Kruimelpad
Artikel 2 BVR Herziening en Geschillencommissie
Tekst
De hoedanigheid van voorzitter, lid of plaatsvervanger van de commissie is onverenigbaar met:
- een mandaat of een ambt van personeelslid in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
- het ambt van minister, staatssecretaris, en van hun kabinetsleden;
- het ambt van personeelslid van een strategische adviesraad als vermeld in artikel III.93 van het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Onverminderd het eerste lid is het ambt van personeelslid van de Vlaamse, Brusselse, Waalse of Duitstalige overheid onverenigbaar met de hoedanigheid van voorzitter.
Historiek
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 mei 2019 houdende aanpassing van diverse besluiten van de Vlaams Regering aan de terminologie van het bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 01.08.2019) - artikel 189
Inwerkingtreding 01.01.2019
HOOFDSTUK 86. Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2018 betreffende de oprichting van een commissie van beroep tegen de beslissing van de uitbetalingsactor over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid of tegen het uitblijven ervan
In artikel 2, eerste lid, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2018 betreffende de oprichting van een commissie van beroep tegen de beslissing van de uitbetalingsactor over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid of tegen het uitblijven ervan wordt de zinsnede "artikel III.93 van het bestuursdecreet van [...]" vervangen door de zinsnede "artikel III.93 van het bestuursdecreet van 7 december 2018".
gearchiveerde versie (01.01.2019 - 01.01.2019)
Referenties
Gewijzigd bij
10 mei 2019 - Besluit van de Vlaamse Regering houdende aanpassing van diverse besluiten van de Vlaamse Regering aan de terminologie van het bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 01.08.2019)