren met een handicap effectief wordt betaald. Het attest van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal opent het recht. Beide toeslagen hebben elk hun eigen schorsingsgronden.
Een jongere heeft een attest van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal voor zijn specifieke ondersteuningsbehoefte en krijgt zowel de zorgtoeslag als de ondersteuningstoeslag. De jongere krijgt een sociale uitkering. Dit is een beletsel voor de zorgtoeslag maar niet voor de ondersteuningstoeslag.
2.2.1.1. Woonplaats in Vlaanderen
Ingevolge de aanvraag van de zorgtoeslag wordt een onderzoek opgestart naar de specifieke ondersteuningsbehoefte van het kind of de jongere door het team Zoë (van Opgroeien). Wanneer de inschaling minstens 12 punten bedraagt op de medisch-sociale schaal en er is voldaan aan de andere voorwaarden, wordt ook het recht op de ondersteuningstoeslag automatisch toegekend.
De aanvraag gebeurt door de bijslagtrekkende en de begunstigden, dit wil zeggen door de enige begunstigde of beide begunstigden. Indien er twee begunstigden zijn en slechts één begunstigde de aanvraag indient, wordt de aanvraag onderzocht.
2.2.1.2. Woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Voor de kinderen en jongeren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er een schriftelijke aanvraag nodig bij een Vlaamse uitbetalingsactor (van het Groeipakket). Hier is er m.a.w. geen sprake van een automatische rechtentoekenning. De aanvrager van de ondersteuningstoeslag moet het attest bijbrengen waaruit blijkt dat er recht is op de verhoogde kinderbijslag en dit op basis van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal.
Voor het bewijs van deze ondersteuningsbehoefte nemen wij enkel het attest van de verhoogde kinderbijslag van Iriscare in aanmerking4 . Attesten die bijvoorbeeld gebruikt worden voor de aanvraag van een parkeerkaart voor personen met een beperking of brieven waarop de Brusselse uitbetaler het recht op de verhoogde kinderbijslag bevestigt, mogen niet in aanmerking worden genomen.
De schriftelijke aanvraag gebeurt met het aanvraagformulier in bijlage. De schriftelijke aanvraag is pas geldig wanneer dit door de begunstigde(n) is ondertekend. De aanvraag gebeurt schriftelijk door de begunstigden, dit wil zeggen door de enige begunstigde of beiden begunstigden. Indien er twee begunstigden zijn, en slechts één van hen heeft de aanvraag ingediend, wordt de aanvraag onderzocht. De aanvraag wordt ook beschouwd als een wilsuiting tot aansluiting bij een uitbetalingsactor, indien de begunstigden nog niet zijn aangesloten bij een Vlaamse uitbetalingsactor. Beide begunstigen moeten de aanvraag ondertekenen, of minstens de jongste begunstigde moet de aanvraag ondertekenen5 .
Dit verzoek wordt door de begunstigde(n) bij de uitbetalingsactor van zijn keuze ingediend. Deze uitbetalingsactor heeft als opdracht dit schriftelijk verzoek tot toekenning van rechten op toelagen in het kader van het gezinsbeleid te onderzoeken. Wanneer het schriftelijk verzoek niet is ondertekend dan geeft dit wel aanleiding tot een ambtshalve onderzoek6 .
Bij ontvangst van een schriftelijk verzoek stuurt de uitbetalingsactor, al dan niet elektronisch, een ontvangstbewijs naar de verzoeker(s) of overhandigt dit aan hem.
2.2.2. Rechthebbende kinderen en jongeren met verworven rechten in Vlaanderen en Brussel
Kinderen of jongeren die op 30 juni 2015 met een actieve zorgvraag geregistreerd waren bij de Intersectorale toegangspoort voor jeugdhulp (ITP) of op die datum een actieve zorgvraag hadden en een indicatiestellingsverslag hadden waaruit blijkt dat ze in aanmerking komen voor een persoonlijk assistentiebudget worden aanzien als kinderen met ‘verworven rechten’.
Deze kinderen en jongeren worden in december 2022 gemigreerd in GPA.
Dit betekent concreet dat er voor hen een uitzondering geldt op de vereiste van attestering van minstens 12 punten op de medische-sociale schaal.
Voor deze kinderen wordt er ook een afwijking voorzien op de duurtijd van het recht op ondersteuningstoeslag. De ondersteuningstoeslag wordt uitbetaald tot het einde van de geldigheidsduur van de toekenningsbeslissing, zoals deze gold op 31 december 2022. De beslissing kan worden toegekend tot de leeftijd van 25 jaar. Deze einddatum kan niet meer wijzigen.
2.2.3. Kinderen en jongeren die geen ondersteuningstoeslag maar een BOB blijven ontvangen
2.2.3.1. Vrijwillige overstap van VAPH naar BOB
Kinderen en jongeren die gebruik maakten van de vrijwillige overstap van de niet-rechtstreeks toegankelijke ondersteuning van het VAPH naar het basisondersteuningsbudget (BOB), zullen ook na 1 januari 2023 het BOB blijven ontvangen en worden uitbetaald door de zorgkas.
Het BOB is voor deze kinderen en jongeren voordeliger. De attesten zijn immers van onbepaalde duur terwijl de attesten die overgaan naar de ondersteuningstoeslag meestal slechts geldig zijn tot het kind of de jongere 21 jaar geworden is.
Voor deze kinderen en jongeren wordt een beletsel gemigreerd in december 2022.
2.2.3.2. Medisch-sociale schaal voor integratietegemoetkoming van minstens 12 punten
Kinderen en jongeren tot en met 25 jaar met een handicap waarbij de handicap is aangetoond door minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal voor de integratietegemoetkoming, blijven ook een basisondersteuningsbudget (BOB) ontvangen.
Ook voor deze kinderen en jongeren wordt een beletsel gemigreerd in december 2022.
2.3. Verblijfsvoorwaarden
Voor de ondersteuningstoeslag gelden dezelfde verblijfsvoorwaarden als voor de gezinsbijslagen.
2.4. Leeftijdsvoorwaarden
Het kind of de jongere met een ondersteuningsbehoefte van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal heeft recht (op de ondersteuningstoeslag) tot en met de maand waarin het kind of de jongere de leeftijd van 21 jaar bereikt.
De kinderen of de jongeren met verworven rechten (zie 2.2.2) openen een recht tot het einde van de geldigheidsduur van de toekenningsbeslissing zoals die gold op 31 december 2022 en dit uiterlijk tot en met de leeftijd van 25 jaar.
3. Schorsingsgronden
Het recht op ondersteuningstoeslag wordt geschorst als het kind of de jongere gebruik maakt van volgende ondersteuningsvormen:
- het kind is ingeschreven in een internaat of een internaat met permanente openstelling van een medisch pedagogisch instituut (MPI) van het Gemeenschapsonderwijs;
- het kind een beroep doet op een persoonlijk assistentiebudget;
- het kind een beroep doet op een multifunctioneel centrum (MFC) voor minderjarige personen met een handicap;
- het kind verblijft in een residentiële gehandicaptenvoorziening die in België door een andere overheid dan de Vlaamse overheid erkend is;
- het kind verblijft in een buitenlandse residentiële gehandicaptenvoorziening die een vergelijkbare hulp- en dienstverlening aanbiedt als een voorziening als vermeld in punt 4°;
- het kind maakt gebruik van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en verblijft in een organisatie voor bijzondere jeugdzorg;
- het kind verblijft in een gemeenschapsinstelling;
- het kind doet een beroep op een ambulante gehandicaptenvoorziening die een vergelijkbare hulp- en dienstverlening aanbiedt als de niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning en die:
a) ofwel in België door een andere overheid dan de Vlaamse overheid erkend is;
b) ofwel niet in België gevestigd is; - het kind maakt gebruik van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en verblijft in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
- het kind gebruik maakt van persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden;
- het kind maakt gebruik van een unit voor geïnterneerden;
- het kind gebruik maakt van een observatie-, diagnose- of behandelingsunit;
- het kind doet beroep op een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning;
- het kind, dat jonger is dan 21 jaar, ontvangt een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) of integratietegemoetkoming (IT);
- het kind is opgesloten in een gevangenis of is opgenomen in een inrichting, een afdeling tot bescherming van de maatschappij of in een forensisch psychiatrisch centrum.
3.1. Gegevensbronnen van de schorsingsgronden
3.1.1. Informatie via fluxen
Voor kinderen in Vlaanderen kunnen we voor een aantal schorsingsgronden informatie vergaren via elektronische weg.
In de flux “GeefHistoriekInschrijving” is informatie te vinden over de schorsingsgrond 1°, het kind is ingeschreven in een internaat of een internaat met permanente openstelling van een medisch pedagogisch instituut (MPI) van het Gemeenschapsonderwijs7 .
In de flux “GeefVolledigDossierHandicap” is informatie te vinden over volgende schorsingsgronden:
- 2° het kind een beroep doet op een persoonlijk assistentiebudget;
- 3° het kind een beroep doet op een multifunctioneel centrum (MFC) voor minderjarige personen met een handicap;
- 10° het kind gebruik maakt van persoonsvolgende middelen voor minderjarige personen met een handicap met dringende noden;
- 11° het kind maakt gebruik van een unit voor geïnterneerden;
- 12° het kind gebruik maakt van een observatie-, diagnose- of behandelingsunit;
- 13° het kind doet beroep op een budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning.
3.1.2. Informatie via digitaal of papieren circuit
Niet alle informatie voor de Vlaamse kinderen komt binnen via elektronische informatie. Een aantal gegevensstromen zijn nog beperkt tot een digitaal of papieren circuit. Voor Brussel zijn we in alle gevallen afhankelijk van de bezorgde informatie van betrokkenen.
Bij de schorsingsgrond 14° het kind, dat jonger is dan 21 jaar, een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming ontvangt als vermeld in de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap; wordt Kring per mail verwittigd door DG Han wanneer er IT of IVT wordt uitbetaald. De informatie wordt gebundeld bij Kring en doorgestuurd naar het dossierbeheer.
Let op: deze schorsingsgrond i.v.m. IT/IVT is geen beletsel voor kinderen ouder dan 21 jaar met een actieve zorgvraag bij ITP (zie 2.2.2).
De volgende schorsingsgronden worden via een papieren circuit opgevolgd:
- 4° het kind verblijft in een residentiële gehandicaptenvoorziening die in België door een andere overheid dan de Vlaamse overheid erkend is;
- 5° het kind verblijft in een buitenlandse residentiële gehandicaptenvoorziening die een vergelijkbare hulp- en dienstverlening aanbiedt als een voorziening als vermeld in punt 4°;
- 8° het kind doet een beroep op een ambulante gehandicaptenvoorziening die een vergelijkbare hulp- en dienstverlening aanbiedt als de niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning en die:
a) ofwel in België door een andere overheid dan de Vlaamse overheid erkend is;
b) ofwel niet in België gevestigd is; - 9° het kind maakt gebruik van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en verblijft in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
- 15° het kind is opgesloten in een gevangenis of is opgenomen in een inrichting, een afdeling tot bescherming van de maatschappij of in een forensisch psychiatrisch centrum.
Via een nieuw formulier D230 zal er informatie uitgewisseld worden over:
- 6° het kind maakt gebruik van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en verblijft in een organisatie voor bijzondere jeugdzorg;
- 7° het kind verblijft in een gemeenschapsinstelling.
Via het informatieblad worden de gezinnen gevraagd elke wijziging in de ondersteuningsvorm door te geven aan de uitbetaler. Wanneer de uitbetaler deze informatie niet via een elektronische gegevensbron ontvangt, zal deze een formulier bezorgen aan het gezin. Het formulier moet worden ingevuld en ondertekend door de betrokken instelling.
Voor kinderen en jongeren uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten de schorsingsgronden steeds bevraagd en onderzocht worden.
3.2. Technische afhandeling van de schorsingsgronden
Wanneer er tijdens de migratie van de VSB-bestanden naar het Groeipakket een reden van schorsing wordt gedetecteerd, wordt de betaling automatisch in beletsel gezet. De dossierbeheerder krijgt een taak om de controle van de schorsingsgronden manueel uit te voeren waarbij de juiste cumulvorm genoteerd moet worden in het dossier. In latere instantie (in de loop van 2023) zullen de controles automatisch in GPA geïntegreerd worden.
3.3. Begin en einde van de schorsing
De schorsing heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de maand waarin de gebeurtenis zich voordoet.
Let op: plaatsingsberichten waarbij de plaatsing korter is dan één maand hebben geen effect op het recht op de ondersteuningstoeslag.
Het einde van de schorsing heeft uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het einde van de gebeurtenis zich voordoet.
4. Begin en einde recht
Het recht opent op de eerste van de maand waarin de gebeurtenis zich voordoet en eindigt bij het einde van de lopende maand waarin de gebeurtenis zich voordoet.
Het recht eindigt wanneer het kind of de jongere niet langer voldoet aan één van de voorwaarden, zoals bijvoorbeeld als het niet langer voldoet aan de ondersteuningsbehoefte van minstens 12 punten op de medische-sociale schaal.
Het recht eindigt wanneer de geldigheidsduur van het attest dat de specifieke ondersteuningsbehoefte van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal is verstreken, of ingevolge een (ambtshalve) herziening een nieuw attest volgt waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarde van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal. De administratieve verlenging van het attest is wel mogelijk zowel voor de zorgtoeslag als de ondersteuningstoeslag.
5. Begunstigden
De ondersteuningstoeslag wordt toegekend aan de bijslagtrekkende of de begunstigden van de gezinsbijslagen. Dit is ook zo in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar steeds een begunstigdendossier wordt aangelegd.
6. Betalingsmodaliteiten
Het maandelijks bedrag van 324,73 euro8 wordt betaald op de gekende rekening in het Groeipakket en volgt de betalingsmodaliteiten zoals deze gelden voor de gezinsbijslagen. De betaling gebeurt uiterlijk de 8ste van de maand.
De betaling gebeurt niet verder op de rekening waarop het basisondersteuningsbudget wordt betaald door de zorgkas als dit niet dezelfde rekening is als gekend binnen het Groeipakket omwille van het ontbreken van de Febelfin-controle. Indien er bij het Groeipakket geen rekening bekend is, wordt er betaald via circulaire cheque. Ook dan wordt de rekening gekend bij de zorgkas niet gebruikt.
Voor kinderen met een woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betekent dit dat wij betalen op de bankrekening waarop de schooltoeslag wordt betaald indien zij hierop gerechtigd zijn, op de rekening van de ouder of ouders, of indien het kind of jongere niet bij zijn ouders verblijft, de werkelijke opvoeder of de werkelijke opvoeders bij wie het kind of de jongere zijn woonplaats heeft.
De begunstigden worden geïnformeerd op de wijze waarop de ondersteuningstoeslag wordt uitbetaald en de keuze die zij hebben om gezamenlijk een andere bankrekening aan te duiden. Deze keuze geldt voor alle toelagen. Bij gebrek aan reactie worden de begunstigden geacht in te stemmen met de bankrekening.
De verblijfsregeling van rechthebbende kinderen of jongeren van wie de ouders gescheiden leven, heeft geen invloed op de toekenning van het recht of de betaling van de bedragen.
De ondersteuningstoeslag is ook niet onderworpen aan de 1/3de 2/3de verdeling, aangezien de plaatsing in een voorziening een schorsingsgrond uitmaakt.
7. Vragen
Vragen betreffende deze mededeling kunnen gericht worden aan advies@vutg.be, met vermelding van de titel van deze mededeling in het onderwerp van uw mail.
- 1De ondersteuningstoeslag wordt toegekend aan het kind met een zorgbehoefte die bepaald is op minstens 12 punten aan specifieke ondersteuningsbehoefte.
- 2Het prevalerende criterium is de lokalisatie van het kind in Vlaanderen of Brussel. Zo moet in de eerste plaats worden nagegaan of het kind hier gedomicilieerd is. Als er geen wettelijke woonplaats is, moet naar de feitelijke verblijfplaats van het kind worden gekeken. Voor het bewijs: zie bijlage 1 van toelichtingsnota 3. Geen enkel, al dan niet officieel, document prevaleert op de geïdentificeerde wettelijke woonplaats.
- 3Zie toelichtingsnota 22 van 26 april 2022 – Internationaal – Europese verordeningen, punt 3.3.
- 4Bij uitzondering kunnen ook attesten van de FOD aanvaard worden, maar dit enkel als het attest uitdrukkelijk bestemd is voor de gezinsbijslagen.
- 5Zie mededeling A/18.
- 6Zie toelichtingsnota 18 van 28 januari 2021 - Rechten en plichten van begunstigden in contacten met hun uitbetalingsactoren, punt 3.1.
- 7De inschrijvingen in een MPI van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) worden vanuit de migratielijsten van VSB beoordeeld. Latere inschrijvingen worden beoordeeld o.b.v. attesten uitgereikt door het MPI van het GO!. Vanaf september 2023 worden deze MPI’s overgenomen door Opgroeien en/of VAPH en zullen deze inschrijvingen via andere elektronische informatiestromen ontvangen worden.
- 8De ondersteuningstoeslag volgt artikel 4 GPD en wordt conform dit artikel verder geïndexeerd.